Mazar-e-Sharif, Afghanistan
“Maandag 17 maart zou ik op uitzending gaan naar Afghanistan. Het is een onderdeel van het militair zijn dat ik graag wilde ervaren. Ik had me er helemaal op ingesteld. Op maandagavond nam ik afscheid van mijn ouders. Dinsdagmiddag zat ik alweer bij hen op de bank. Door de coronacrisis werd de uitzending uitgesteld. Dat was even schakelen. Een week later nam ik weer afscheid. We mochten alsnog vertrekken.
We begonnen in quarantaine op de kazerne in Oirschot. Bizar: nog steeds in eigen land, maar je kan niet naar huis. Wat hielp is dat er enorm goed voor ons werd gezorgd. Door routine aan te brengen kwamen we de dag goed door. Eetmomenten, koffiemomenten, sportmomenten: alles deden we samen. Het was een gekke vorm van teambuilding. We zaten allemaal in hetzelfde schuitje. Al snel wist je wie wat ging doen tijdens zijn of haar uitzending. Je leert elkaar al echt kennen voordat je weggaat.
Daar hebben we nu profijt van, want de samenwerking gaat daardoor een stuk makkelijker. 7 april kwamen we aan in Mazar-e-Sharif. Ik ben hier voor de militaire politiezorg, samen met mijn collega wachtmeester Thom. We kunnen samen goed door 1 deur, wat het werken een stuk leuker maakt. Eigenlijk zouden we met zijn drieën gaan, maar dit aantal is afgeschaald vanwege corona.
De dagen hier zijn wisselend qua programma. We beginnen in de ochtend allebei met een overleg. Ik sluit aan bij het Contingentscommando, wachtmeester Thom bij het NSE-overleg (National Support Element). Zo krijgen we alle informatie voor die dag. Verder kijken we vooral wat de dag brengt. Tijdens een van onze eerste dagen zijn we met stroopwafels langsgegaan bij de International Military Police, een groep van Kroatische, Duitse, Belgische en Letse collega’s. Zij voeren de militaire politietaken uit op het kamp, zoals het controleren van onbevoegde personen of verkeerscontroles. Zij werken overkoepelend en kunnen militairen van elke nationaliteit staande houden. Treffen zij een Nederlander aan, dan zoeken zij ons op. Een goede relatie is daarom erg belangrijk om soepel samen te werken.
Op een militair kamp leef je op een postzegel, daar komen nu de maatregelen omtrent corona bij. We moeten afstand houden tot elkaar. Geven niemand een hand. Ga je de poort uit van Dutch Mountain, dan draag je mond- of gezichtsbedekking. (Nu is het overigens nog ‘maar’ 30 graden: ik ben wel benieuwd hoe het gaat met de gezichtsbedekking als het 50 graden is…). Voor de eetzaal staan strepen op de grond die de afstand tot je voorganger waarborgen. En overal staat desinfecterende gel. Het is streng, maar werkbaar. Wat scheelt is dat wij niet weten hoe de situatie hiervoor was, daarom wennen de regels snel.
Buiten het werk proberen we te ontspannen, zo goed en kwaad als het kan. De grote sportscholen op het kamp zijn dicht: op Dutch Mountain zijn er nog sportmogelijkheden. Men kan hardlopen of fietsen en er zijn plekken met halters en kettlebells. Voorwaarden: niet met meer dan 2 man tegelijk sporten en de spullen desinfecteren als je klaar bent. Buiten sport hebben we meer toegang tot de WiFi gekregen. Hierdoor kan je makkelijker even Netflixen ’s avonds of naar huis bellen: erg belangrijk voor de mentale toestand van mensen.
Zoals het er nu voorstaat gaan we half juli het gebied uit, met daarna een adaptatie van 2 dagen. Maar niets is zeker. De datum is nog ver weg, ik laat het op me afkomen. Ik hoop vooral nog mooie zaken te kunnen draaien hier, als Hulpofficier van Justitie ervaring op te doen en mooie herinneringen te maken. Een uitzending onder deze omstandigheden is vooral uniek. Niet onbelangrijk: de sfeer is hier erg goed, de groep is leuk. We slaan ons er doorheen.”
Eerste luitenant Donja (29)
Detachement KMar Artikel 4 DetCo/HOvJ
Camp Marmal, Mazar-e-Sharif, Afghanistan