Tekst KAP Saminna van den Bulk
Foto Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis Tilburg Fotografie & Film, Ellen den Ouden, Bibi Veth, Tessa Posthuma de Boer, Medisch Centrum Leeuwarden

Zij staan aan het front. De militair IC-verpleegkundigen van DGO/IC strijden in de 12 relatieziekenhuizen die Defensie kent tegen het coronavirus. 2 routiniers met flink wat uitzendingen op hun naam vertellen hun verhaal. 

Militairen in relatieziekenhuizen

Eric en Martine maken deel uit van de vakgroep Intensive Care/Spoedeisende Hulp (IC/SEH) van de Defensie Gezondheidszorg Organisatie (DGO). Dit team van 23 militairen wordt dagelijks ingezet in de 12 relatieziekenhuizen van Defensie. Een samenwerking die al 20 jaar standhoudt. Hoe dat werkt? Defensie stelt het militair personeel beschikbaar voor de hospitalen. Het personeel blijft zo dagelijks medisch getraind. Waar nodig kan de krijgsmacht deze medisch professionals tussendoor inzetten voor missies en oefeningen. 

IC- en SEH-verpleegkundige eerste luitenant Martine Hofstede (57) in het Maasstad Ziekenhuis Rotterdam.

“Het begon met overplaatsingen uit Brabant, maar binnen 2 weken werden onze volledige IC en SEH overspoeld met COVID-patiënten. We schaalden op, bouwden onze recovery om tot IC. Die eerste piek was absurd. Als je 1 patiënt onder je hoede hebt die slecht gaat, kan je daar een hele dag druk mee zijn. Nu probeerde je zo 2 of 3 patiënten stabiel te houden. Dat waren zeker niet allemaal oude mensen. De meeste coronagevallen waren mensen tussen de 50 en 70 jaar, vaak met overgewicht, maar ik heb ook twintigers voorbij zien komen. Zelf raakte ik aan het begin van deze eerste golf ook besmet. Ik was 2 dagen ziek en voelde me snel weer oké. Ik merkte toen wel aan alles: ik móét werken, ik kan níet thuiszitten. 

“Ik merkte aan alles: ik móét werken, ik kan níet thuiszitten.”

Voor collega’s was het in het begin werken buiten de comfortzoneVoor mij leek het op een uitzending. Mass casualties, werken met andere apparatuur dan normaal, in een continu veranderende omgeving. Een situatie waaraan ik na 11 uitzendingen in onder meer Kandahar en Uruzgan gewend ben. Wat niet went is het verdriet van familie. In ons ziekenhuis mag iedere patiënt 1 vaste bezoeker hebben. Maar die persoon zat door mogelijke besmetting vaak in quarantaine. Al het contact was daarom telefonisch. Huilende mensen die via videobellen afscheid namen van hun familielid… dat vond ik het heftigste. 

In ons team heerst veel saamhorigheid. Dat merkte je vooral tijdens de eerste golf. Iedereen werkte extra diensten omdat het anders simpelweg niet ging. De instelling was: wij moeten dit fixen met z’n allen. Dat zag je ook in de maatschappij. Wij werden overladen met cadeautjes, taart en applaus. Zorghelden werden we genoemd. Ik werd er bijna ongemakkelijk van. Ik doe gewoon mijn werk! Aan de andere kant zie je dat de kritiek vanuit de maatschappij vanwege de maatregelen steeds groter wordt. Als een ziekenhuis nu een bericht plaatst dat de IC vol is en er tijdelijk geen nieuwe patiënten opgenomen worden, wordt dat ziekenhuis op sociale media compleet afgebrand. 

“Die eerste piek was absurd.”

We maken ons op voor een derde golf (interview vond medio maart plaats, red.). In dat geval wordt er bij ons een derde IC geopend waar we samenwerken met buddy’s van andere afdelingen in het ziekenhuis. Inmiddels zijn we een jaar verder sinds de uitbraak van het coronavirus in Nederland. We werken ons nog steeds de tandjes. Ja, ik houd van mijn werk, maar je vraagt je wel af: hoelang gaat dit nog duren? Je ziet collega’s opgebrand raken. De rek is eruit.”

Kapitein Eric Fredriks (56) werkte als IC-verpleegkundige in het Máxima Medisch Centrum te Eindhoven.

“Eindhoven was een brandhaard. Er lagen in het begin zo gigantisch veel mensen op de IC. Was je samen met collega’s bezig de ene patiënt te keren, ging een andere patiënt zo hard achteruit dat je meteen moest ingrijpen. Normaal heb je maximaal 2 patiënten onder je hoede, nu 4. Tot mei waren we eigenlijk continu bezig met pure triage. 

“COVID was een belangrijke factor in de carrièreswitch.”

Het was misschien een crisissituatie, maar ik ben meermaals op uitzending geweest als militair IC-verpleegkundige: ik ben wel wat gewend. Mensen zien sterven is onderdeel van mijn werk. Ik zeg altijd: ik heb nog nooit zo hard gewerkt als 15 jaar geleden in Kandahar, waar ik 24/7 bezig was met ernstige oorlogsverwondingen. Wat de inzet voor COVID zwaar maakte was het contact met familieleden. Er waren diensten dat ik wel 4 families belde met de mededeling dat iemand hard achteruitging. Maar afscheid nemen kon in veel gevallen niet of nauwelijks. Dat is schrijnend en gun je niemand. Dag en nacht was ik ermee bezig. Toch kon ik het goed van me afzetten. Ik zocht thuis ontspanning en ook met sporten kan ik mijn hoofd leegmaken. 

In mei ging ik op uitzending naar Afghanistan, Mazar-e-Sharif. Eenmaal terug, in de zomer, was het patiëntenaanbod op de IC in Eindhoven misschien lager dan voor mijn vertrek, maar nog steeds lag de afdeling vol met COVID-patiënten. Op dat moment werd ik gevraagd voor een andere baan: projectofficier reorganisatie bij de SOF Support Compagnie van het Korps Commandotroepen. Ze zochten iemand met een medisch verpleegkundige achtergrond, met kennis van en ervaring in het operationele. Perfect voor mij. Daarom sta ik sinds december niet meer aan het ziekenhuisbed. 

“Normaal heb je maximaal 2 patiënten onder je hoede, nu waren dat er 4.”

Ik greep de kans aan omdat het een mooie uitdaging was en is, tot aan mijn FLO. Aan de andere kant vormde ook COVID een belangrijke factor in de switch. Ja, ik vind het werk van IC-verpleegkundige nog steeds erg leuk. Ik sluit ook niet uit dat als zich een zwart scenario ontvouwt, ik toch weer bijspring. Maar ik heb de laatste 18 jaar op de spoedeisende hulp en de laatste jaren vooral op de IC gewerkt. Voor nu heb ik dit werk lang genoeg gedaan. Voor mij is dit boek dicht, het is klaar.”