Dit artikel hoort bij: de Vliegende Hollander 03-04 | 2015
Kennismaken met ebola
Militairen oefenen quarantaine in luchttransport
Witte overalls, handschoenen, laarzen, veiligheidsbrillen en mondkapjes. De Italianen staan bekend als modebewust, maar vliegbasis Pratica di Mare is duidelijk niet de modestad Milaan. Bij biomedische luchttransporten, zogeheten bio aeromedevacs is ‘quarantaine’ de dresscode. Nederlandse militairen gingen onlangs bij de Italianen op ‘ebola-cursus’.
Enthousiast getjilp overstemt het zachte geruis van de autostrada tussen Rome en Pomezia. Het is lente in Italië en dat laten de vogels weten ook. Toch is van lentekriebels in het quarantainedorp op Pratica di Mare geen sprake. Op deze verzameling van groene en grijze legertenten en hospitaalonderkomens blijft het namelijk niet bij oefenen. Dit is de eerste plek waar de Italianen patiënten met een zwaar besmettelijke ziekte opvangen.
Medisch en ondersteunend personeel van de Nederlandse krijgsmacht doet hier de eerste praktijkervaring op in het vervoer van dergelijke patiënten. De Italiaanse luchtmacht heeft sinds 2005 een speciale eenheid voor bio aeromedevacs, luchttransporten voor patiënten met zwaar besmettelijke ziekten. “Dag en nacht staat hier een team klaar om een patiënt op te halen, van waar ook ter wereld”, vertelt kolonel-arts Roberto Biselli. “Een Italiaan of een internationale hulpverlener, dat maakt niet uit. Wij halen ze op. Dat zien we als onze plicht.”
Claustrofobische couveuse
Een brancard, daar draait het in de ‘ebola-cursus’ allemaal om. Of beter: de stretcher transport isolator (STI) en zijn iets grotere broer, de air transport isolator (ATI). Gedurende het vervoer vormen deze claustrofobische couveuses de leefwereld van de patiënt. Een door plastic begrensde biosfeer waar ziekmakende bacteriën of virussen niet uit kunnen. Mits het medisch personeel juist handelt.
Want ook tijdens het transport gaat de verzorging van de patiënt door. Onder strikte veiligheidsmaatregelen. Flight nurses van de luchtmacht en algemeen militair verpleegkundigen (AMV’ers) van de landmacht werken zij aan zij. Via lange plastic handschoenen kunnen ze de patiënt van buiten de isolators verzorgen.
“Fysiek is het moeilijker werken”, zegt AMV’er sergeant 1 Natascha van 420 Hospitaalcompagnie. “Je kunt iemand bijvoorbeeld wel te drinken geven, maar een infuus prikken? Dat is met die dikke handschoenen echt een stuk lastiger.” Vooruitdenken en plannen, daar draait het om, stelt majoor Jacobine, een van de aeromedevac-artsen. “Water, iets te eten, medicijnen, alles moet al van tevoren klaarliggen.”
Slurf
Behoedzaam duwen de verpleegkundigen de stretcher richting de ingang van de quarantainetent. Een tweede ploeg wacht in een plastic kamer op de patiënt. De overgang van de ene op de andere geïsoleerde ruimte is een kritiek moment. Een enkel kiertje of gaatje kan al leiden tot een besmetting.
De tijd tikt. In de plastic overalls loopt de temperatuur aardig op. En daarmee stijgt de kans op foutjes. De verpleegkundigen leggen een grote plastic slurf aan tussen de STI en de geïsoleerde kamer. Allebei zijn ze voorzien van een soort ‘mangat’. Als de 2 ruimtes met elkaar in verbinding staan, trekt de plastic koker door de negatieve druk dicht alsof het een darm is.
Het overdragen van de patiënt gaat stapje voor stapje. “Prepare to slide, slide! Prepare to slide, SLIDE!” Decimeter voor decimeter schuiven de verpleegkundigen hun patiënt met draagbaar en al door de slurf, naar de isolatietent. Eenmaal verhuisd, sluiten beide kanten hun mangat. De ‘buitenploeg’ vouwt de slurf op een ingenieuze manier in elkaar. Ook in dit laatste stadium moet besmetting worden uitgesloten.
Minutieus
“Een bio aeromedevac is een aaneenschakeling van procedures”, legt Jacobine uit. “Als je die rustig en minutieus doorloopt, kun je een patiënt veilig vervoeren.” Sergeant 1 Marco krijgt dan ook geen klamme handen van het vooruitzicht te werken met ebola-patiënten. “Als je de richtlijnen volgt, kan er niks misgaan”, zegt de AMV’er. “Dit is juist waarom ik normaal gesproken een groen pak draag en ik niet in een gewoon ziekenhuis werk.”
“Je wil gewoon iemand naar huis brengen”, zegt flight nurse sergeant 1 Yvette veelbetekenend. Aan drive ontbreekt het dus niet bij het bio aeromedevac team-in-wording. Sergeant-majoor Christian van ‘420’ popelt om aan de slag te gaan met zijn luchtmachtcollega’s. “Hier leren we praktische vaardigheden. Dat is de basis. Maar alleen door regelmatig samen te trainen, krijg je ook handigheid.”
Defensie wil 3 krijgsmachtbreed samengestelde bio aeromedevac-teams opzetten. Daarvoor schaft de krijgsmacht een aantal eigen isolatiesystemen aan. De teams kunnen straks met C-130 transportvliegtuigen vanaf vliegbasis Eindhoven worden ingezet om zieke militairen, landgenoten of hulpverleners te repatriëren.
Het besmettingsgevaar van ebola is relatief beperkt. SARS, het Marburg-virus of de in het Midden-Oosten voorkomende MERS zijn via de lucht overdraagbaar en dus gevaarlijker.
“Ebola is zeker nog niet weg. Een epidemie kan heel snel uit de klauwen lopen”, waarschuwt kapitein-ter-zee Roos Barth. Als internist-infectioloog bij het Centraal Militair Hospitaal maakt ze deel uit van het zogeheten ebola-crisisteam. “In tegenstelling tot wat veel mensen denken, is ebola niet vreselijk besmettelijk. Het is niet via de lucht overdraagbaar. Nog niet. Want dat is de grote angst.” Ze ziet een eigen bio aeromedevac-capaciteit “randvoorwaardelijk” voor de hulpverlening in regio’s met epidemieën. “Je vraagt nogal iets van vrijwillige artsen en verpleegkundigen. Dan moet je ze ook wel iets kunnen bieden.”
Tekst: Ingmar Kooman
Foto’s: sergeant 1 Hille Hillinga
Video en montage: Paris Hillen