Dienst Geografie maakt gedetailleerde stadskaarten
‘Het terrein dicteert’ is een aloude les die bij militairen in het hoofd wordt gestampt rondom het plannen van operaties. Voor actuele satellietbeelden en stafkaarten kunnen zij terecht bij de Dienst Geografie (DGeo). In ’t Harde staan medewerkers dag en nacht klaar om deze te maken en aan te leveren. Nieuw in het assortiment: zeer gedetailleerde stadskaarten.
Tekst: kapitein Joris van Duin | Foto: sergeant-majoor Aaron Zwaal
Het klinkt misschien niet zo sexy als een pantserhouwitser, F-35 of een luchtverdedigings- en commandofregat. Maar voor het functioneren van deze paradepaardjes van de krijgsmacht is de Dienst Geografie onmisbaar.
Wie ziet wat de dertig medewerkers op de mat leggen, loopt vol verbazing het bakstenen gebouw op de Luitenant-kolonel Tonnetkazerne uit. Van aeronautische kaarten tot hoogtedata en van sociaalgeografische detailbeelden van Bagdad tot stafkaarten van Kyiv: je kunt het zo gek niet bedenken of hier maken ze het.
‘We hebben meer gedetailleerdere kaarten nodig’
Sinds kort kunnen militairen er ook terecht voor een nieuw soort kaart. Normaal hebben stafkaarten een schaal van 1:50.000 die de NAVO hanteert. Met andere woorden: één centimeter op de kaart vertolkt vijfhonderd ‘echte’ meters. Ideaal voor wie het grotere plaatje op papier wil overzien. Maar wie inzoomt op stedelijke gebieden, ziet met deze schaal alleen contouren van grote wegen en wijken. In de praktijk heb je daar niet zo veel aan.

Focus
En dat terwijl de focus juist daar steeds vaker op komt te liggen. “De laatste jaren zien we, tijdens onze missies en in de oorlog in Oekraïne, dat operaties steeds vaker plaatsvinden waar de bevolking is: in steden. Dus we hebben meer gedetailleerde kaarten nodig”, zegt Hoofd Defensie Expertise Centrum Dienst Geografie luitenant-kolonel Clemens Roos. “Binnen een internationaal uitwisselingsprogramma waaraan wij meedoen, ontstond daarom het initiatief om steden in kaart te brengen op een veel kleinere schaal. Namelijk 1:5.000.”
Uitwisselingsprogramma
Onder de noemer MGCP wisselen krijgsmachten uit 32 landen kaartdata met precies dezelfde legenda’s uit. Topografen maken die op basis van satellietbeelden op een schaal van 1:50.000. Sinds enkele jaren maakt een aantal landen gedetailleerdere kaarten van steden. DGeo trekt hierbij nauw op met het Kadaster.
Wie door andere landen gemaakte kaarten wil krijgen, moet ook zelf ook met informatie op de proppen komen. Nederland bewees onlangs aan de gestelde eisen te voldoen door alle onderliggende data van Paramaribo correct op papier te zetten. Hierdoor kan ons land putten uit een database van inmiddels tientallen gedetailleerde stadskaarten.

Om deze schaal helder te krijgen, volgt weer een rekensommetje. Één centimeter op de kaart is nu in werkelijkheid vijfig meter. Roos: “Hiermee zie je details in de stad: (bij)gebouwen, steegjes, eventuele vangrails bij wegen, elektriciteitspalen en zelfs erfafscheidingen zoals heggen of muurtjes. Allemaal zaken die nodig zijn om te kunnen opereren in een stad. Militairen kunnen zich dan goed oriënteren.”
‘Hoe duid je allerlei objecten aan?’
Het militaire belang van dergelijke kaarten is nu wel duidelijk. Door naar de tekentafel, waar Dirk Boon en Paolo Kors alle ins en outs van de gedetailleerde kaarten vertellen. Zij zijn geo-informatie adviseurs en nauw betrokken bij het bouwen van de nieuwe kaarten. We buigen ons over een lange tafel, waarop een voorbeeldkaart van Franse makelij is te zien. De stad ligt ergens in Afrika. Een indrukwekkend lijnenspel maakt de lay-out van de stad zichtbaar en geeft allerlei geheimen prijs van dit gebied.

Haarfijne satellietbeelden
Kors: “Haarfijne satellietbeelden vormen de basis van kaarten. Dan begint het eigenlijk pas: want hoe duid je allerlei objecten aan? Hoe laat je zien dat iets een woonhuis is, een pompstation, een loods of bushalte? Zeker als je met 31 andere landen samenwerkt, gaat er veel tijd zitten in overleggen om de legenda scherp te krijgen. Je wilt namelijk wel dezelfde standaard gebruiken en niet verschillende symbooltjes voor hetzelfde object. Zo spreek je dezelfde taal.”
Dat er nogal wat verschillende aanduidingen zijn, laat Kors’ collega Boon zien op zijn computer. Op het scherm is dezelfde kaart te zien als die op tafel lag. Maar dan verdeeld in honderden ‘laagjes’. Boon kan sommige objecten ‘aan’ en ‘uit’ zetten. Wil een militair bijvoorbeeld alleen spoorlijnen zien, dan kunnen deze worden aangevinkt. Hetzelfde geldt voor militaire objecten, religieuze gebouwen en ga zo maar door. "Dit is een voorbeeld van de kracht van digitale geodata -en software."

‘Onze focus ligt op de oostflank’
“Via satellietbeelden krijgen we een goed beeld van alle objecten in een stad. Maar daarna moeten we de luchtfoto’s interpreteren: is een pand een school, een logistieke hub of een militair gebouw? Kunnen we openbare nutsvoorzieningen identificeren? Dat maakt nogal wat uit en daar gaat veel tijd en werk in zitten. Maar uiteindelijk zorg je zo wel voor de beste informatiepositie”, legt Boon uit.
Speciale operaties
En daar is het de Dienst Geografie uiteindelijk allemaal om te doen. Overste Roos: “We willen de krijgsmacht voorzien van zoveel mogelijk gedetailleerde en gevalideerde informatie, waar dan ook ter wereld. Defensieonderdelen kunnen bij ons terecht voor allerlei soorten kaarten en andere geo-informatie. Of het nou gaat om missiegebieden, oefeningen of speciale operaties.”
Nu dus ook voor gedetailleerde stadskaarten. Welke steden na Paramaribo op de ‘to do’-lijst staan? Roos: “Zonder de exacte plaats te noemen, zal het je niet verbazen dat onze focus op de oostflank ligt.”

Nieuwe satellietdata
Zonder kaarten en geografische informatie geen missie. Daarom heeft DGeo de twee nieuwe contracten voor satellietbeelden gesloten met Maxar Intelligence en Airbus Defence and Space. Daarmee zorgt DGeo ervoor dat defensiemedewerkers ook de komende vier jaar toegang hebben tot wereldwijde, hoge resolutie satellietdata op Mulan en in C2- en wapensystemen.