Een half jaar IGK: viceadmiraal Boots maakt de balans op
Prins Bernhard werd in 1945 de eerste Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht (IGK), viceadmiraal Boudewijn Boots is de vijftiende. Sinds december vervult de voormalig Plaatsvervangend Commandant der Strijdkrachten de rol van militaire ombudsman. De Defensiekrant loopt een dagje mee tijdens werkbezoeken van de IGK.
Tekst: kapitein Kirsten de Vries | Foto’s: sergeant-majoor Aaron Zwaal
“Jullie kunnen er nu nog uit, hè?!” Viceadmiraal Boudewijn Boots kijkt de Manticore rond terwijl hij resoluut achter het stuur van het dertien ton zware voertuig kruipt. Als niemand aanstalten maakt, volgt een luid en duidelijk: “Oké, daar gaan we dan!”
Het eerste bezoek van de dag is aan het Opleidings- en Trainingscentrum Rijden (OTCRij) op de Generaal-majoor De Ruyter van Steveninckkazerne in Oirschot. Met naast zich een instructeur en op de achterbank de fotograaf en ondergetekende, waagt de IGK zich aan een paar rondjes in het nieuwste terreinvoertuig. Na een fikse slinger in de eerste bocht, blijkt Boots verder een solide bestuurder. “Wel leuk hoor, dit. Maar die rem is even wennen.”

Tijdens het ritje stelt de viceadmiraal de ene na de andere vraag aan de instructeur. Hoe lang hij dit werk al doet, over wat deze functie zo leuk maakt en ja, ook over de oncomfortabele rugleuning. Het tekent Boots: toegankelijk voor iedereen, een makkelijke gesprekspartner en op z’n tijd in voor een grapje. Maar ook hard op de inhoud als de situatie daarom vraagt. “Soms heb ik mensen kunnen helpen en dan is het heel positief. Maar het kan ook negatief zijn. Ik heb al een paar keer gehad dat ik het echt in mijn buik voelde, dat je mensen iets aandoet door je besluit.”

Buikpijn
Beslissingen die hem zwaar op de maag lagen, nam Boots onder meer als stuurgroepvoorzitter van het programma Grensverleggende IT (GrIT). “Een heel complex, groot programma en dus ook vertragend. Verschillende mensen werden uiteindelijk teruggeplaatst op een oude stoel en vaak wisten ze ook al dat ze niet meer werden aangenomen voor de nieuwe organisatie. Nu als IGK zie ik de gevolgen van mijn eerdere besluiten. Dan rijd ik wel met buikpijn naar huis.”
‘De gevolgen van mijn eerdere besluiten zie ik nu’
Sinds afgelopen december, toen de viceadmiraal het stokje overnam van zijn voorganger luitenant-generaal der mariniers Frank van Sprang, brengt Boots regelmatig werkbezoeken aan verschillende eenheden van Defensie. Maar ook aan externe partijen. Naast OTCRij staat deze dag een bezoek aan DAF in Eindhoven op de planning. De fabrikant levert al decennialang voertuigen aan Defensie. De IGK vindt het belangrijk om met zijn voeten in de klei te staan. “Als je in mijn functie ergens komt, is het echt anders. Nu heb ik meer tijd en kan ik in gesprek met allerlei doorsnedes van de verschillende onderdelen. Dat geeft een heel mooi beeld en zo krijg ik een goede indruk van wat er allemaal speelt.

De functie van Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht bestaat in 2025 tachtig jaar. Dit zijn de voorgangers van viceadmiraal Boudewijn Boots.
1945-1976: prins Bernhard van Lippe-Biesterfeld
1976-1980: luitenant-generaal der cavalerie jhr. W.H. de Savornin Lohman
1980-1985: luitenant-generaal der infanterie T.J. de Geus
1985-1991: luitenant-generaal der infanterie J.P. Verheijen
1991-1995: luitenant-generaal J.F.G.A.M. Maas
1995-1999: viceadmiraal J.L.A. van Aalst
1999-2003: luitenant-generaal C.J.M. de Veer
2003- 2007: luitenant-generaal der artillerie A.P.P.M. van Baal
2007-2010: viceadmiraal ir. M.A. van Maanen
2010-2012: luitenant-generaal der cavalerie A.C. Oostendorp
2012-2014: luitenant-generaal der mariniers A.G. van Ede
2014-2017: luitenant-generaal Bart Hoitink
2017-2019: luitenant-generaal der genie Hans van Griensven
2019-2024: luitenant-generaal der mariniers Frank van Sprang
2024-heden: viceadmiraal Boudewijn Boots
‘We moeten veteranen veel meer in hun kracht zetten’
Veteranen
Naast de wat formelere gedeeltes in het programma - om de tafel met de ondercommandanten van OTCRij en lunchen met de managers van DAF - is er veel ruimte voor de mensen op de werkvloer. Zo was er het ritje in de Manticore, maar wordt er ook onder het genot van een Bossche bol gesproken over de carrièreperspectieven van militaire rijinstructeurs.
Na een rondleiding in een treintje in de DAF-fabriek neemt Boots de tijd voor enkele medewerkers, onder wie reservisten en veteranen. Vooral deze laatste groep heeft de speciale aandacht van de viceadmiraal, die naast Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht ook Inspecteur der Veteranen is. “Ik denk dat veteranen heel veel kunnen bijdragen aan de maatschappelijke discussie over de weerbaarheid van de samenleving. Kijk bijvoorbeeld naar majoor Marco Kroon met zijn overlevingskistje. Dat is niet precies hoe mensen het hoeven te doen, maar ik denk dat we veteranen veel meer in hun kracht moeten zetten. Zij zijn toch een stapje verder gegaan in tijden en omgevingen waar het minder veilig is. Daar kunnen we niet genoeg gebruik van maken in deze tijd.”


‘Als het oorlog is, word je nog steeds geflitst op de A12’
Mentale weerbaarheid
‘Deze tijd’ is een thema dat de komende jaren zo maar eens als een rode draad door het leven van de IGK kan gaan lopen. Eén van zijn belangrijkste speerpunten is dan ook mentale weerbaarheid, een onderwerp dat onlosmakelijk verbonden is met de versterkte focus op hoofdtaak 1: verdediging van het eigen en bondgenootschappelijk gebied. “We voelen allemaal dat de wereld meer van ons vraagt”, merkt Boots op. “De druk op onze organisatie is heel hoog. Ik vind het belangrijk om iedereen aan boord te houden. We moeten goed met elkaar in gesprek blijven over alle veranderingen. Ik probeer altijd door te vragen of die morele component genoeg aandacht krijgt vanuit de leiding of binnen de teams zelf.”
Praten over mentale weerbaarheid is nog weleens ongemakkelijk, zo merkt de viceadmiraal. Of de drie sterren op zijn schouder dat in de hand werken? Boots denkt even na over een passend antwoord. “Ik denk dat mensen eerlijk tegen mij zijn”, zegt hij dan. “Maar ongetwijfeld is dat soms ook niet zo. Als het iets minder vrijblijvend en spontaan is, heb ik de onhebbelijke gewoonte om in plaats van het voorbedachte rechtdoor juist linksaf te slaan. Maar ik ga dat ook niet te gek maken. Soms is twee keer doorvragen genoeg.”
Naast mentale weerbaarheid onder de aandacht houden, vindt de IGK het ook belangrijk om in deze tijd, daar is hij weer, vooral de rust te bewaren. “Ik wil dat écht uitdragen. Als het oorlog is, word je nog steeds geflitst op de A12. En dat is maar goed ook. Op twintig kilometer van de frontlijn in Oekraïne kun je nog gewoon pizza kopen en een biertje drinken. Dus: urgent, ja. Paniek, nee.”

‘Het tempo waarin dingen gaan, is soms best frustrerend’
Verschillen
In het half jaar dat de viceadmiraal nu IGK is, heeft hij een goed beeld gekregen van de thema’s binnen onze organisatie die zijn onverdeelde aandacht vragen. Er is één onderwerp dat regelmatig voorbijkomt tijdens zijn werkbezoeken en dat is ‘het verschil tussen dat wat je de Commandant der Strijdkrachten (CDS) hoort zeggen en wat je op de vloer tegenkomt’. “Dus als de minister of CDS zegt: ‘we gaan sneller inkopen’. Dan zegt de soldaat: ‘dat moeten we nog maar eens zien, want voorlopig merk ik er niks van’. Hetzelfde geldt voor aanstellings- en contractvormen. We willen naar een flexibele en schaalbare krijgsmacht. Het gaat niet snel genoeg, maar als we dat op orde hebben, kunnen we het veel aantrekkelijker maken voor mensen om reservist te worden. Het tempo waarin dat allemaal gaat, is best frustrerend soms. Maar we moeten rustig blijven ademen. Niet alles kan morgen af zijn.”