12

Dit artikel hoort bij: de Vliegende Hollander 03-04 | 2015

Burgers in de hoofdrol

Contractors loyaal aan onderhoud 302 Squadron 

Hoogtijdagen? Majoor Ivo Janssen is er aan gewend. Als hoofdtechneut bij het 302 Squadron moet hij geregeld tot het uiterste gaan om alle Apaches en Chinooks van de eenheid operationeel te houden. Met de nadruk op ‘alle’. De joint trainingen die het squadron vier keer per jaar voor 11 Luchtmobiele Brigade verzorgt, moeten zo realistisch mogelijk zijn. Wat erop neerkomt dat de hele vloot regelmatig het luchtruim kiest. “De werklast hier valt niet te vergelijken met die van een squadron in Nederland.”

Met ‘hier’ bedoelt de majoor Fort Hood. Vanaf deze gigantische legerplaats – in het midden van de staat Texas – verzorgt ‘302’ joint trainingen op niveau 4 (compagnie) en missie kwalificatietrainingen voor de Apache- en Chinook-bemanningen van de luchtmacht. Waarom gebeurt dat aan de andere kant van de grote plas? “Omdat manoeuvres van deze omvang in ons eigen landje domweg niet te doen zijn”, aldus hoofd logistiek Janssen. Dat is de reden waarom de luchtmacht begin 2000 de wijk naar de Verenigde Staten nam. Andere overwegingen waren onder meer de export van helikoptergeluid en het gebrek aan laagvliegmogelijkheden.

Hier is het allemaal om te doen: trainen voor het echte werk. Voordat de mannen en vrouwen van lucht- en landmacht op de range worden losgelaten, beoefenen ze in de hangar het afvoeren van een gewonde.

Klandizie

In de States een blind paard daarentegen geen schade aanrichten. Het aan Fort Hood grenzende oefenterrein is een slordige 265 bij 175 kilometer groot. Hierop liggen 68 schietbanen en vele, ook grote, oefendorpen. Zijn opposing forces nodig, dan toveren de Amerikanen die moeiteloos uit de hoge hoed. Oftewel, the sky is de limit. Een ideale omgeving voor zowel opleidingen als missiekwalificatie-trainingen voor Nederlandse helibemanningen. En niet zo vreemd dat de luchtmobiele infanterie graag de States bezoekt. Al met al is ‘302’ dik 43 weken per jaar bezig met de gasteenheden, dus aan klandizie dan ook geen gebrek. “De compagnieën komen hier meestal voor drie weken”, vertelt Janssen. “Naast het beoefenen van allerlei procedures staat werken met de heli’s centraal.”

Wetgeving

Om de rode baretten de sensatie te geven de spil in echt lijkende luchtmobiele operaties te zijn, moeten geregeld grote aantallen helikopters de lucht in. Of dat lukt, hangt in hoge mate af van een klein leger sleutelaars. Zo’n negentig Amerikaanse contractors werken niet aflatend aan de machines. Dat doen ze in twee shifts van ’s morgens vroeg tot in de vroege avond. Allen vallen onder majoor Janssen, die met een kleine Nederlandse staf toezicht houdt. Hoe het is met burgerpersoneel te werken? “Vooral anders”, oordeelt Apache-specialist sergeant-majoor Ed Morel. “Moet er tot in de kleine uurtjes worden doorgesleuteld, dan halen militairen doorgaans hun schouders op en gaan door. Contractanten doorgaans ook, maar dan moet vooraf wel alles zwart op wit staan. Doe je dat niet, dan haken ze meteen af omdat ze volgens de Amerikaanse wetgeving dan niet verzekerd zijn. Enorm pluspunt is dat contractors enorm werkwillig zijn. En ze zijn deskundig. De meesten hebben een langdurige carrière in de army aviation en werken vaak al tientallen jaren aan helikopters.”

Om land- en luchtmachtpersoneel optimaal te trainen, is een toegewijde eenheid een must. De 45 burgertechneuten vormen binnen ‘302’ qua inzet de stabiele factor.

Kinderziekten

Dankzij de inspanningen van de contractors behaalt de logistiek van ‘302’ goede resultaten. Janssen: “We stemmen het onderhoud af op de behoeften van het vliegprogramma.” Daardoor fluctueert de werklast geregeld flink. Zijn er veel heli’s nodig, dan wordt een nog zwaarder beroep gedaan op de sleutelaars. Zij blijken het tempo van de manoeuvres goed te kunnen volgens Janssen. “Zet je de geplande sorties af tegen de gerealiseerde, dan zitten we voor de 8 Apaches op gemiddeld 95%. Voor de 4 Chinooks rond 85. Dit type is nog maar kort ‘in de bewapening’ en heeft nog wat kinderziekten.”

Rustige tijden zijn zeldzaam bij 302. Schietseries, blockmodificaties en uitgesteld onderhoud zorgen continu voor werk. Dagelijks sleutelen 2 teams van 14 man in ploegendienst aan de zeven Apaches. Aan de vloot van 4 Chinooks werken 17 specialisten.
Ford Hood map
Ft. Hood kent twee Army Air Fields (AAF). De plek waar de Nederlanders staan, is vernoemd naar kapitein Robert M. Gray. Hij werd bekend door zijn deelname aan de Doolittle Raid. Amerikaanse B-25 Mitchell bommenwerpers vertrokken in april 1942 vanaf een vliegdekschip (!) om Tokio te bombarderen. Gray verongelukte in oktober dat jaar boven Birma. Gray AAF bestaat uit een burger en een militair deel. Daar staan de eenheden van de 1st Cavalry Division Aviation Brigade en dus ook het Nederlandse 302 Squadron. Het vliegveld heeft een startbaan van ongeveer een kilometer lengte.

Paraat

Beperkende factor voor het vliegbedrijf op Fort Hood op dit moment is de modificatie van de Apaches. Daardoor wordt het vliegprogramma langere tijd met zeven van deze gevechtshelikopters uitgevoerd. Dit betekent dat deze toestellen niet alleen méér vlieguren moeten maken, maar ook langduriger paraat moeten blijven. “Natuurlijk drukt dat op het onderhoudsprogramma”, aldus Janssen. “Je kunt de werklast hier niet vergelijken met die van een squadron in Nederland. Maar tot nu toe kunnen we het tempo nog steeds goed volgen. Met dank aan de burgers.”

Foto onder: Momenteel krijgen de Apaches van het 302 Squadron stuk voor stuk een block 2 modificatie bij de Boeing fabriek in Mesa. Inbegrepen is de montage van een nieuwe hoogfrequente antenne die al snel de bijnaam het wasrek kreeg.

Tekst: André Twigt
Foto’s: Sergeant 1 Eva Klijn