Tekst KAP Joris van Duin
Foto John van Helvert en archief DMI
Maritime Maintenance Valley van KM en industrie krijgt vorm
Om ervoor te zorgen dat elk schip sneller volledig operationeel de haven van Den Helder uit kan varen als dat nodig is, staat er iets bijzonders te gebeuren in de Noordkop. De Koninklijke Marine en 4 bedrijven uit de maritieme industrie starten een langdurige en verregaande samenwerking. Er komt een Maritime Maintenance Valley in het noordelijkste puntje van Noord-Holland.
De Koninklijke Marine gaat de samenwerking aan met Damen Shiprepair & Conversion, RH Marine, Royal IHC en Thales Nederland. Daarover praten we in de directiekamer van Directie Materiële Instandhouding (DMI) in Den Helder. Dat doen we met projectleiders Michiel Sanderse en Peter Oerlemans. Want zij weten van de hoed en de rand. Uitkijkend over de haven, die oplicht door de stralende zon, filosoferen zij erop los.
Wat moeten we ons voorstellen bij dit voornemen?
“Bij een Maritime Maintenance Valley denk je aan veel bedrijven en de marine die de handen ineenslaan, kennis overdragen en de krachten bundelen”, legt Sanderse uit. “Het zou zomaar eens kunnen dat hier op het marineterrein over een aantal jaar gebouwen staan van Thales Nederland, Damen Shiprepair & Conversion, Royal IHC en RH Marine. En waarbij al die medewerkers in eigen jasjes door elkaar lopen. Dan heb je alle kennis op een ‘postzegel’.”
Maar voor we hier dieper op ingaan, gaan we eerst terug naar het begin. Op 17 juli 2024 tekenden de 4 maritieme bedrijven, CZSK en DMI een intentieverklaring om verdere samenwerking te onderzoeken. Het zou gaan om een langdurig traject, waar alle partijen de vruchten van moeten plukken. Oerlemans: “Over hoe die samenwerking eruit komt te zien, hebben wij wel ideeën. Die leggen we voor aan de industrie en vice versa. Over die invulling van de samenwerking gaan we praten.”
DMI werkt al veel samen met genoemde bedrijven. Waarom is zo’n nauwere samenwerking dan nodig?
Sanderse: “Het doel hiervan is de materiële gereedheid van onze schepen en onderzeeboten te verhogen. Een voorbeeld: tijdens een onderhoudsperiode aan een schip ligt het vaak maandenlang tegen de kant. Stel: op dat moment vaart een ander schip rond, waar ineens iets stuk gaat. Dan moeten de mensen van DMI het onderhoudswerk hier in Den Helder stilleggen en naar dat schip reizen om het defect te repareren. Zij hebben dus een wegenwachtfunctie. Als zij dan 2 weken later weer terug zijn, heeft het onderhoud aan het schip dat tegen de kant ligt dus vertraging opgelopen. Want je kunt zo snel niet even een civiele partij inhuren als er iets aan de hand is. Dan ben je al te laat. Maar stel: de bedrijven en de marine werken heel nauw samen op hetzelfde terrein, dan kan je dus wél zo snel schakelen. Dan gaan DMI-mensen naar het varende schip met dat defect en gaat de industrie met het werk hier door.”
Is de materiële gereedheid nu dan niet op orde?
Oerlemans: “We zijn op de goede weg, maar het kan sneller en beter. Er zijn vaak verstoringen aan schepen, waardoor werkzaamheden uitlopen. En het is overal bekend dat er een schaarste is aan technisch geschoold personeel. Daar hebben wij last van, maar ook de bedrijven. Als alles zich min of meer onder 1 dak bevindt, kun je die storingen vaak sneller oplossen.”
Sanderse: “Onderaan de streep hopen we zo effectiever en sneller ons materieel operationeel te krijgen. Nu de focus meer op hoofdtaak 1 ligt, wordt dat ook van ons gevraagd. Nu is het soms zo dat we schepen door overmacht naar zee moeten sturen zonder dat alle systemen 100 procent werken. Daar willen we vanaf. Overigens zijn die schepen uiteraard wel altijd veilig en inzetbaar voor de missie waarvoor ze uitvaren.”
Hoe moet de samenwerking eruit gaan zien?
Oerlemans: “Dat ligt eigenlijk nog helemaal open. Belangrijk is dat DMI de instandhoudingsautoriteit van ons materieel blijft. Het gaat natuurlijk om specialistische schepen en je kunt daarin niet afhankelijk zijn van externe bedrijven.”
De toegevoegde waarde voor de marine is duidelijk. Wat hebben de bedrijven eraan?
Sanderse: “We willen een win-winsituatie creëren, ook voor de industrie. De samenwerking moet een structureel karakter krijgen. Bedrijven willen langdurige zekerheid en die kunnen wij bieden. Partijen gaan zich natuurlijk niet voor 1 grote klus ergens vestigen. Naast langdurige continuïteit van werk zou je bijvoorbeeld ook kunnen kijken naar het gezamenlijk opleiden van mensen. Iedereen vist nu in dezelfde kleine vijver van technisch geschoold personeel.”
Wat zijn de volgende stappen?
Sanderse: “We hebben de bedrijven gevraagd hun visie op zo’n samenwerking aan ons te pitchen. Daar zijn we heel erg benieuwd naar. Daarna gaan we bij alle bedrijven langs om elkaar beter te leren kennen en nog meer vertrouwen in elkaar te krijgen. Vervolgens kijken we concreet naar wat kan en wat niet kan. Maar 1 ding is zeker: we moeten groots durven denken.”
‘Gereedheid op zo hoog mogelijk niveau houden’ - Damen Shiprepair & Conversion
“Wij zien dit als het begin van de intensivering van de al lang bestaande samenwerking tussen het Ministerie van Defensie en Damen”, licht managing director van Damen Shiprepair & Conversion Jeroen Heesters toe. "Hierbij worden niet alleen de expertise en mankracht van Damen in de breedste zin van het woord verder beschikbaar gemaakt, maar ook onze grote dok- en onderhoudscapaciteit in bijvoorbeeld Den Helder, Amsterdam en andere delen van de wereld. Hierdoor kunnen wij gezamenlijk de materiële gereedheid van alle marineschepen op een zo hoog mogelijk niveau houden."
‘Zekerheid en continuïteit van werk’ - RH Marine
“De ondertekening van de Letter of Intent zien wij als een goede stap naar gestructureerde en langdurige samenwerking met DMI”, aldus Dieter van Schagen, directeur Sales Defence, Safety & Security van RH Marine. “Hierbij kunnen wij als systeemintegrator met andere industriepartijen bijdragen aan de gewenste materiële en operationele gereedheid van de marineschepen. De samenwerking levert de industrie zekerheid en continuïteit van werk in de Noordkop en daarmee de garantie op beschikbare capaciteit om die gereedheid te kunnen waarborgen. Naast het leveren van technische expertise, op het gebied van gezamenlijk onderhoud, geeft het ons ook de mogelijkheid de marineschepen gedurende hun levenscyclus op een effectievere manier van nieuwe ontwikkelingen in de bedrijfsvoerings-applicaties te voorzien.”
‘Toegang tot voldoende expertise en capaciteit’ - Royal IHC
“De Letter of Intent is een unieke stap naar een langdurige civiel-militaire samenwerking, met als doel het waarborgen van de materiële gereedheid van de schepen van de Koninklijke Marine”, stelt Derk te Bokkel, CEO van Royal IHC. “De capaciteit bij DMI staat door onder meer vergrijzing onder druk. Royal IHC voert nu ook al onderhoud uit aan de Hydrografische Opnemingsvaartuigen, het torpedowerkschip Zr.Ms. Mercuur en specialistisch werk aan boord van de fregatten. Samenwerking met de industrie garandeert DMI toegang tot voldoende expertise en capaciteit. Voor civiele partners is voorspelbaarheid van werk belangrijk. Een continue stroom van werk garandeert dat de strategische kennis beter wordt ingebed in het maritieme ecosysteem. De samenwerking is goed voor de werkgelegenheid in de Noordkop.”
‘Samenwerken met gebruikers en leren van operationeel gebruik’ - Thales Nederland
“In 2016 zijn DMI en Thales gestart met een gezamenlijke Service Alliantie. Al vanaf onze oprichting, ruim een eeuw geleden, kennen wij de voordelen van elkaar versterken. De Maritime Maintenance Valley Den Helder brengt ons in een nieuwe fase, waarin we samen met DMI en andere industrieën de Nederlandse vloot naar een hogere inzetbaarheid brengen. In de komende 15 jaar wordt een groot deel van de Nederlandse vloot vernieuwd en verrijken innovaties van Thales deze schepen. Innoveren betekent nauw samenwerken met gebruikers en leren van het operationele gebruik. De Maritime Maintenance Valley zal daaraan bijdragen.”