Actuele dreiging vraagt om andere aanpak
Defensie opent volgend jaar een Operationeel Hoofdkwartier, dat uiteindelijk alle nationale en internationale operaties van de krijgsmacht plant en aanstuurt. Ook de manier waarop die worden aangelopen verandert daarbij ingrijpend.
Tekst: kapitein Jessica Bode | Foto: Mediacentrum Defensie
Deze veranderingen zijn noodzakelijk, omdat de focus verschuift naar hoofdtaak 1; het beschermen van het eigen grondgebied en dat van de bondgenoten. Ook laat de dreiging in de wereld zien dat oorlog tegenwoordig niet meer louter op het slagveld uitgevochten wordt. Militaire conflicten vragen om een mix van capaciteiten uit de vijf domeinen: land, lucht, zee, cyber en space. “Het conflict is in feite al begonnen, zonder dat er sprake is van een oorlog in de traditionele zin van het woord. Hier is Defensie, maar ook de samenleving, echter onvoldoende op voorbereid", stelt kolonel Peter Loukes. Hij was eerder werkzaam bij de directie Operaties en is nu programmamanager van het Operationeel Hoofdkwartier.
Planbare missies
De afgelopen decennia kreeg de Nederlandse krijgsmacht vooral te maken met oorlogen ver bij ons vandaan, waarbij de regering kon kiezen of ze een bijdrage wilde leveren. “We zijn dan ook sterk ingericht op dit soort ‘planbare missies’. Maar oorlogen zoals in Oekraïne laten zien dat een conflict razendsnel heel dichtbij kan komen. Dan is het zaak dat er snel, vanuit één hoofdkwartier, gehandeld kan worden."
Raketten boven land detecteren
Bovendien werkt Defensie nog sterk vanuit de gedachte dat de marine ingezet moet worden voor alles wat met water te maken heeft, de luchtmacht voor alles in de lucht en de landmacht voor alles op het land. “Maar ook die tijd is voorbij”, benadrukt Loukes. “Conflicten kunnen zich tegelijkertijd afspelen in verschillende dimensies; de zogenoemde Multidomein Operaties (MDO).” Zo zijn radars van schepen tegenwoordig zo krachtig dat ze ook raketten boven land kunnen detecteren. En communicatiesystemen van de vijand kunnen ook met cyberaanvallen uitgeschakeld worden, in plaats van met bombardementen vanuit de lucht.”
Intensiever toepassen
Die vijf domeinen zijn voor Defensie overigens niet nieuw. En het is ook niet zo dat landmacht, luchtmacht, marine en marechaussee momenteel helemaal niet samenwerken. “We moeten het alleen intensiever toepassen. Ook in samenwerkingsverbanden met bijvoorbeeld andere ministeries of landen.” Loukes probeert het te verduidelijken met militaire muziek: “Ieder krijgsmachtdeel heeft een eigen muziekkorps. Al die korpsen zijn goed, maar als je van ieder korps de beste muzikanten bij elkaar stopt en dat goed orkestreert, dan krijg je nog veel betere muziek.”
Middelendenken
Multidomein Operaties vragen van de krijgsmacht om meer dan ooit tevoren te denken in effecten en niet in middelen. “Ofwel: we moeten eerst kijken naar het effect dat we met ons optreden willen bereiken en daarna pas met welke middelen dat kan. Dat klinkt heel logisch, maar tot de dag van vandaag doen we dat vaak andersom”, verduidelijkt Loukes.
Dat ‘middelendenken’ komt volgens de kolonel nog voort uit de decennialange bezuinigingsslag. “Je moest aan de politiek laten zien dat je al je materieel gebruikte, anders werd het wegbezuinigd. Het maakte niet uit hoe, als je maar iets liet vliegen, varen of rijden. ‘If you don’t use it, you lose it’. Dat hoeft inmiddels niet meer, maar een jarenlange gewoonte is lastig af te leren. Dat geldt voor Defensie, maar ook voor de politiek.”
Stap verder
De Nederlandse krijgsmacht gaat, naast die versterkte onderlinge samenwerking, nog een stap verder door er een Operationeel Hoofdkwartier aan te koppelen. Net als bijvoorbeeld in Engeland en Frankrijk al is gebeurd. Dat moet volgend jaar, in een nog te bepalen vorm, van start gaan.
“De operatiecentra van de Operationele Commando’s (OPCO’s) blijven zelfstandig, maar vallen voor inzet onder het OHK. Die OPCO’s moeten in een goed functionerend netwerk kunnen optreden”, licht Loukes toe. “Stel: er vaart een Russisch schip op verdachte wijze rond bij onderzeese pijpleidingen. Omdat het zich op zee afspeelt, maakt op dat moment de marine nog de call om er wel of geen schip naar toe te sturen. Vanaf volgend jaar beslist het OHK vanuit ‘effectdenken’ hoe er gereageerd wordt. Dit hoofdkwartier houdt de regie in handen, maar het is uiteraard wel aan het betrokken defensieonderdeel om een taak verder uit te voeren. Dus als er dan een schip op afgaat, dan is nog steeds het CZSK van de uitvoering.”
Passé
Dat Defensie het roer volgend jaar omgooit, is niet voor niets. Commandant der Strijdkrachten generaal Onno Eichelsheim heeft duidelijk gemaakt dat er een reële kans bestaat dat we als land betrokken raken bij een grootschalig conflict. “En daar moeten we klaar voor zijn", zei hij eerder.
Kolonel Loukes vult aan dat het daarbij niet alleen draait om de Nederlandse krijgsmacht. Ook de samenleving moet volgens hem bewuster worden van de actuele dreiging. “De tijd dat het leger oorlog voerde en de burger thuis zat af te wachten, is passé. Als het zover komt en het wordt oorlog, dan krijgt iedereen ermee te maken. Sterker nog, dan heeft Defensie de samenleving nodig. Bijvoorbeeld voor voeding, logistiek, transport en mankracht.”
Draaiboeken
Behalve met planning en aansturing zal het OHK zich meer en meer gaan focussen op de ontwikkeling van draaiboeken voor de gevaarlijkste en waarschijnlijkste conflicten waarbij Nederland betrokken kan raken. “We moeten beter vooruitkijken en daarom moeten er plannen klaarliggen voor het geval dat. Ook willen we oefeningen baseren op die draaiboeken. De scenario's waar we in ons land werkelijk mee te maken kunnen krijgen, dat zijn ook de situaties waar onze militairen op moeten trainen."