Tekst KAP Saminna van den Bulk
Foto Herman Zonderland, KPL-1 Wessel Zuijderduin, archief MCD, 43 Gemechaniseerde Brigade
Intensivering drones binnen landmacht op groeps- en pelotonsniveau
Defensie start het ene na het andere innovatieproject. Het Commando Landstrijdkrachten heeft er zelfs een speciale sectie voor: de afdeling Innovatie. In deze rubriek belicht dit e-zine bijzondere trajecten die deze groep initieert of ondersteunt. Ditmaal de intensivering van de landmacht op drones. Hiermee worden drones grootschalig geïmplementeerd op groeps- en pelotonsniveau.
Kamikaze-drones, onbemande vliegtuigjes die de omgeving verkennen of zelfs vuurspuwende drones. De oorlog in Oekraïne toont dat onbemenste systemen een steeds grotere rol spelen in het gevechtsveld. De drones, ook wel Unmanned Aerial Vehicles genoemd, worden voor allerlei doeleinden gebruikt.
Meestal betreft het geen technologisch hoogwaardige systemen, maar: “Drones die je kant-en-klaar in de winkel kunt kopen en vervolgens aanpast voor het gewenste doeleinde”, vertelt majoor Daan van den Wollenberg, werkzaam op de afdeling Strategie en Plannen van staf CLAS. “Het werkt relatief eenvoudig, het is goedkoop en bijzonder effectief. Als we in een grootschalig conflict ons grondgebied en dat van onze bondgenoten moeten beschermen, moeten we beschikken over dezelfde capaciteiten als onze tegenstander. Daarom zet de landmacht in op grootschalige implementatie van drones die op de markt te krijgen zijn, zodat militairen op de werkvloer er snel mee aan de slag kunnen.”
Verkennen op afstand
Het Actieplan Productiezekerheid Onbemenste Systemen (APOS) maakt dat mogelijk. De geplande getallen liegen er niet om. Voor het groepsniveau (niveau 2) binnen de landmacht worden meer dan duizend off the shelf dronesystemen gepland. De kleine vliegtuigen zijn opvouwbaar en passen goed in het topvak van de rugtas. Bovendien wegen de toestellen maximaal een kilo en kunnen ze tot 2 kilometer vliegen. Voor op pelotonsniveau (niveau 3) worden er honderden drones gepland. Deze zijn iets groter (ongeveer 3 kilo), kunnen een afstand tot 5 kilometer afleggen en zijn voorzien van betere camera’s.
Vanwege het formaat hebben deze drones misschien kortere vluchttijden, tóch zorgen ze voor meer situational awareness, zodat de militair weet wat er in zijn of haar omgeving gebeurt. “De systemen bieden gevechtsinformatie die in een operatie van groot belang kan zijn op groeps- en pelotonsniveau. De militair blijft op afstand en verkent met de drone of de vijand zich bijvoorbeeld verhult aan de rand van het bosperceel of rond gebouwen. Op basis van die informatie kunnen eenheden gericht ingezet worden.”
Meerdere onbemenste systemen
APOS voorziet niet alleen in vliegende systemen. Ook werken met rijdende, varende en (onder)watervarende onbemenste systemen wordt binnen het plan gestimuleerd. Voor het volledige project is incidenteel 54 miljoen en structureel 20 miljoen vrijgemaakt. Bij de aankoop van de kleine drones wordt nauw samengewerkt met het Commando Materieel en IT (COMMIT).
Voor ieder niveau
“Helemaal nieuw is het werken met drones natuurlijk niet,” merkt de majoor op. In 2020 lanceerde de landmacht de dronecatalogus, waaruit eenheden drones konden bestellen om ervaring op te doen. “Daar is veelvuldig gebruik van gemaakt, maar de experimentele aard van de catalogus borgde instandhouding niet. Oftewel: stuk is stuk. Daar brengen we nu verandering in.”
Daarnaast beschikt de landmacht over verschillende systemen. Zo moeten de X-300 Integrators dienstdoen voor brigades. De mini-UAS Puma’s worden medio 2025 bij bataljons ingevoerd. “Het streven is om op ieder niveau systemen in te voeren. Dat vergt ook verdere ontwikkeling van onze operationele concepten: welke effecten moet een drone genereren op een bepaald niveau?”
Het is de reden waarom de kenniscentra van de verschillende wapens en dienstvakken nauw betrokken worden bij de grootschalige implementatie van de drones en vervolgexperimenten. “We leggen de bevindingen van de testen vast. Daarbij kijken we hoe onze concepten en het systeem verbeterd moeten worden. Met deze innovatieloop streven we naar snelle aanpassing van de drones naar de behoeftes van de militairen en de continue doorontwikkeling van de systemen.”
Naar verwachting komen de systemen voor groeps- en pelotonsniveau eind 2025 binnen. “We zetten in op een vliegwieleffect. Door ze grootschalig beschikbaar te maken voor groepen en pelotons bouwen we kennis en expertise op in alle lagen van de landmacht. Die kennis en expertise is essentieel om drones effectief in te zetten en verdere doorontwikkeling richting te geven.”
Verkenners voorop
43 Brigade Verkennings Eskadron (43BVE) is aangewezen om het optreden van verkenners verder te ontwikkelen. Het traditionele plaatje? Een verkenner infiltreert in een betwist gebied met een Fennek-verkenningsvoertuig en vergaart inlichtingen voor de brigade. Een taak waar drones goed bij kunnen helpen. “Daarom gaat 43BVE nu 2 jaar experimenteren met nieuwe capaciteiten waaronder UAV’s. De centrale vragen zijn: hoe moet een BVE uitgerust worden om effectief tegen een gelijkwaardige tegenstander op te treden? Welke rol heeft een drone in dat optreden? En welke aanpassingen zijn er nodig? Hierin kunnen onbemande systemen worden ingezet voor de verkenning, maar bijvoorbeeld ook loitering ammunition (drones die met munitie als een jager rondhangen rond het doel en toeslaan op het juiste moment, red.). De testen moeten leiden tot een goed onderbouwd optreden, waarna het gebruik van drones en andere capaciteiten kan worden opgeschaald voor andere verkenningseenheden.
Puzzel
Voor de structurele invoering moeten er nog wel wat hobbels genomen worden. Zo buigt het CLAS RPAS Vliegbedrijf (CRV), op dit moment binnen de landmacht verantwoordelijk voor het toezicht op en opleidingen voor UAS tot en met 150kg, zich bijvoorbeeld over de vraag hoe de opleiding en training van de eenheden op de onbemenste vliegende systemen het best ingericht kan worden.
Wet- en regelgeving worden nog onder de loep genomen, evenals de positie van de drone-bestuurder binnen de eenheden, als specialisme of als neventaak. Om deze uitdagingen sneller te tackelen, heeft de Commandant Landstrijdkrachten capaciteit hiervoor vrijgemaakt in de Taskforce Drones.
Wat ook belangrijk is te onthouden, is dat drones niet het antwoord zijn op alle vraagstukken van het slagveld. Vriest het te hard, dan doen de propellers het niet. Bij heftige windvlagen blijft een klein systeem bovendien niet lang in de lucht hangen. Van den Wollenberg: “Het is wel van groot belang dat we nú bij alle eenheden van de landmacht kijken wat de onbemenste systemen voor ons optreden kunnen betekenen. Het is een puzzelstuk in de grotere puzzel van het gevecht van de toekomst. Die puzzel gaan we nu leggen.”
Ecosysteem
Met de intensivering van drones binnen de krijgsmacht hoopt de politiek de Nederlandse industrie te stimuleren. Op dit moment biedt de Europese industrie namelijk niet voldoende productiecapaciteit om de Nederlandse krijgsmacht en de bondgenoten (denk bijvoorbeeld ook aan de materiële steun aan Oekraïne) te ondersteunen. Daarom wil het kabinet een ecosysteem creëren, waarin Defensie en het bedrijfsleven samen optrekken om snel grote volumes onbemenste systemen te leveren, waarbij innovaties op het gebied van bijvoorbeeld sensoren, verbindingen en software snel doorgevoerd kunnen worden. Een investering voor en door Nederland, want de industrie profiteert van de investeringen, waar de krijgsmacht over de modernste middelen beschikt.