Interview met hoogleraar krijgswetenschappen commodore-vlieger b.d. Frans Osinga

Een tankbataljon, meer fregatten, F-35’s, innovaties en betere arbeidsvoorwaarden voor personeel. Het zijn jaren waarin miljarden kostende plannen tot wasdom komen. Maar met een steeds verslechterende veiligheidssituatie in de wereld, is het de vraag of ‘we’ wel genoeg doen. Hoogleraar krijgswetenschappen commodore-vlieger b.d. Frans Osinga blikt vooruit. “We zullen verder moeten gaan dan de NAVO-norm van twee procent.”

Tekst: kapitein Joris van Duin | Foto's: MCD, Public Affairs Cell eFP Litouwen

“Zijn we terug in 1938?” De vraag stellen is 'm beantwoorden. Dat doet Osinga tijdens lezingen die hij geeft. “Wat je toen, aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog zag, was de opkomst van autoritaire regimes en enorme polarisatie van het debat. Maar ook agressieve grootmachten, de opkomst van neofascisme, destabilisatie in Europese landen en jarenlange onderschatting van de verslechterde veiligheidspolitieke context. Dat zie je nu ook deels gebeuren in Europa en Amerika.”

Hij wijst naar de opkomst van extreemrechtse partijen, die vaak anti-institutioneel, anti-Europa en anti-NAVO zijn. “Er is een actieve oorlog in Oekraïne en Rusland zegt gewoon: 'we zijn in oorlog met Europa'. Er zijn spanningen rond Taiwan, China is toenemend agressief en het is onzeker hoe Trump precies tegen de NAVO aankijkt.”

Frans Osinga in een F-16.
In 2019 mocht Frans Osinga met een operationele trainingsmissie in een F-16 meevliegen.

‘We zitten in een zorgwekkend tijdsgewricht’

Het is nogal een lijst. Wat zegt u dit?

“Dat we in een zorgwekkend tijdsgewricht zitten. Het is dan ook goed dat diverse Europese leiders, zoals de premier van Polen, een poging doen om landen aan elkaar te verbinden. Om zo een coalitie te vormen om een robuust politiek antwoord te geven bij oplopende spanningen in Oost-Europa. Een extra grote zorg is natuurlijk dat we niet weten hoe de oorlog in Oekraïne zich ontwikkelt en of de VS steunpakketten blijft leveren. Zonder die hulp wordt het voor Oekraïne penibel.”

Stel, die oorlog gaat de verkeerde kant op…

“Mark Rutte, de nieuwe secretaris-generaal van de NAVO, heeft al gezegd: ‘De honger van Rusland is niet gestild ‘na’ Oekraïne.' De grote vrees is dat Rusland binnen vijf jaar een geloofwaardige dreiging kan neerzetten en probeert Polen of de Baltische Staten binnen te dringen. Daarmee kan Rusland testen wanneer ‘Artikel 5’ daadwerkelijk in beeld komt en hoe de NAVO reageert. Zo kunnen ze de geloofwaardigheid van onze samenwerking en afschrikking testen. Zeker in het licht van iemand als de premier van Hongarije is dat zorgelijk. Die zegt namelijk: ‘Als Rusland ons had aangevallen zoals in Oekraïne, dan zouden we ons niet hebben verdedigd.' Dat werkt ondermijnend voor de eenheid van het bondgenootschap. Ook om die redenen trek ik de parallel met 1938.”

Nederlandse militairen in actie tijdens oefening Iron Wolf in Litouwen.
Nederland blijft in elk geval tot eind 2026 militairen leveren aan de NAVO-troepenmacht in Litouwen. Dit ter afschrikking van Rusland.

‘Nederland is bezig prioriteiten die de NAVO stelt in te vullen’

Wat is daarin de rol van Nederlandse krijgsmacht?

“In de Defensienota staan veel reparatiemaatregelen na lange periodes van bezuinigingen. We moeten de munitievoorraad opbouwen, de personeelssterkte op orde brengen en investeren in nieuwe wapensystemen. Nederland is bezig prioriteiten die de NAVO stelt in te vullen. We spelen een relevante rol in de NAVO-afschrikkingsstrategie en dan moeten we ons richten op het snel ergens naartoe brengen van onze hoogwaardige gevechtscapaciteiten.”

Defensieminister Ruben Brekelmans, staatssecretaris Gijs Tuinman en CDS Onno Eichelsheim presenteren de Defensienota 2024.
Van links naar rechts: minister Ruben Brekelmans, staatssecretaris Gijs Tuinman en CDS Onno Eichelsheim tijdens de presentatie van Defensienota 2024.

Defensienota 2024

Van meer fregatten tot extra capaciteit voor de marechaussee. En van drones tot lasersystemen. Extra miljarden die deze jaren naar Defensie vloeien, worden in de hele breedte geïnvesteerd. Omdat, zo zei minister Brekelmans tijdens de presentatie van de Defensienota 2024, ‘de dreigingen zich opstapelen’. Uit wetenschappelijke hoek klinkt echter kritiek: het document baart vooral zorgen, stelt hoogleraar International Studies and Global History Isabelle Duijvesteijn. Zo zou onduidelijk zijn wat precies het politieke doel en de strategie is achter de operationele gereedstelling van de krijgsmacht. En of Defensie er wel de juiste en meest geschikte middelen voor heeft.

‘We zullen verder moeten gaan dan de NAVO-norm van twee procent’

Hoe kijkt u naar die kritiek (beschreven in het kader hierboven)?

“De nota moet perspectief bieden naar de toekomst en gestoeld zijn op duidelijke analyses. Het is een momentopname, maar er staan duidelijke conclusies in. Zoals prioriteiten en goede investeringsbeslissingen. Investeringen in defensiemateriaal hebben vaak een lange looptijd. Het zijn enorme bedragen die je in capaciteiten steekt, terwijl je daar bijvoorbeeld na vijf tot tien jaar iets van terugziet. De meeste beleidsmaatregelen in de Defensienota kunnen we nog niet beoordelen, want ze moeten nog worden uitgewerkt. Het is te prematuur om daar iets over te kunnen zeggen.”

Links: Een afbeelding van toekomstige Anti-Submarine Warfare Frigates. Rechts: F-35’s staan klaar in Estland voor de Air Policing-missie.
De krijgsmacht krijgt extra F-35’s en Anti-Submarine Warfare Frigates.

‘Onze eigen strategische broek ophouden’

In de Defensienota staat dat we dankzij de extra investeringen voldoen aan de NAVO-norm van twee procent. Is dat voldoende?

“We zijn afhankelijk, misschien zelfs verslaafd, aan militaire bijdrages van de Amerikanen. Daar moeten we los van komen. Want ongeacht wie er in het Witte Huis zit: als spanningen rond Taiwan escaleren, dan laten de Verenigde Staten zich waarschijnlijk niet onbetuigd. We moeten er rekening mee houden dat de VS militaire capaciteiten uit Europa trekt en die kant op stuurt. Dan moeten wij hier onze eigen strategische broek ophouden, waarmee Europa ook zonder de VS een geloofwaardige afschrikkingsstrategie kan handhaven. Dat betekent dat we verder moeten gaan dan de NAVO-norm van twee procent. Ik vermoed dat we naar drie zullen moeten gaan. Polen gaat al richting vijf procent.”

Doen we nu dan niet te weinig?

“Als je naar Europa kijkt, dan hebben we anderhalf jaar min of meer verspild. We zien in Oekraïne een hernieuwde kennismaking met industriële oorlogsvoering. In de zomer van 2022 zei toenmalig NAVO-chef Jens Stoltenberg: ‘We moeten onze eigen militaire industrie weer boosten.’ We zagen Rusland toen per dag dertigduizend artilleriegranaten verschieten. Ze lijden nu dagelijks vijftienhonderd man verlies. Dat kunnen wij er niet tegenover zetten. Dus wij moeten vooral investeren in technologie waarmee je zulke verliezen kunt minimaliseren. Dat kan alleen als Europa haar militaire industrie vergroot. Dat zien we sinds 2022, maar Europa nam eigenlijk te weinig initiatieven om dat voor elkaar te krijgen. Het blijft voor onze militaire industrie moeizaam om munitievoorraden op een hoog tempo op te vijzelen. Het gebeurt wel in sommige landen: de Tsjechen doen het, de Finnen. Rheinmetall in Duitsland begint ermee. Maar het kost een tot twee jaar voordat je dat voor elkaar hebt.”

‘Er lag een taboe op investeren in militaire industrie’

En Nederland?

“Ons eigen ministerie van de Defensie, samen met Financiën, is in overleg met banken, pensioenfondsen en de private sector om beweging te krijgen in investeringen in de defensie-industrie. We hebben daarin tijd verloren, maar we komen wel uit een andere tijd. Er lag een taboe op investeren in militaire industrie. Het goede nieuws is dat we ons er nu van bewust zijn.”

Wapenfabrikant Rheinmetall is ‘zichtbaar’ in Duitsland, onder meer als sponsor van voetbalgrootmacht Borussia Dortmund.

Slotvraag: hoe kijkt u naar 2025?

“Veel hangt af van de invulling die het Witte Huis gaat geven aan het veiligheids- en defensiebeleid.  Enerzijds maak ik me zorgen over wie Trump allemaal wil benoemen: dat lijkt niet ten gunste van Oekraïne en ook niet ten gunste van de vrijheid van Europa. Aan de andere kant weet je niet hoe het uitpakt. Hij kan zich niet veroorloven Oekraïne in de ogen van het wereldwijde publiek te verliezen. Dat zou een behoorlijke knauw opleveren in de status van Amerika.”