Nieuwe vakmensen opleiden voor gevecht van morgen
Iedere maand richten een andere commandant en stafadjudant zich tot jullie in het voorwoord van de Vliegende Hollander. Deze keer het woord aan de Commandant Koninklijke Militaire School Luchtmacht kolonel Franka Teunissen-van de Kamp, haar Stafadjudant Opleidingen CLSK Andries Hofman en Basisadjudant Marco Riemslag Baas. Volgende maand zijn dat de Plaatsvervangend Commandant Luchtstrijdkrachten en zijn stafadjudant.
Teunissen-van de Kamp: “Als je het hebt over Fight Tonight, Fight Tomorrow en Fight Together dan richten wij ons als Koninklijke Militaire School Luchtmacht (KMSL, red.) Vliegbasis Woensdrecht vooral op Fight Tomorrow. Inzetgereedheid start met opleiden. We stomen de mensen klaar voor het gevecht van morgen, nu het nog kan. Wanneer de operationele commando’s bezig zijn met ‘Fight Tonight’, mogen ze erop vertrouwen dat wij zorgen dat ze dat morgen ook nog kunnen doen. Ook currency-trainingen en omscholingen verzorgen wij, zodat we mens en materieel ook inzetbaar hóuden. Denk daarbij aan voormalige F-16-techneuten die nu werken op de F-35. Zonder hen geen F-35-inzet.
Momenteel wordt van ons verwacht dat we drie keer zoveel mensen opleiden als vier jaar geleden. Waar we in de coronajaren zo’n tweehonderd tot 250 mensen per jaar opleidden, was dat vorig jaar ongeveer het dubbele en nu zitten we op zeshonderd. Deze maand kregen we te horen dat we moeten groeien naar ruim duizend mensen opleiden per jaar. Dat lukt alleen als we dingen anders gaan doen én de vacatures van instructeurs en de mensen die opleiden ondersteunen kunnen vullen.
Vooral dat laatste zie ik als een taak van ons allemaal, van de hele luchtmacht. Instructeurs worden niet binnengehaald als opleider, maar zijn allemaal vakspecialisten die we bijscholen. Zonder hen kunnen we geen nieuwe collega’s opleiden. En als je niemand opleidt, ben je niet klaar voor het gevecht van morgen. Zo simpel is het eigenlijk. Hoe meer we samen investeren in opleiden, hoe sneller we de luchtmacht kunnen laten groeien in inzetbaarheid.
We zijn op de KMSL al op veel gebieden innovatief en creatief bezig om aan de – toekomstige – opleidingsvraag te kunnen voldoen. Zo hebben we de AMO (Algemene Militaire Opleiding, red.) herzien, de BVO (Basis Vorming voor Onderofficieren, red.) in het initiële traject geplaatst en zetten we moderne leermiddelen in. Verder besteden we opleidingen – deels – uit aan externe partners of werken we met hen samen. Ook zijn we bezig met het digitaliseren van de opleidingsplanning. Daarmee proberen we de school steeds beter en efficiënter in te richten. Ook voor wat betreft de opleidingscapaciteit die we qua locatie hebben.
Verder gaat onze aandacht sterk uit naar het omgaan met de verruimde aanstellingseisen. Er komen tegenwoordig mensen met veel meer verschillende achtergronden binnen. Denk aan soorten vooropleidingen en opleidingsniveaus, maar ook aan neurodiversiteit. We vragen onze opleiders om heel specifiek naar de instroom te kijken, naar iedere nieuwe militair. Wat kan die al wel en wat nog niet? Op basis daarvan bepalen we per instromer de juiste opleidingskoers. We gaan ervan uit dat iedereen die geworven is, opleidbaar is. Dit uitgangspunt vergt maatwerk en tijd, zeker met de opkomstaantallen van nu en in de toekomst. Deze ontwikkelingen vragen een andere en grotere inzet van onze instructeurs. We vinden het belangrijk dat goed te begeleiden, daarmee zijn Andries en Marco met hulp van diverse werkgroepen veel bezig.”
Hofman: “We organiseren bijvoorbeeld ontwikkeldagen voor onze instructeurs. Daarin nemen we opleiders mee in de verschillende manieren van opleiden en nieuwe onderwijsleermiddelen; wat sluit aan op de nieuwe generatie? We doen dat samen met onze functionaris ‘Opleiders en Trainers Begeleider’ – voor velen beter bekend als OTB – en een team van opleidingspsychologen. Ook kijken we naar de mogelijkheden van digitalisering. Verder leren we instructeurs om leerlingen meer individueel te benaderen, te kijken naar wat ieders leerbehoefte is. Er is een enorme diversiteit onder de nieuwe aanwas. Niet alleen op het gebied van neurodiversiteit en vooropleiding en niveau, maar ook als je kijkt naar culturele achtergrond. Hoe kunnen we met die verschillen het beste omgaan? We proberen de uitval onder onze leerlingen zo minimaal mogelijk te houden. Dat kan alleen als je zorgt dat ook de instructeurs zich ontwikkelen. Alleen een PowerPoint voor de klas afdraaien is echt verleden tijd. We zorgen dus dat we niet alleen investeren in goed opgeleide leerlingen, maar investeren ook in onze opleiders. In het verlengde daarvan hebben we een werkgroep ‘binden en boeien’. Daarmee kijken we hoe we onze opleiders kunnen binnenhalen en behouden, maar ook hoe we de kwaliteit van hen kunnen borgen en verhogen. Verder zijn we bezig met het verbeteren van de randvoorwaarden.”
Riemslag Baas: “Er wordt veel van onze collega’s op de KMSL gevraagd. Instructeurs zijn niet alleen bezig met lesgeven, maar ontwikkelen zichzelf ook veel intensiever. Daarnaast zijn ze ook nog bezig met meedenken en -helpen om de school op creatieve en innoverende wijze te verbeteren. En dat terwijl de opkomstaantallen steeds groter worden en we nog steeds kampen met veel vacatures. Daardoor neemt de werkdruk enorm toe en dat vergt het uiterste van onze collega’s. Ze moeten dat kunnen managen. Ik probeer daarvoor zoveel mogelijk oog te hebben en mensen daarin te begeleiden. Ook adviseer ik Franka op dit soort personele zaken. Verder leg ik de collega’s uit waarom het noodzakelijk is om sommige – delen van – opleidingen uit te besteden aan partners zoals de ROC’s. Niet iedereen is het daar namelijk altijd gelijk mee eens. Maar we proberen onze capaciteit te vergroten door juist niet-defensiespecifieke onderdelen uit te besteden, zoals algemene technische opleidingen. Defensiespecifieke delen houden we binnen de KMSL. We groeien nu eenmaal uit ons jasje. We kunnen niet vijftig leerlingen in een klas stoppen als we maar plaats hebben voor tien. Voor een goede samenhang verbinden we de interne en externe partijen met elkaar.”
Teunissen-van de Kamp: “De KMSL en de rol van instructeur zijn dus volop in ontwikkeling. Ik denk dat het een steeds boeiendere omgeving wordt om opgeleid te worden en zeker ook om in te werken. Ik nodig graag mijn luchtmachtcollega’s uit eens te ervaren hoe leuk het is om je vak over te brengen aan nieuwe, jonge mensen. Dat kun je ook al doen door een stagiair, van bijvoorbeeld een VeVa (Veiligheid en Vakmanschap, red.)-opleiding, te begeleiden op je eigen command. Soms zorgt dat – tijdelijk – voor capaciteitsverlies binnen je eigen eenheid, maar denk eens aan hoeveel nieuwe vakmensen je er op termijn voor terug kunt krijgen om in te zetten voor Fight Tonight.”
Foto's: Louis Meulstee