Operationele satelliet doorstaat eerste fase glansrijk

De eerste eigen operationele satelliet van Defensie vliegt inmiddels in een baan om de aarde, op zo’n zeshonderd kilometer hoogte. Eind juni was de lancering op Vandenberg Space Force Base in Californië. Zo’n tweeëneenhalve week later is de ‘Launch & Early Operations’-fase (LEOP) afgerond. De radar, zonnepanelen en antenne zijn uitgeklapt en de SAR-satelliet (Synthethic Aperture Radar) wijst stabiel richting de zon. Precies volgens plan.

Tekst: kapitein Nico Schinkelshoek | Foto’s en video: Mediacentrum Defensie/ICEYE

Maandagavond 23 juni om 23.36 Nederlandse tijd is het zover: de raket met aan boord de satelliet verlaat het lanceerplatform. Eigenlijk staat dit ‘historische moment’ enkele dagen eerder op de planning, maar vanwege te harde wind gaat dat niet door. “Bij deze raketten wordt de eerste trap (het onderste gedeelte, red.) opgevangen op zee. Het woei te hard om dat veilig te kunnen doen”, vertelt Joost Elstak. Hij is commercieel directeur bij ICEYE, de fabrikant van de satelliet. Het onderstel krijgt namelijk een nieuw leven. Tijdens de lancering van deze SAR-satelliet is het de 26e keer dat de ‘booster’ de lucht in gaat. En ook na al die keren schiet de raket eind juni ‘als een pijl omhoog’, aldus Elstak.

De raket wordt gelanceerd. Het vuur aan de onderkant toont dat deze met grote snelheid de lucht in schiet.
Na ‘heel veel checks’ gaat de Falconraket de lucht in. Foto’s: SpaceX
De raket wordt gelanceerd. Het vuur aan de onderkant toont dat deze met grote snelheid de lucht in schiet.

Heel veel checks

Aan zo’n lancering gaat een hoop werk vooraf. Na een uitgebreide voorbereiding verplaatst een team de raket naar de juiste locatie op de Amerikaanse militaire basis. Naast juiste weersomstandigheden zijn er meer vereisten voor een lancering. Zo mogen er bijvoorbeeld geen schepen in de buurt varen. In de ruimte mag bovendien niets voorbijvliegen waarmee de raket in botsing kan komen. Ongeveer een uur voor vertrek wordt de raket met brandstof gevuld. “Dan gaan we, langs heel veel checks, naar het nulpunt van de tijd”, legt Elstak uit. Volgt op een van die vele controles geen vinkje, dan stopt het proces. “We willen zeker weten dat het goed gaat.”

Meer satellieten de lucht in

Het is de bedoeling dat in totaal vier operationele SAR-satellieten binnen een jaar de ruimte in gaan. Volgens de voorlopige planning volgt de lancering van nummer twee eind dit jaar. Dit keer vanaf Cape Canaveral in Florida. In de zomer van 2026 vertrekt de derde en eind dat jaar volgt de vierde en laatste. Eerder lanceerde Defensie al drie experimentele satellieten: in juni 2021 de eerste nanosatelliet: BRIK-II. In januari 2023 twee kleine satellieten: MilSpace2 (de Birkeland en de Huygens).

Het onderstel is tijdens de lancering voor de 26e keer gebruikt

Nadat de wind gaat liggen en ook alle andere checks positief zijn, komt er 23 juni groen licht voor de lancering. Aan boord van de raket zijn in totaal 67 satellieten van verschillende partijen, waaronder dus de Nederlandse. Enkele uren later bevindt de tweede trap, het bovenste stuk van de raket, zich in een baan om de aarde. Eenmaal daar wordt de satelliet ‘losgeduwd van de raket’. Elstak: “Je ziet ‘m dan opzij zweven. Dan nemen ze afscheid van elkaar en gaat de satelliet in z’n eentje verder.” In de uren daarna kijkt het team of het mogelijk is contact te maken en uiteindelijk de verschillende systemen uit te klappen. Bijvoorbeeld de zonnepanelen voor de stroomvoorziening. Dat lukt.

Een stenen muurtje met daarop de tekst Vandenberg Space Force Base, daarnaast het logo ervan.
De lancering vond plaats op Vandenberg Space Force Base in Californië.

Vervolgens komt de fase waarin de satelliet zich nu bevindt: die van software-updates en nog meer checks en tests. Dit om te kijken of het systeem werkt zoals het zou moeten. Pas daarna draagt ICEYE hem officieel over aan Defensie. “De satelliet is zo specialistisch dat deze eerst goed gekalibreerd moet worden, voordat het mogelijk is foto’s te maken met een hoge resolutie”, vertelt kolonel Bernard Buijs. Over ongeveer twee maanden is dat afgerond. “Als alles goed werkt, dan gaan wij ermee verder. Hij is al van ons, maar dan nemen wij ook de controle over”, aldus het hoofd van het Defence Space Security Centre (DSSC).

Portretfoto van kolonel Bernard Buijs, achter hem een Amerikaanse vlag en een modelversie van een raket.
Kolonel Bernard Buijs blikt tevreden terug op de lancering.

De satelliet kan onder alle weersomstandigheden gedetailleerde beelden van de aarde maken

Commando Lucht- en Ruimtestrijdkrachten (CLRS)

Het Commando Luchtstrijdkrachten (CLSK) heet sinds 1 juli Commando Lucht- en Ruimtestrijdkrachten (CLRS). De geopolitieke strijd speelt zich immers steeds meer af in de ruimte. De naam CLRS dekt de lading beter, want Defensie is actief in alle domeinen van militair optreden: zee, land, lucht, cyber én de ruimte. Lucht en ruimte zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Daarom is het ruimtedomein nu zichtbaar ondergebracht bij de Koninklijke Luchtmacht.

Overal oren en ogen

De satelliet kan daarna, onder alle weersomstandigheden, gedetailleerde beelden van de aarde maken. Ook met wolken of in het donker. De radar van de satelliet zendt radiogolven uit, en met de teruggekaatste signalen produceert hij nauwkeurige beelden op grote afstand. Belangrijk, want daarmee kan Defensie wereldwijd gebieden observeren. Dat helpt bij het krijgen van inzicht in activiteiten achter vijandelijke linies die een dreiging kunnen vormen. Denk aan de verplaatsing van tanks door de bossen. Bovendien is de Nederlandse krijgsmacht met de satelliet niet langer afhankelijk van andere partijen voor deze informatie. Ook voor civiele doeleinden is de SAR-satelliet geschikt. “Zo kunnen we met deze satelliet kijken hoe het ervoor staat met de dijkbewaking of met de gewassen. Er kan straks veel dual-use plaatsvinden”, zegt Buijs.

Een weergave van de satelliet in de ruimte, daarachter de bolling van de aarde.

Het betekent overigens niet dat Defensie momenteel geen ruimtecapaciteiten heeft. De krijgsmacht mag namelijk gebruik maken van het netwerk van ongeveer 45 SAR-satellieten van ICEYE. Maar deze nieuwe aanwinst is na de testperiode uitsluitend voor Defensie bestemd. Niemand anders kan er dan nog bij.

Joost Elstak in gesprek met luitenant-generaal André Steur. De twee staan naast elkaar.
Joost Elstak (links) in gesprek met luitenant-generaal André Steur bij een evenement voorafgaand aan de lancering.

De satelliet gaat zo’n vijf jaar mee

Om de verzamelde informatie vervolgens nog beter uit te lezen, moeten er één of meerdere grondstations in Nederland komen. Waar en hoeveel dat er zijn, wordt verder uitgezocht. “Hoe meer je er hebt, hoe meer data je kunt downloaden”, legt de kolonel uit. “Iedere keer als de satelliet binnen bereik is van een grondstation, hebben we contact met de satelliet en kunnen we de status inzien. Dan geven we ‘m opdrachten en sturen we de satelliet weer naar boven.” De satelliet maakt in anderhalf uur een ronde om de aarde.

Twee militairen kijken omhoog na de lancering van een satelliet.
Iedere keer als de satelliet binnen bereik is van een grondstation, heeft Defensie contact met de satelliet.

Uiteindelijk gaat de SAR-satelliet naar verwachting zo’n vijf jaar mee. Daarna verliest hij hoogte en verbrandt in de atmosfeer. Aangezien de ontwikkelingen op dit vlak zo snel gaan, kan Defensie na die periode beschikken over het nieuwste model. Maar net als bij een mobiele telefoon, blijft het eerste exemplaar dat je bezit lang bij.

Meer space-nieuws

Eerder dit jaar tekende Defensie een contract met kennisinstituten en de industrie voor het ontwikkelen van twee soevereine telescoopsystemen. Over twee jaar heeft de krijgsmacht daarmee de beschikking over twee telescopen die de ruimte in de gaten houden. Zo is het mogelijk om te controleren wanneer satellieten plots verdwijnen of er juist satellieten bij komen.

Kijk hieronder terug hoe de lancering in zijn werk ging

Lees meer over de SAR-satelliet in De Vliegende Hollander!