Tekst Coen Heil
Foto Herman Zonderland
Johan de Witt-conferentie focust op maatschappelijke weerbaarheid
'Whole of Society Resilience', dat was het thema van de Johan de Witt-conferentie die onlangs plaatsvond in Rotterdam. Oftewel: weerbaarheid van de hele samenleving. Geen overbodige woorden, gezien de geopolitieke spanningen door de Russische aanval op Oekraïne en de aanhoudende crises in het Midden-Oosten. Toch blijkt er weinig urgentiebesef, zo klonk het op de jaarlijkse conferentie door en voor leden van Stichting P-3M en de Alumni Vereniging van het Koninklijk Instituut van de Marine en genodigden uit hun brede netwerk.
Het evenement biedt een platform voor meningen in allerlei vormen en maten. Commandant Zeestrijdkrachten vice-admiraal René Tas opende de discussie in de Maasstad. Hij boog zich over de noodzaak van maatschappelijke weerbaarheid en een Whole of Society Resilience (WOS)-aanpak. Volgens hem een belangrijke taak die Defensie, inclusief de Koninklijke Marine, alleen samen met anderen kan uitvoeren. Hierdoor kan Nederland zich volgens de vlootvoogd voorbereiden op crises of erger.
Tas vroeg zich met een gezond-kritische blik af ‘of we in Nederland nog weten wat oorlog betekent’. “Nee”, was het antwoord op zijn eigen vraag. Daarnaast twijfelde de vlagofficier aan de gereedheid van ons land en refereerde daarbij aan de recente problemen met IT-netwerken bij onder meer Defensie.
Nederlander op de hoogte houden
Verder liet Tas blijken wars te zijn van de gedachte ‘de overheid regelt het wel’, want dat gaat in zijn ogen niet gebeuren. Wat volgens hem vooral prioriteit heeft, is het verbeteren van de weerbaarheid, bijvoorbeeld door het intensiveren van oefeningen, het doorgaan met elkaar beter te leren kennen, een potentieel crisisbeleid ontwikkelen en, als belangrijk aandachtspunt, communiceren. Daarmee bedoelde de admiraal: de Nederlander op de hoogte houden van wat wij als Defensie doen en wat er fout kan gaan als wij onze zaken niet op orde hebben. In dat verband gaf C-ZSK uiteraard aan blij te zijn met het hogere budget dat het nieuwe kabinet vrijmaakt voor Defensie.
Grootste vissersvloot zonder visnetten
Hierna maakte de admiraal plaats voor Tweede Kamerlid en reservist Derk Boswijk. De CDA-politicus, die Defensie als woordvoerder in zijn portefeuille heeft, zoomde in op het domein zee. Hij drukte de aanwezigen op het hart ‘dat de marine het niet alleen kan’ en hulp zal blijven inroepen van andere overheidsorganen en commerciële bedrijven, zoals binnen de visserij.
Ook uitte Boswijk zijn zorgen over de rol van China. “Rusland is te vergelijken met de weersverwachting, maar China met klimaatverandering”, gebruikte hij een metafoor om het gevaar en de grootsheid van het Aziatische land te duiden. “Ze hebben de grootste vissersvloot ter wereld, maar ook zonder visnetten”, zo voegde hij er veelbetekenend aan toe.
Gering urgentiebesef
Voormalig marineofficier en programmamanager ‘Versterken maatschappelijke weerbaarheid’ bij het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid (NIPV) Paul Gelton vertelde hoe (slecht) het is gesteld met de maatschappelijke weerbaarheid in ons land. Hij deed dat met zijn presentatie ‘Onderweg naar 18 miljoen hulpverleners: meer weerbaarheid en veerkracht in tijden van crises’. Een forse inhaalslag is wat hem betreft noodzakelijk.
Binnen de observaties van de NIPV-programmamanager vielen vooral het geringe urgentiebesef in de maatschappij en een krampachtige omgang met het bedrijfsleven op. Om de weerbaarheid en veerkracht te versterken in tijden van crises, is volgens Gelton vooral een intensieve samenwerking nodig in een (internationaal) netwerk van overheid, bedrijfsleven, niet-gouvernementele organisaties (NGO’s) en burgers. Vervolgens moet dit netwerk ‘in vredestijd’ in stand blijven.
Maatschappelijke behoeften
Ter verbetering van de maatschappelijke weerbaarheid zet de crisismanager de maatschappelijke behoeften centraal: evacueren en schuilen; basisbehoeften, zoals een dak boven je hoofd, een bed en brood; nafase en herstel; opgeschaalde medische en psychologische zorg en continuïteit van de maatschappij. Daarvoor is het volgens Gelton nodig dat partijen als ministeries, gemeenten en veiligheidsregio’s de volgende 5 programmalijnen als leidraad gebruiken: netwerkvorming, slagkracht, capabilities, bewustwording en regelgevend kader.
Whole of Society Resilience
De WOS-benadering beschrijft het vermogen van een adaptieve, veerkrachtige samenleving die zich als geheel verantwoordelijk weet om een eventueel (internationaal) gewapend conflict te weerstaan. Dat kan alleen als alle partijen binnen die samenleving doordrongen zijn van hun eigen rol, naast die van Defensie, en zelf deel uitmaken van de oplossing. Dat houdt in dat ze moeten worden betrokken bij het ontwikkelen van programma's om dit vermogen vorm te geven. Dat kan alleen als de risico’s die gepaard gaan met een dergelijke (maritieme) strategie, duidelijk zijn en collectief worden omarmd. Dit alles om de gemeenschap proactief beter te beschermen en ondersteunen.
Plenaire sessies
Na het betoog van Gelton konden de aanwezigen in plenaire sessies met elkaar sparren over de huidige en toekomstige uitdagingen en de maatschappelijke betrokkenheid. Onder meer over het dilemma: ‘Is de overheid roomser dan de paus, daar waar het gaat om het meenemen van nationale vitale belangen in haar beleid?’ En zo ja: ‘Wat kan de overheid doen om dit te veranderen?’ ‘Creëer urgentie, ga uit van vertrouwen’, was een antwoord. ‘Dit is het juiste moment om de overheid te verleiden tot het kleuren buiten de lijntjes’, klonk eveneens door in het KPN-hoofdgebouw.
Zingeving en avontuur
Afsluitend kwam kapitein-luitenant ter zee (SD) Erik Noordam nog desgevraagd aan het woord over het succes van Dienjaar Defensie: een concept voor het binden van jonge mensen en zij-instromers aan een toekomstbestendige krijgsmacht. Op de grens van maatschappij en Defensie, geheel in de geest van het thema van de dag. Volgens de projectleider dragen de zingeving, het avontuur en het laagdrempelige en vrijwillige karakter van het Dienjaar bij aan de populariteit.
Aanhakend bij deze ontwikkeling rond de ‘flexibele schil’ aan defensiepersoneel kwam CDA-politicus en reservist Derk Boswijk nog met een interessant inkijkje: Nederland telt ongeveer 7.000 reservisten, op een samenleving van 18 miljoen mensen. Ter vergelijking kan Finland putten uit 900.000 reservisten, op een bevolking van 5 miljoen inwoners. Kortom: qua collectieve weerbaarheid is er in ons land nog een wereld te winnen.