Tekst Bert van Elk
Foto boven: Northern Skies Aviation
Operationele Gezondheidszorg inzetgereed tijdens gezondheidscrisis
Maandag 23 maart. Rond 12.00 uur rinkelt de telefoon van vliegerarts kapitein Elze Brackel (32) van het Centrum voor Mens en Luchtvaart. Of ze een medische repatriëringsvlucht met 5 coronapatiënten van de Enhanced Forward Presence wil doen. Het vertrek staat 6 uur later gepland vanaf Vliegbasis Eindhoven.
Binnen een half uur heeft Brackel haar uniform aan en zoekt ze een ‘Remain Overnight Pack’ bij elkaar voor het geval ze in Litouwen moet blijven. Ze stapt in de auto en begint rond 13.00 uur op de vliegbasis aan de voorbereidingen van de vlucht. Brackel werkt al 5 jaar bij de luchtmacht en maakte diverse evacuatievluchten met patiënten. Maar deze trip is bijzonder voor haar, de andere medici en de crew van de C-130.
Niemand zou ‘nee’ zeggen
“Ik hoefde niet na te denken”, herinnert ze zich nog goed. “Ik wilde mij graag nuttig maken. Alle artsen van de OGZ (Operationele Gezondheidszorg, red.) van de luchtmacht zijn inzetgereed tijdens de coronacrisis. Ik verwachtte dus zo'n telefoontje. Bij de mensen van OGZ zit dit soort werk in het hart. Het is onze passie. Niemand van ons zou hiertegen ‘nee’ zeggen. Met het thuisfront sprak ik over de risico’s van het coronavirus. Dat zei alleen maar: ‘Tof, moet je doen’.”
Voorbereidingen
De uren tot het vertrek van de Hercules gebruiken Brackel en haar collega's voor de voorbereidingen. Het medisch team bestaat uit een verpleegkundige, een spoedeisende hulp-arts en Brackel als vliegerarts. In het laadruim zetten ze een deel af met rood-wit-tape voor de patiënten: 4 zittende en 1 liggende. Ze maken een apart deel voor medische apparatuur en werkruimte en een deel waar ze zich volgens de medische voorschriften moeten aan- en uitkleden. “Achterin de kist hadden we het ‘schone deel’. Infectueuze patiënten liggen namelijk altijd voorin, want de luchtstroom gaat van achter naar voor. Zo voorkom je verspreiding door het toestel.” Daarna neemt het team de vlucht nog eens door. “Je wilt voorkomen dat je er in de lucht achter komt, dat iets niet werkt.”
Schoonmaken en ‘naluchten’
De C-130 arriveert rond 21.00 uur in Litouwen, waar de patiënten hun opwachting maken. De collega met serieuze klachten ligt in de ziekenauto, de andere 4 zitten in een busje met slechts milde symptomen. “De ziekste patiënt legden we aan de monitor. Die hebben we de hele vlucht begeleid. We voerden regelmatig medische controles uit”, vertelt Brackel. Het toestel landt iets na middernacht weer op Eindhoven. “Er stond een ambulance klaar voor transport van 1 patiënt naar het Centraal Militair Hospitaal in Utrecht. De 4 anderen kregen een briefing over thuisquarantaine en zijn naar huis gebracht. Daarna maakten we de kist volgens protocol schoon en moest het vliegtuig 30 minuten ‘naluchten’.”
Heftiger dan verwacht
Brackel vond de corona-vlucht heel (in)spannend. “Je werkt uren in een vliegtuig in veel lawaai. Dat is vermoeiend. In mijn hoofd liep ik continu alles na: alle richtlijnen volgen en besmettingen aan boord voorkomen. Ik zag voor de eerste keer zo duidelijk de symptomen van COVID-19 bij iemand. Dat was heftiger dan verwacht. Je hoort erover op tv, maar als je het dan zelf ziet… Niet eens zozeer omdat de patiënt het benauwd had, maar ik zag iemand die hard voor zijn leven vocht. Het zit als arts in je systeem dat je je dan zorgen maakt”, vertelt ze. Bovendien is het afwachten hoe patiënten in de lucht reageren. “Ik had mijn vingers gekruist in de hoop dat het allemaal goed zou gaan. Gelukkig ging het goed.”
De vliegerarts noemt de vlucht een unieke ervaring die verbeterpunten voor de toekomst opleverde. “Ik heb een evaluatierapport geschreven over waar ik tegenaan liep, wat ik ontdekte en wat supergoed werkte. Een collega die vlak daarna ook een evacuatievlucht begeleidde, gebruikte mijn tips en tricks. Dat is een standaard werkwijze, want zo leer je van elkaar.”
Voldaan gevoel
De vliegerarts rijdt met een voldaan gevoel naar huis. “Onderweg was ik aan het evalueren en reflecteren. Hebben we alle goede maatregelen wel getroffen? Hebben we er alles aan gedaan om te voorkomen dat de crew ziek wordt?” Rond 03.30 uur is ze thuis. In de dagen die volgen doorloopt ze alles in haar hoofd opnieuw en bespreekt het met collega's. “Ik denk dat de crew en het medisch team trots mogen zijn op de inzet. Ik vind het een eer om mensen terug te halen die ziek zijn. Ik hoop dat ik de beste zorg heb geleverd en dat dat wordt gewaardeerd.”
Operationele Gezondheidszorg (OGZ)
Sinds de uitbraak van de COVID-19-crisis voerde de OGZ in 4 weken tijd 3 evacuatievluchten uit met COVID-19 patiënten. Op Vliegbasis Eindhoven staan daarvoor momenteel 2 maal 2 teams beurtelings paraat, zodat teams elkaar op lange vluchten kunnen afwisselen. Een ander deel van het OGZ-personeel werkt momenteel in civiele ziekenhuizen of wordt ingezet op helikopters voor patiëntenvluchten in het Caribisch gebied en tot voor kort naar de Waddeneilanden. Daardoor is de druk op de OGZ groot.
Omdat COVID-19 ook nieuw is voor de OGZ, wordt er na elke evacuatievlucht een rapport geschreven om de procedures te perfectioneren. Ook zijn er plannen ontwikkeld om indien nodig IC-patiënten naar onder andere Duitsland te vervoeren.
Medische evacuaties vormen 1 van de belangrijkste taakstellingen van de in 2016 opgerichte Sectie OGZ van het Centrum voor Mens en Luchtvaart. De sectie levert operationele gezondheidszorg zowel tijdens oefeningen als bij inzet in crisisbeheersings-, vredes- en humanitaire operaties. De OGZ zit voornamelijk op Vliegbasis Gilze-Rijen. De teams voor de strategische medische evacuatievluchten hebben altijd dienst op Vliegbasis Eindhoven.
In 2019 verzorgde de OGZ wereldwijd zo’n 70 medische evacuaties. Dat gebeurde vanuit inzetgebieden, maar bijvoorbeeld ook vanaf marineschepen.
Het terughalen van een patiënt gaat via een zogenoemd Patient Movement Request. De zieke kan worden opgehaald met een eigen toestel, een toestel van een bij het European Air Transport Command aangesloten land of desnoods via een commerciële luchtvaartmaatschappij.