Tekst ritmeester Arthur van Beveren
Foto sergeant Aaron Zwaal
Net opgericht operatiecentrum direct aan de bak in coronacrisis
Het Territoriaal Operatiecentrum (TOC) van de Koninklijke Landmacht is een belangrijke spin in het web in de coördinatie van civiel-militaire samenwerking. Onder meer de medische ondersteuning van ziekenhuizen tijdens de coronacrisis wordt hier gecoördineerd. De Defensiekrant liep een dag mee op deze hectische locatie.
Commanders Update Brief (CUB)
Een operatiecentrum is blind zonder goede briefings. Iedere ochtend geeft de dienstploeg van het TOC in Amersfoort per sectie een update over de werkzaamheden in de afgelopen 24 uur.
Oorspronkelijk zou het TOC als eerste grote klus na de oprichting het transport door Nederland voor de grote Amerikaanse oefening Defender in goede banen leiden. Toen duidelijk werd dat die exercitie niet doorging werd de aandacht snel verlegd. Terwijl in Nederland de impact van het coronavirus in rap tempo groter werd en het TOC de eerste bijstandsaanvragen binnenkreeg, coördineerde het tegelijkertijd de retourverplaatsing van 3 schepen vol Amerikaans materieel en enkele honderden Amerikaanse en Britse militairen die al in Nederland aangekomen waren.
Bezoek C-LAS
De commandant van het TOC kolonel Piet Hagenaars en de commandant van de medische sectie kolonel Jeroen Hulst ontvangen Commandant Landstrijdkrachten luitenant-generaal Martin Wijnen. Hij wil met eigen ogen zien hoe het met de mannen en vrouwen van het TOC gaat. In deze opstartfase van het operatiecentrum is er overleg over de taakverdeling met de operatiecentra van marine en luchtmacht, de externe en onderlinge communicatie en de medische sectie. Die laatste is nu erg belangrijk voor het TOC. Meestal ondersteunt de geneeskundige dienst een inzet, maar tijdens deze gezondheidscrisis zijn het juist de medische capaciteiten van Defensie die worden ingezet.
overleg medische sectie
Hoewel het TOC onder de landmacht valt, is het een paarse aangelegenheid. Dit betekent dat de hele krijgsmacht wordt ingezet in deze binnenlandse operatie. In het medisch overleg stuurt geneeskundig majoor Bas (rechts op de foto) zijn collega’s met een opdracht op pad: inventariseer het medisch materieel binnen Defensie dat bruikbaar is voor de civiele collega’s. “Wij zijn gewend om met grote groepen patiënten te werken. Daardoor komt onze expertise nu van pas”, weet de majoor. Het TOC stuurt militaire medische planners aan die het overbezette Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis in Tilburg helpen met de organisatie van patiëntenvervoer naar andere ziekenhuizen. Bij het landelijk coördinatiecentrum voor patiëntenverspreiding en beddencapaciteit in het Erasmus MC in Rotterdam zijn ook militaire adviseurs geplaatst.
videocontact met de RMC’s
Voor commandant Hagenaars zijn de Regionaal Militair Commandanten (RMC’s) en Regionaal Militair Operationeel Adviseurs (RMOA’s) de ogen en oren van het TOC in het land. De functie van RMC is een neventaak voor de plaatsvervangend commandanten van de 3 landmachtbrigades. Samen met de RMOA’s die als contactpersonen bij de veiligheidsregio’s rondlopen, zijn zij constant in overleg met brandweer, politie, GGD en burgemeesters om de bijstandsaanvragen van deze instanties uit te voeren. Een RMC bewaakt ook het mandaat van onze mensen en ziet erop toe dat zij het werk doen waar ze voor zijn neergezet. Een medisch planner kan daardoor niet zomaar bijspringen bij de behandeling van patiënten.
einde dienst voor de avondploeg
Op dit moment is er een ochtend- en avondploeg maar binnen afzienbare tijd gaat de organisatie naar een 24-uursbezetting. “Er gaan door dit virus mensen dood en dat willen we voorkomen. Ik zie daardoor veel inzet bij onze mensen”, vertelt kolonel Hagenaars. “Maar we moeten goed op elkaar blijven letten. Dit is niet een week hard doorwerken, maar een proces van de lange adem. Dat kunnen we alleen volhouden door goed afgebakende werkschema’s en door mensen tijdig af te lossen. Zitten mensen te snotteren? Meteen naar huis.” Het TOC is volgens de kolonel in control. “We zijn nu een week bezig. De crisis wordt het nieuwe normaal. In dat werkterrein voelt de militair zich thuis.”