Column Chef der Equipage Commando Zeestrijdkrachten

Tijdens een saamhorigheidsdag van marine-reservisten, afgelopen maand, werd ik geraakt door een bijzonder verhaal. Oud-schaatser en Olympisch schaatskampioen Mark Tuitert trapte de dag af met een inspirerende lezing over zijn weg naar het goud. Geen rechte lijn naar de top, maar een route vol discipline, tegenslagen, keuzes en – bovenal – de juiste mindset. Hij sprak over de kracht van doelgericht denken, trouw blijven aan je waarden en het belang van samenwerking.

Die boodschap past naadloos bij de situatie waarin wij ons als Defensie bevinden. De opdracht die voor ons ligt is helder: we moeten opschalen. Staatssecretaris Gijs Tuinman heeft deze ambitie uitgesproken en het is aan ons om daar invulling aan te geven. Dat vraagt niet alleen om meer mensen en middelen, maar vooral om de manier van denken die overeenkomt met wat Tuitert beschrijft: met durf, vastberaden, veerkrachtig en met het collectieve doel altijd voor ogen.

Juist in dat licht groeit ook de rol van onze reservisten in betekenis. Tijdens de saamhorigheidsdag zag ik het met eigen ogen: betrokken mannen en vrouwen die zich met hart en ziel inzetten, vaak naast een burgerbaan, om bij te dragen aan onze veiligheid. Reservisten zijn geen aanvulling, maar een essentieel onderdeel van onze organisatie. Hun kennis, flexibiliteit en ervaring maken het verschil. Nu al, maar straks nog veel meer.

‘Het is aan ons om de aanwezige potentie te benutten, met dezelfde toewijding als een topsporter’

Tegelijkertijd mogen we niet vergeten dat onze actief-dienende militairen het fundament vormen waarop wij bouwen. In het bijzonder onze onderofficieren. Zij zijn de stille motor van onze operationele kracht. Zij zorgen dagelijks vanuit hun vakmanschap voor de kennisoverdracht, de discipline en de vorming van nieuw personeel. Ik herinner mij nog goed hoe ik als jonge matroos werd opgevangen door een ervaren sergeant-majoor. Hij zag binnen een week waar ik moeite mee had, greep niet in met harde hand, maar gaf me precies dat duwtje en daarmee het vertrouwen waardoor ik begon te groeien. Niet door alles voor te zeggen, maar door mij uit te dagen het zelf te laten ontdekken – onder zijn wakend oog. Die aanpak zie ik vandaag de dag nog steeds terug bij onze onderofficieren.

Als wij willen groeien als krijgsmacht, moeten we niet alleen kijken naar aantallen, maar ook naar samenhang. Hoe maken wij elkaar beter? Hoe gaan wij de beschikbare capaciteit – actief-dienend, reservist en civiel – zo effectief mogelijk en onderling verbonden inzetten? Het is aan ons om de aanwezige potentie te benutten, met dezelfde toewijding als een topsporter die weet: goud win je niet alleen, dat win je samen.

Adjudant ODND René Heeringa
Chef der Equipage Commando Zeestrijdkrachten