LANDMACHT 06-05-2025

Dit artikel hoort bij: Specials 01

Vechten mét en tégen drones

Luitenant-generaal Jan Swillens houdt, samen met brigadegeneraal Joland Dubbeldam een plakkaat in de handen, waarop ‘task force drones’ staat. Achter hen staan militaire en burgercollega’s opgesteld.

Tekst KAP Saminna van den Bulk
Foto Rob ter Bekke, 43 Gemechaniseerde Brigade, SM Cristian Schrik, John van Helvert

Task Force Drones maakt het mogelijk

Drones zijn onmisbaar aan het hedendaagse front. Net als het vermogen om de eenheid te verdedigen tegen vijandelijke drones. Daarom richtte de landmacht vorige maand de Task Force Drones op. Met de dreiging van een grootschalig conflict is er namelijk geen tijd te verliezen.

Brigadegeneraal Joland Dubbeldam staat op de Luitenant-kolonel Tonnetkazerne in ‘t Harde aan het roer van de kersverse Task Force Drones. Vorig jaar werkte hij nog als Deputy Chief of Staff Operations and Training bij 1 German-Netherlands Corps in het Duitse Münster, tot dat ene telefoontje van de Commandant Landstrijdkrachten.

Diens analyse? Met het oog op hedendaagse conflicten en de oorlog in Oekraïne, moet de landmacht zowel kwalitatief als kwantitatief aan de bak. Een belangrijk onderdeel voor het gevecht van de toekomst is optreden mét en vechten tégen drones. Een speciale taakgroep moet de transformatie aanjagen.

De – van oorsprong –  genist beseft meteen: “Er is een hoop werk aan de winkel. Jaren geleden heb ik me ingezet voor Counter IED (Improvised Explosive Device, red.). In een joint taskforce zochten we naar manieren om geïmproviseerde explosieven in Uruzgan tegen te gaan. Toen waren IED’s het dominante opkomende wapensysteem, gebruikt door de tegenstander. Nu gaat het om de strijd tegen en omgaan met drones.” Een uitdaging die de generaal met beide handen aanpakt.

Waarom een taskforce?

“Normaliter neemt een transformatie als deze 5 tot 10 jaar in beslag. Dat is tijd die we niet hebben. De dreiging van een grootschalig conflict groeit. Een taskforce kan versnellen en sneller resultaat behalen. Willen we gas geven, dan moeten we het anders doen dan we het tot nu toe gedaan hebben. Dit vraagt om meer financiële middelen, maar ook om te kijken naar wet- en regelgeving. Mijn team en ik hebben 3 jaar de tijd om onze gevechtskracht te versterken.”

Een militair kijkt omhoog. Boven hem vliegt een drone, die hij met het console in de handen bestuurt. Om hem heen staan voertuigen en bomen.
“Mijn team en ik hebben 3 jaar de tijd om onze gevechtskracht te versterken.”

Wat gebeurde er de afgelopen maanden?

Dubbeldam is in november een week aangesteld als hij een uitnodiging stuurt. Iedereen die iets met drones van doen heeft, is welkom tijdens een bijeenkomst in Garderen. De generaal verwacht een dertigtal collega’s. Er verschijnen er 128.

“Dat enthousiasme geeft aan hoe het gebruik van unmanned aerial vehicles (UAV’s) speelt binnen de landmacht. Ik wilde door de lagen heen kijken: wat gebeurt er allemaal al? Ik was blij verrast met hoeveel initiatieven er al waren. Zowel op het gebied van contramiddelen (ook wel Counter Unmanned Aircraft Systems, Counter-UAS) als UAS. De dronecatalogus, die de landmacht in 2020 lanceerde, was een groot succes de afgelopen jaren. Voor veel eenheden bleef het optreden met drones echter nog wel bij experimenteren. De meeste initiatieven waren bottom-up.

‘Voor veel eenheden bleef het optreden met drones bij experimenteren’

Juist daar kan de taskforce het verschil maken. “De landmachters wensten in eerste plaats dat de taskforce de slag maakt van experimenten naar implementatie”, destilleerde de generaal uit de reacties. Bovendien: “Leuk dat we met van alles bezig zijn, maar waar gaan we naartoe? De collega’s wensen regie.”

Met die input ging het team aan de slag. De taskforce keek naar de eigen organisatie én naar buiten. “Wat doen andere landen, zoals Oekraïne, Duitsland, Frankrijk en Engeland?”, vertelt Dubbeldam. “Die best practices combineerden we met de stappen die we al gezet hebben binnen de landmacht.”

Drie borden hangen aan een muur. Daarop staat: protect, observe en attack. Oftewel: beschermen, observeren en aanvallen. De drie pijlers van de taskforce hangen in de gang van hun gebouw op de Tonnetkazerne in ’t Harde.
Drie borden hangen aan een muur. Daarop staat: protect, observe en attack. Oftewel: beschermen, observeren en aanvallen. De drie pijlers van de taskforce hangen in de gang van hun gebouw op de Tonnetkazerne in ’t Harde.

Waar ligt de focus?

Vlak voor kerst maakt de taskforce de balans op. Prioriteit 1: het implementeren van (contra-)dronemiddelen binnen de landmacht voor extra gevechtskracht. Strijden in een gevechtszone zoals die nu in Oekraïne te zien is, geldt daarbij als uitgangspunt. “Een strook van verderf met enkel prikkeldraad, mijnenvelden en loopgraven, waarboven militairen een dronegevecht voeren”, vertelt de commandant. “Het grootste deel betreft small UAS: kleine drones. Naar schatting vocht Oekraïne in het afgelopen jaar met ruim 1 miljoen van dit soort drones in die zone. Mocht een grootschalig conflict uitbreken, moeten wij dit gevecht kunnen winnen.”

‘Als je het gevecht niet overleeft, kan je niet vechten’

De taskforce prioriteert de implementatie van Counter-UAS. Immers: “Als je het gevecht niet overleeft, kan je niet vechten. Onze landmachters hebben middelen nodig om drones mee te bevechten. Denk daarbij aan sensoren die de lastig vindbare drones kunnen detecteren of jammers die de vliegende systemen kunnen verstoren.”

Op de ene foto vliegt een drone door de lucht. Door de beweging, is de achtergrond vaag. Op de andere foto zijn twee militairen te zien, met een groot langwerpig apparaat in handen. De rookpluimen komen uit de loop van de zwarte dronevanger.
Archiefbeeld uit 2023. Het Counter Unmanned Aircraft Systems-peloton oefent in Roemenië met de Skywall. Een van de middelen die ingezet kan worden om drones uit te schakelen.
Op de ene foto vliegt een drone door de lucht. Door de beweging, is de achtergrond vaag. Op de andere foto zijn twee militairen te zien, met een groot langwerpig apparaat in handen. De rookpluimen komen uit de loop van de zwarte dronevanger.

Dronebusters bieden uitkomst om vijandelijke drones uit te schakelen. “Per laag, van soldaat, naar groep, voertuig en verder, kijken we wat we nodig hebben.” Het gouden ei bestaat niet, benadrukt de generaal: “Gelaagdheid is het sleutelwoord. Onze commandanten hebben een gereedschapskist nodig. Een palet aan sensoren en wapensystemen om de vijand mee te bevechten, zodat ze iedere dreiging het hoofd kunnen bieden.”

Wat er precies in de gereedschapskist moet zitten, blijft aan verandering onderhevig. De eenheid die de contramiddelen als eerste krijgt, moet nog worden aangewezen. Dat betekent niet dat dit proces stilstaat: “In de afgelopen weken werden C-UAS-middelen naar Litouwen gebracht. We rusten de Nederlandse eenheden van de enhanced Forward Presence uit met de contramiddelen, omdat de dreiging daar al aanzienlijk is.”

Van contramiddelen naar drone-inzet: welke stappen worden daar gezet?

Bij de brigades worden na de zomer nieuwe eenheden op bataljons- en brigadeniveau geformeerd, uitgerust met de nieuwste middelen. Met een compagnie die zich volledig richt op counter- of UAS, blijft de gevechtskracht van de bataljons intact en behouden ze hun manoeuvremiddelen.

Al snel was duidelijk dat 45 Pantserinfanteriebataljon en 43 Brigade Verkennings Eskadron de afgelopen tijd flink hadden geëxperimenteerd met drones voor operationele inzet. Voor hen staat daarom als eerst de implementatie op het programma. “Dat betreft een pelotonsgrote eenheid die aansluit bij het bataljon, voorzien van UAS, maar uiteraard ook voertuigen en wapens: de hele organisatie die een eenheid nodig heeft in het operationele optreden. Details werken we met de bataljons in brigades uit tot de zomer. Het is mooi om te zien hoe enthousiast de eenheden zijn. ‘Eindelijk gaan we stappen zetten’, hoor ik veel terug.”

‘Eindelijk stappen zetten’

Enerzijds kijkt de taskforce nu wat er nodig is om het gevecht in de strook van verderf te winnen. Anderzijds kijkt het team wat drones nog meer te bieden hebben. “Denk aan gebiedsverkenning voor de genie of bevoorradingsplekken voor logistiek, geneeskundige afvoer… We zoeken daarin naar middelen die hun meerwaarde reeds bewezen hebben, om ze te verwerven voor de ondersteunende eenheden. We gaan het wiel niet opnieuw uitvinden.”

Een militair staat vaag op de achtergrond, met in zijn handen een console. Voor hem vliegt een drone.
43 Brigade Verkennings Eskadron is een van de eerste eenheden waarbij de implementatie op het programma staat.

Doorontwikkeling

Technologische vernieuwing gaat razendsnel. Daar speelt de taskforce nu bestaande uit 14 mensen – op in. 2 bureaus (C-UAS en UAS) houden zich bezig met de implementatie. 2 andere bureaus focussen volledig op inlichtingen, lessons learned, opleiding en training. Verandert er iets in drone-optredens ergens ter wereld? Zijn er nieuwe middelen, wordt er ander optreden gesignaleerd? Dan kunnen technieken, tactieken en procedures binnen weken worden aangepast. Zowel in materiaal als in opleiding, voor een continue cyclus van vernieuwing en verbetering. “Je wil de vijand voor zijn.”

Hoe nu verder?

“We hebben nu een financiële behoefte neergelegd om al deze plannen uit te voeren. Het opvoeren van de gevechtskracht van drones is eigenlijk een krijgsmachtklus. Daarom hebben we een krijgsmachtbrede behoefte geschreven. Wij zetten ons in voor de landmacht, maar natuurlijk is er veel kennisuitwisseling met de andere operationele commando’s. Samen moeten we een gevecht winnen”, aldus Dubbeldam.

‘We zitten in een snelkookpan’

De krijgsmacht bereidt zich voor op de strijd. Het is niet ondenkbaar dat de landmacht over een aantal jaar wordt ingezet in een grootschalig conflict. Dubbeldam voelt de verantwoordelijkheid: “We zitten in een snelkookpan. Als dat moment aanbreekt, moet de (counter)dronecapaciteit er zijn.” Misschien al wel eerder, merkt de generaal op. Zou er een bestand komen in Oekraïne, dan moet er snel een troepenmacht naar het conflictgebied. Mét de nieuwste middelen. “We voelen de urgentie om de landmachter zo snel mogelijk extra gevechtskracht te geven.”

De taskforce moet een aanjager zijn. Na 3 jaar heft de taakgroep zichzelf op: dan moet het operationele gebruik van contramiddelen en drones zijn ingebed in de organisatie. Dubbeldam verwacht dat drones een gigantische verandering betekenen in het brigadeoptreden. “Zoveel gevechtskracht op afstand verandert het gevecht.” Voorlopig is het toekomstmuziek. Voor nu: “Ik zeg tegen de landmachters: als je binnen een jaar niet merkt dat de taskforce bestaat, dan heb ik gefaald.”

Een drone in de lucht, in de nacht bezien.