ALLE HENS 08-04-2025

Dit artikel hoort bij: Specials 01

Professionalisering Caribische Militairen gaat veel veranderen

Caribische militairen komen bij maanlicht aan op een landingsstrand.

Tekst André Twigt
Foto CZMCARIB

CARMIL moet voor vol worden aangezien

Om het Caribisch deel van het Koninkrijk in de toekomst beter tegen mogelijke vijandelijkheden te beschermen, moet de territoriale verdediging op de eilanden worden verbeterd. Dat betekent werk aan de winkel voor de Caribische Militairen (CARMIL). Deze groep van dik 200 man moet worden doorontwikkeld tot een lichte infanterie-eenheid op compagniesniveau. Om dat te bereiken, gaat er operationeel veel veranderen.

Eerste onderwerp: naamgeving

Het eerste onderwerp is de naamgeving. Nu nog is de CARMIL een verzamelnaam van de Curaçaose en Arubaanse Militie. Dat laatste woord verwijst naar de oude situatie met dienstplichtigen en duidt op een paramilitaire organisatie en dat is niet meer van deze tijd. “De Caribische militair moet voor vol worden aangezien; daarvoor gaat de aanduiding militie verdwijnen”, aldus kapitein (KL) Simon. Als secretaris van de Werkgroep CARMIL houdt hij de vinger aan de pols van het Project Professionalisering CARMIL. In de volksmond spreekt men, net als in dit artikel, inmiddels over ‘militairen’.

CARMIL schietend op de schietbaan.
De CARMIL worden doorontwikkeld tot een lichte infanterie-eenheid op compagniesniveau.

Samen met Nederlandse militair

Aan het enthousiasme van de CARMIL zal het welslagen van de komende professionaliseringsslag niet liggen. “Een recente enquête door het Marine Training Command in Doorn wees uit dat de mannen gretig en gemotiveerd zijn om naar een hoger niveau te worden getild”, vertelt Simon. Het ambitiedocument voor het project voorziet volgens hem in een militair die inzetbaar is voor alle hoofdtaken.

Dat zijn gevechtstaken als lichte infanterist, humanitaire steunverlening, ceremoniële taken en de bewaking en beveiliging van vitale objecten. Daarbij nauw samenwerkend met de Nederlandse militair. “Ook die heeft een rol bij de verdediging van de overzeese Koninkrijksdelen. Zo is op Curaçao de Compagnie in de West van de landmacht gestationeerd en op Aruba het 32e Raiding Squadron van het Korps Mariniers.”

Een Caribische militair neemt met een MAG-mitrailleur een doel op de schietbaan onder vuur.
Ook het wapenarsenaal wordt aangepast aan de huidige standaard. (Foto: SM Aaron Zwaal)

Geen gezonde leeftijdsopbouw

Om de verdere professionalisering gestalte geven, wordt er gewerkt over 4 sporen. Die voorzien volgens Simon in: het verhogen van de inzetgereedheid; herziening van de rechtspositie; modernisering en verbetering van kleding, uitrusting, individuele en groepswapens, bijbehorende optieken, verbindingssystemen en wagenpark. Het vierde en laatste spoor bestaat uit het bieden van loopbaanperspectief. Nu nog geldt dat Caribische Militairen bij het bereiken van de leeftijd van 30 jaar de dienst moeten verlaten. Hierdoor is er nu geen sprake van een gezonde leeftijdsopbouw binnen de rangen. “Een adjudant van 26 is niet bepaald een voorbeeld van wenselijke opbouw in ervaring en rangen”, aldus Simon. Het gaat 5 tot 7 jaar duren om de CARMIL volgens de juiste leeftijdsopbouw volledig gevuld te krijgen. Ook moeten er allerlei randvoorwaarden, waaronder toe te kennen vakantiedagen en toepassing tuchtrecht worden herzien en aangepast. Wat rangen betreft blijft majoor de hoogste rang binnen de CARMIL.

Caribische militairen bouwen een tent op.
Onderzoek wees uit dat Caribische Militairen gemotiveerd zijn om op een hoger operationeel plan te komen.

Meer kruisbestuiving

Om meer perspectief te bereiken, dient de CARMIL niet alleen als zelfstandige eenheid, maar ook binnen het Commandement der Zeemacht in het Caribisch gebied (CZMCARIB) te worden ingezet. CZMCARIB is als regionaal bevelhebber verantwoordelijk voor opleiding, gereedstelling en inzet. “Om dat te bereiken, willen we meer kruisbestuiving. Zo moet een CARMIL-monteur ervaring kunnen opdoen bij andere eenheden van het Defensiebedrijf in het Caribisch deel van het Koninkrijk. Zo ook officieren die een staffunctie vervullen.”

Op die manier ontstaat er volgens Simon een meer divers beeld binnen CZMCARIB, wat beter overeenkomt met de samenstelling van de bevolking op de eilanden. En hij voegt eraan toe: “Een tweede loopbaanperspectief moet er komen richting overheidsdiensten als het gevangeniswezen, douane en politie.”

Caribische Militairen die met het geweer in de aanslag nabij een motorboot een rondom-verdediging uitvoeren om een gewonde collega van het strand te redden.
Belangrijk is dat de CARMIL in een doorlopende lijn kan trainen. Dat lukt het beste als de wachtdiensten worden gestopt. (Foto: SM Hille Hillinga)

Meer gevechtsoverdracht

Om een hogere operationele standaard te bereiken, is per 1 maart het aantal CARMIL-eenheden die wachtdiensten bij met name kazernes op Curaçao en Aruba uitvoeren, teruggebracht tot 1 peloton. Door die maatregel hebben 2 pelotons meer zogenoemde ‘gevechtsoverdracht’ en kunnen zij in een doorlopende lijn trainen. “Het overgebleven peloton gaat anderhalf jaar lang met vrijwilligers wachtdiensten draaien. Tegen die tijd heeft de Defensie Bewakings- en Beveiligingsorganisatie naar verwachting alle taken overgenomen.”

Een Nederlandse militair zittend in een rubberboot met Caribische Militairen.
De CARMIL moet ook kunnen samenwerken met Nederlandse militairen.

Qua cultuur van elkaar leren

Nog even terug naar de eerder genoemde rechtspositie. Simon vertelt dat die een fikse revisie verdient. “Alle Caribische Militairen zijn aangenomen op basis van een verordening uit de jaren 60. Inmiddels is wel officieel vastgesteld dat het om beroepsmilitairen gaat. De verordening die dat vastlegt treedt 1 januari 2026 in werking.”

Om in de nabije, meer gezamenlijke, toekomst beter met elkaar om te kunnen gaan, en qua cultuur van elkaar te leren, heeft de firma Deloitte onderzoek gedaan naar de Curaçaose, Arubaanse en de Nederlandse cultuur. “Soms wordt onderschat hoe anders de Caribische cultuur is”, aldus Simon. “Het is een wereld van verschil. Zegt een Nederlander vaak wat ‘ie wil en denkt, hier zijn mensen terughoudender en is vooral respect heel belangrijk. Alle uitkomsten van het onderzoek nemen we mee in ons actieplan.”

Caribische Militairen op de schietbaan.