Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht  -  Jaarverslag 2015

Bij alle werkbezoeken tekent zich het beeld af van een commandant die zich volledig verantwoordelijk voelt voor zijn eenheid en zijn mensen. Zonder uitzondering geven commandanten aan het belangrijk te vinden om goed voor hun personeel te zorgen. Goede zorg voor personeel vereist bevoegdheden met duidelijke kaders. Hier geldt het adagium: ‘geen verantwoordelijkheid zonder bevoegdheid’. Een meerderheid van de commandanten is van mening dat die bevoegdheden hun niet of in onvoldoende mate zijn toebedeeld. Zij geven aan daardoor te weinig invloed uit te kunnen oefenen op de behoeften en het welbevinden van hun personeel. Deze bevinding heb ik al eerder opgetekend in mijn themaonderzoek ‘Regelgeving en regelvrijheid’ van 2013. Dit onderzoek zal in dit jaar (2016) een vervolg krijgen. 

Vooral uitvoerende commandanten geven aan dat zij door het (te ver) op afstand plaatsen van ondersteunende processen over onvoldoende bevoegdheden, middelen en/of instrumenten beschikken om voldoende effectief te zijn. Hun verzuchting, “ik moet een hoop, maar mag een beetje”, geeft hun schijnbare onmacht op treffende wijze weer. Vooral deze ontbrekende bevoegdheden leiden bij commandanten tot oneigenlijke werklast en negatieve energie die doorwerkt op de werkvloer.

Mijn nieuwe themaonderzoek beoogt handvatten te bieden aan uitvoerende commandanten bij het oplossen van problemen. Door middel van een case-analyse zullen aanbevelingen worden gedaan ten aanzien van noodzakelijke voorwaarden voor een ongestoorde uitvoering. Het mogelijk lerend effect in de vorm van aanpassen van gedrag of werkwijze kan worden meegenomen in de verdere evaluatie van het besturingsmodel. 

Zoals ik in mijn inleiding al aangaf, was het werkbezoek aan de Nederlandse militairen in Mali een van de hoogtepunten van het afgelopen jaar. Behalve veel enthousiasme kwam ik op de werkvloer ook kritische geluiden tegen. Mijn belangrijkste zorg is dat sommige bureaucratische processen de instandhouding van mens en materieel in het uitzendgebied dreigen te belemmeren. Het is van groot belang dat dit ook in Nederland wordt onderkend en dat men daar anticipeert op de gevolgen voor tweede- en derdelijns onderhoud of vervroegde vervangingsbehoeften. Ik pleit er dan ook voor de commandant in het uitzendgebied zo goed mogelijk te ondersteunen in zijn rol en verantwoordelijkheid.