Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht  -  Jaarverslag 2015

De erkenning en waardering voor onze veteranen is groeiende. Niet alleen door de overheid maar ook vanuit de samenleving. Waar mogelijk ondersteun ik dat door contacten met vertegenwoordigers uit alle geledingen van de maatschappij. Ook vind ik het een voorrecht dat ik bij veel gelegenheden veteranen van alle leeftijden ontmoet, naar hun verhalen mag luisteren en aan hen de waardering van onze regering kan overbrengen. 

Dat erkenning en waardering niet altijd vanzelfsprekend waren, hebben vooral de oudere veteranen ervaren. Zo melden zich nog veteranen die al vijftig jaar of langer een onderscheiding tegoed hebben voor hun inzet als militair in de jaren 1940, ’50 en ’60. Het is voor mij iedere keer weer een prachtig moment wanneer ik aan zo’n oude veteraan op passende wijze zijn welverdiende onderscheiding mag uitreiken. 

In mijn jaarverslag over 2014 heb ik aandacht gevraagd voor het imago van de veteraan. Daarbij heb ik aangegeven dat het beeld teveel wordt bepaald door de ‘veteraan-met-problemen’. Veruit de meeste veteranen beschouwen hun missie(s) als een verrijkende ervaring. Die verrijking heeft een meerwaarde voor henzelf, maar ook voor werkgevers bij wie zij na hun tijd bij Defensie terecht komen. In de eerste maanden van 2015 heb ik gezien dat dit signaal op verschillende plaatsen is opgepakt en initiatieven worden ondernomen om juist de meerwaarde van de veteraan onder de aandacht te brengen. 

Er is in het afgelopen jaar veel aandacht geweest voor het ‘anjerinitiatief’: de witte anjer als symbool van erkenning en waardering voor veteranen. Zo ben ik aanwezig geweest bij de prestentatie van de eerste gemeentelijke ‘Wall of Honour’ in Enkhuizen. Op zo’n gedenkmuur kunnen mensen een witte anjer aanbrengen voor een veteraan, met daarbij een persoonlijke noot. Het Anjer-initiatief draagt in mijn ogen in belangrijke mate bij aan de maatschappelijke erkenning en waardering voor onze veteranen en heeft daarom mijn volledige steun. Echter, we moeten waken voor initiatieven die de witte anjer koppelen aan herdenkingen. Erkenning en waardering voor de levende veteranen moet niet worden verward met het herdenken van hun gevallen kameraden. 

____________________

De ontwikkeling van erkenning en waardering vanuit de samenleving zet zich door. In mijn jaarverslag over 2014 heb ik melding gemaakt van het initiatief van een zakenman om iets voor Nederlandse veteranen te doen. Dit initiatief heeft zich inmiddels ontwikkeld tot de Stichting Onbekende Helden. Dank zij de inspanningen van deze stichting kon ik op 18 juni bij een bedrijf een sticker bij de ingang plakken met het opschrift “Hier werkt een veteraan”. Dit bedrijf heeft tien arbeidsplaatsen gereserveerd voor veteranen en inmiddels hebben meerdere bedrijven dat voorbeeld gevolgd. Ook maakt de Stichting Onbekende Helden vorderingen met het motiveren van grote ondernemingen om kortingen te verlenen aan veteranen. 

Binnen de veteranenwereld wordt vaak een tweedeling gemaakt tussen oude en jonge veteranen. Hierbij zijn de oude veteranen diegenen die hebben gediend in missies tot en met Nederlands Nieuw-Guinea en ‘beginnen’ de jonge veteranen bij UNIFIL eind jaren 1970. De verhouding oud-jong begint te verschuiven: de jonge veteranen krijgen steeds meer de overhand in de veteranenwereld. Omdat nieuwe generaties een andere beleving en andere behoeftes hebben dan hun voorgangers, vereist dit aanpassingen. Dit onderwerp heeft mijn bijzondere aandacht. Om inzicht te krijgen in hun interesses en behoeftes spreek ik regelmatig met groepen jonge veteranen. Het is goed om te zien dat ook op andere plaatsen aandacht voor deze ontwikkeling bestaat. Ik constateer dat ook instanties als het Veteranenplatform en het Veteraneninstituut nadrukkelijk met dit onderwerp bezig zijn. 

Met regelmaat wordt in de media nadrukkelijk aandacht gevestigd op excessen die zich hebben afgespeeld in voormalig Nederlands-Indië in de periode 1945-1950. In mijn contacten met oudere veteranen constateer ik dat deze groep zich hierdoor gekwetst voelt. In januari mocht ik het eerste exemplaar in ontvangst nemen van het boek ‘Onze Jan in Indië’, waarin ook deze ergernis naar voren komt. De auteur van het boek, zelf Indië-veteraan, schetst niet alleen zijn belevenissen maar vooral ook de context waarin hij en zijn kameraden destijds werden uitgezonden. Zijn boek draagt bij aan een meer genuanceerd beeld van wat er destijds in voormalig Nederlands-Indië is gebeurd. Ook de expositie ‘Oorlog! Van Indië tot Indonesië 1945-1950’ die in februari werd geopend in Bronbeek, werd door veel Indiëveteranen gezien als een bijdrage aan een juiste weergave van die periode. 

Erkenning en waardering van onze Indië-veteranen vereist dat hun optreden wordt bezien in de context van het tijdsgewricht en van de omstandigheden waarin zij moesten werken. Daarnaast mag niet alleen het vergrootglas worden gelegd op zaken die fout en verwerpelijk zijn, maar moet ook worden onderkend dat de grote meerderheid van die veteranen op gewetensvolle wijze zijn plicht deed. 

Een belangrijk onderdeel van erkenning en waardering wordt in de beleving van veteranen – zowel post-actief als in werkelijke dienst – gevormd door onderscheidingen. Met het dragen van onderscheidingen kan iemand laten zien welke prestaties hij heeft geleverd en waarin hij of zij zich onderscheidt van anderen. Regelmatig ontvang ik echter signalen dat veel veteranen ons decoratiebeleid te sober en te weinig onderscheidend vinden. In dit verband is het in 2015 ingestelde Draaginsigne Nobelprijs goed ontvangen. De uitreiking op het Binnenhof tijdens de Nederlandse Veteranendag was voor veel betrokkenen een hoogtepunt. 

In november publiceerde de Raad voor civiel-militaire Zorg en Onderzoek haar bevindingen over de periode 2013-2015. De constatering dat de veteranenzorg in Nederland op een hoog peil staat, bevestigt mijn opmerking over dit onderwerp in mijn Jaarverslag 2014. Ook de waarschuwing van de Raad met betrekking tot de kwetsbaarheid van de veteranenzorg onderschrijf ik. Nu Nederland erop gebrand is de kosten van de gezondheidszorg in de hand te houden, moeten we goed in de gaten houden dat de bijzondere zorg zoals die in de Veteranenwet is bedoeld, niet in het gedrang komt. 

IGK bezoeken in aantallen

IGK bezoeken in aantallen Veteranenaangelegenheden 2015
Aantal IGK bezoeken
januari8
februari9
maart2
april10
mei28
juni19
juli4
augustus8
september12
oktober13
november8
december6
Brontabel als csv (137 bytes)