Luchtmacht beproeft manier om sneller te vernieuwen

In oorlogstijd hebben we niet de luxe om jarenlang aan een defensieproject te werken. Het moet snel en goed. Maar ja, hoe dan? Hoe ontwikkel je in no time bijvoorbeeld een detectiesysteem voor laagvliegende objecten?
Tekst kapitein Arjen de Boer | Foto’s sergeant-majoor Aaron Zwaal
‘Van hogerhand alle vrijheid gekregen’
De opdracht was helder: bouw een werkend, niet te duur systeem dat laagvliegende drones en andere projectielen kan waarnemen. De deadline was strak: binnen twaalf weken moet het klaar zijn. Dus van idee tot resultaat binnen drie maanden. Bij Defensie is dat een Olympische sprint, want doorgaans duren zulke processen jaren. “Maar in een oorlog hebben we die tijd niet”, zegt luitenant-kolonel Mathijs Verhoeff van de Koninklijke Luchtmacht. Hij ging met zijn team de uitdaging aan tijdens project CLSK X. “Innovaties moeten juist snel gebeuren om een voordeel in de strijd te hebben.”
Dan is het wel handig om zoiets van tevoren te testen. Waar lopen we tegenaan, hoe lossen we problemen op en hoe houden we de snelheid erin? Zulke vragen kunnen Verhoeff, hoofd Research and Development, en zijn mensen niet alleen beantwoorden. Onderzoeksinstituut TNO en het Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum (NLR) leverden experts op het gebied van sensortechnologie, software en elektronica. “Van hogerhand hebben we alle vrijheid gekregen om de deadline te halen”, zegt Verhoeff. “Dat helpt ook enorm. Iedereen had de can do-mentaliteit.”

Extra hulp
Het team van Verhoeff kreeg extra hulp van de Concurrent Design Facility (CDF) van COMMIT (Commando Materieel en IT). Deze experts hielpen bij de versnelling van het proces van idee tot product. Het CDF biedt al meer dan vijf jaar ondersteuning bij complexe vraagstukken, zoals bij de ontwikkeling van Anti-Submarine Warfare-fregatten voor de marine. Maar ook bij het eisenpakket voor vervanging van het C-130 transportvliegtuig en de Cougar-transporthelikopter voor de luchtmacht. Het Helicopter Warfare Centre van het Defensie Helikopter Commando leverde apparatuur, drones expertise voor het testvliegprogramma.

‘In Oekraïne wordt zoiets al gebruikt’
Niet nieuw
De testcase is dus een detectiesysteem voor laagvliegende dreigingen. “Een dergelijk systeem zelf is niet nieuw”, schetst overste Verhoeff. “In Oekraïne wordt al zoiets gebruikt.” Dankzij een netwerk van sensoren, gevoelige microfoons in dit geval, is het mogelijk projectielen te onderscheppen en doelwitten te waarschuwen. “Het gaat vooral om grotere objecten die onder de radar vliegen. In Nederland hebben we zo’n systeem nog niet. Dus dat ‘gat’ moeten we vullen”, aldus de luitenant-kolonel.


Veldtest
Bij een recent gehouden test stonden verspreid over vliegveld Deelen zo’n twintig meetkasten. In een zogeheten operations room was te zien welke sensoren een drone oppikten. Zo kon worden bepaald waar de drone heen vliegt. Het complete systeem is gebouwd met Europese apparatuur. Dat lukte, maar bleek nog niet zo makkelijk omdat veel elektronica doorgaans uit China komt. “En dat wil je niet hebben in zo’n apparaat”, zegt Bas Veldman. Hij is senior projectmanager bij TNO-DSS (Defence, Safety & Security) dat de meetkasten voor deze test bouwde. “Europese leveranciers vinden, was dus een hele puzzel.”
Veldman is zeer te spreken over de snellere manier van innoveren. “Dit noem ik proefondervindelijk ontwikkelen. We doen zo snel mogelijk een proef en ondertussen leren we veel. Dan kom je ook snel dingen tegen die je niet wist. Zaken die je vooraf niet had kunnen bedenken. Daar moet je tegenaan lopen. Zoals een onderdeeltje dat de opname in de meetkast verstoort.”
‘Als het nodig is, moet Defensie ons snel kunnen aansturen’
Onderscheppen
De gegevens uit de meetkasten gaan naar een hub die door NLR is ontwikkeld. “Zo is te bepalen waar de drone heengaat zodat je die kunt onderscheppen”, zegt een expert van NLR. Ook hij ging de uitdaging en strakke deadline graag aan. Binnen acht weken was er al een werkend systeem, dus ruim binnen de deadline. “Dat zou normaal jaren duren. Maar nu kan het wel omdat er een klein team is opgericht dat prioriteit krijgt en wordt ondersteund door de top van de luchtmacht, TNO en NLR. Ik had zelfs de mogelijkheid om agenda’s van collega’s leeg te maken. Iedereen heeft het druk, maar hiervoor maakten we desnoods tijd. Als het nodig is, moet Defensie ons snel kunnen aansturen. Met welke vraag dan ook.”

Verlengstuk
Overste Verhoeff: “TNO en NLR zijn meer dan zomaar partners. Het zijn collega’s, een verlengstuk van Defensie. Zonder hen was dit niet mogelijk geweest.” Deze test was vooral gericht op de versnelling van het innovatieproces, benadrukt hij nog maar eens. Maar in de nabije toekomst moet Nederland, net als Oekraïne, een sensornetwerk hebben dat het lagere deel van het luchtruim afdekt. Dan zijn er misschien wel duizenden sensoren verspreid over het land nodig. Dat roept als vanzelf nieuwe uitdagingen op. “Deze ervaring is niet alleen nuttig voor doorontwikkeling van het sensornetwerk, maar voor andere snelle innovatietrajecten binnen Defensie”, besluit Verhoeff. “We weten nu dat het kan en hoe het moet.”