03

Dit artikel hoort bij: Alle Hens 05

Veteranen vertellen 70 jaar na D-Day

Tekst TLNT Johanna van Waardenburg
Foto Louis Meulstee, video: MATR1 Jord Verheij

Juichen om overwinningen, zwijgen over verliezen

“Iets moet mij beschermd hebben. Want volgens alle wetten en regels zou ik allang dood moeten zijn”, zegt de 94-jarige marineveteraan Maurits Goudeketting. Ruim 70 jaar geleden diende hij als boordschutter tijdens de D-Dayperiode. 70 Oorlogsvluchten heeft de toenmalige sergeant-majoor op zijn naam staan. Samen met 7 andere Nederlandse marineveteranen van het 320 Squadron woonde hij op 6 juni de D-Dayherdenking in het Franse Normandië bij. “Ik heb ondergedoken, ben gevlucht, heb familie verloren en heb met trots gediend.”

veteranen

Een levensverhaal dat haast onwerkelijk lijkt. Makkelijk praat Goudeketting over zijn indrukwekkende oorlogsverleden. “Als Joods gezin gingen wij in het begin van de oorlog op de vlucht. We kwamen in Frankrijk terecht. Daar kregen we te horen dat we snel weg moesten. De Duitsers kwamen”, vertelt de marineveteraan. Hij kreeg het advies om naar Spanje te gaan. Daar zou het veilig zijn. Zijn vader was te zwak om mee te reizen en zijn broer wilde afscheid nemen van zijn vrouw. Goudeketting vertrok alleen naar Spanje. “Ik zie mijn vader en broer nog staan. Ik keek naar hen vanuit de bus. Die herinnering is in mijn geheugen gegrift. Het was de laatste keer dat ik ze zag.” 

veteranen

Tijd om de vijand aan te pakken

Op blote voeten en met een dunne winterjas trok Goudeketting door de Pyreneeën. Tot op de dag van vandaag weet hij niet hoe hij dat heeft overleefd. “Het bleek dat ik 30 kilometer aflegde. Ik herinner me niet alles meer.” In Spanje pakte hij de eerste beste trein naar Barcelona. “Daar aangekomen was het alsof ik in een nieuwe wereld belandde. De drukte, de mensen. Het was levendig en anders dan ik de jaren ervoor had gezien.” Via de ambassade is hij gevraagd om in dienst te gaan. Hij zou naar Londen overvliegen en kon als boordschutter aan de slag. “Ik wilde dat maar al te graag. Ik had mijn vader en broer verloren en was ruim 3,5 jaar aan het vluchten en onderduiken. Het was tijd om mijn bijdrage te leveren en de vijand aan te pakken.” 

Kruitgeur in cockpit

In een eetzaal op een Engelse kazerne hingen lijsten met vluchten. Daar zag de toenmalige sergeant-majoor zijn naam staan. Zijn tijd om daadwerkelijk te dienen was aangekomen. “Ik ben pas vanaf 10 juni gaan vliegen. Vanuit de lucht zag ik op zee heel veel stippen. Allemaal schepen. Ze stonden klaar om Europa te bevrijden.” Angst had hij niet. Wel kwam er spanning bij kijken. “Ik kan me de kruitgeur in de cockpit nog herinneren. Dan wist je dat het bijna raak was. Maar we gingen door. Ik heb nooit getwijfeld aan onze kansen op overwinning. De vijand was afgezwakt.” 

Boekje

Goudeketting hield iedere actie bij in een boekje. Tot op de dag van vandaag heeft hij dit bewaard. “Iedere vlucht die ik gevlogen heb, staat hierin.” In de tussentijd kreeg hij ook te horen dat zijn moeder en schoonzusje in Brussel waren teruggevonden. “Ik ging op verlof om ze op te zoeken. Het was een bijzonder emotionele ontmoeting. Ik kan me de woorden van mijn moeder nog herinneren: ‘Gelukkig, ik heb er eentje terug!’.” 

veteranen
Maurits Goudeketting kan nog veel herinneringen ophalen aan de hand van zijn bewaarde logboekje.

Stuiptrekking

Dit was voor Goudeketting een reden om aan zijn commandant aan te geven dat hij wilde stoppen met de vluchten. Het was zijn verplichting om nu voor zijn moeder te zorgen. Na 70 oorlogsvluchten en een behoorlijk afgezwakte vijand, was het volgens de marineveteraan wel genoeg geweest. Hij kreeg toestemming. Op het vliegveld in Londen kreeg hij nog de laatste stuiptrekking van de oorlog mee. “Ik lag op een grasveldje te wachten op mijn vlucht naar Brussel. Ik zag opeens een vliegtuig aankomen. Ik zag nog het gezicht van de piloot. Een aantal secondes erna begon hij met schieten. Ik was ongedeerd. Dit was weer een gelukmomentje.”

veteranen
Vice-admiraal Borsboom sprak uitvoerig met Goudeketting tijdens de herdenking in Frankrijk.

Dansen

“Toen de oorlog echt voorbij was en Europa vrijgevochten, hebben we in Breda gefeest. De sfeer was geweldig. Gewoon onbeschrijfelijk. Op straat werd er gezongen. Iedereen was vrolijk. Ik heb heel de dag en nacht gedanst met meisjes”, zegt Goudeketting lachend. “De oorlog was een nare periode. Ik heb veel familieleden verloren. Ik besef tot op de dag van vandaag dat ik ontzettend veel geluk heb gehad.”

D-Day veteraan Norbert Macaré (1922) woonde ook de D-Day herdenking in Arromanches bij. Hij voltooide tot het eind van de oorlog bijna 50 gevechtsmissies, waarvoor hij het Vliegerkruis kreeg uitgereikt.

Edward Hoenson (1922) | Sergeant vliegtuigtelegrafist –luchtschutter op Mitchell-bommenwerpers Bombardeerde diverse Duitse doelen vanuit de lucht

“Ik werd ingedeeld bij het 320 Squadron Royal Dutch Naval Air Service als vliegtuigtelegrafist-boordschutter. Tijdens de oorlog gooide ik vanuit het vliegtuig bommen op Duitse doelen. Ik kan me niet alles meer herinneren van die tijd. Zo weet ik niet meer precies waar ik was en wat ik deed op D-Day zelf.

Wij werden namelijk pas de dagen erna ingezet. Door de voorbereidingen wisten we dat er iets ging komen. De vliegtuigen waren wit gekalkt. Later bleek dat een herkenningsteken te zijn. Zo konden we ons onderscheiden van de vijand. Onderling werd er niet gespeculeerd over wat er komen ging. Zo ging dat toen. Niet praten, maar doorgaan en afwachten wat er komen gaat. Als jonge jongens dachten we niet na over de gevaren. Voor ons waren dit de consequenties die het militaire leven met zich meebracht. We accepteerden dat iedereen het ergste kon overkomen. Zo leefden wij van dag tot dag. Het is vaak voorgekomen dat we in de lucht onder vuur lagen. We vlogen letterlijk door de kogels heen. Op dat moment ben je zo kwetsbaar. Als je benzinetank of motor wordt geraakt, is het einde verhaal. Het was een gemene oorlog. We hebben veel mannen verloren. Het moeilijkste was dat ook jonge jongens, van wie de vrouwen in blije verwachting waren, omkwamen. Dat blijft mij raken. Ik vind het bijzonder hoe we hier allemaal samen gekomen zijn om deze periode te herdenken. Het is een tijdperk in de wereldgeschiedenis die we nooit meer mogen vergeten. Dat zijn we verplicht aan de mannen die zijn omgekomen.”

Edward Hoenson ontmoette premier Rutte tijdens de herdenking.

Cornelis Hendrik Eduard Jacob (1923) | Sergeant-majoor vliegtuigmaker Was verantwoordelijk voor onderhoud en reparaties van de vliegtuigen

“Ik was 18 jaar toen ik in dienst ging. Ik ging aan de slag als vliegtuigmaker bij het 320 Squadron van de Marine Luchtvaartdienst (MLD). Als jonge jongen denk je niet aan oorlog. We voelden de dreiging wel opkomen, maar beseften de consequenties niet. De vliegtuigen werden klaar gezet. We wisten dat er iets ging gebeuren, maar we spraken er onderling niet over.

Ook niet toen de acties begonnen. Ik was voor veel vliegers en waarnemers een vertrouwenpersoon. Ze verstopten hun spaargeld in lege blikken. Als ze zouden omkomen, moest ik de leidinggevenden informeren over het geld. Dit was voor het thuisfront. Zelf dacht ik ook veel na over mijn familie. Ik probeerde deze gedachtes te blokkeren, maar op rustige momenten dacht je er toch aan. Het gemis deed pijn. Heel veel pijn. Maar ik moest mijn land dienen en dat wist ik. Tijdens de oorlog heb ik vaak gebeden voor mijn medemensen. Het was een vervelende tijd. Als de vliegtuigen terugkwamen juichten we. Om de kameraden die omkwamen treurden we, maar niet voor lang en er werd niet over gesproken. We gingen door. Dit hoorde bij het leven dat we leidden. Als grondpersoneel kregen wij na de oorlog niet de waardering en erkenning die verdienden. Dat heeft me dwars gezeten, want ook wij hebben een bijdrage geleverd en offers gemaakt. Net als anderen was ik ook een medewerker van de oorlog. Inmiddels is dit rechtgetrokken. Dat doet mij goed. Ik ben blij dat ik mijn verhaal nog kan doorvertellen, want iedereen moet weten dat het een nare tijd was. Dit mag nooit meer gebeuren.”

Cornelis Hendrik Eduard Jacob in gesprek met admiraal Borsboom.

Onder begeleiding van Bureau Casemanagement van het CZSK reisde de groep bestaande uit 8 D-Day veteranen af naar Frankrijk. De meeste van hen wonen tegenwoordig in het buitenland. Bureau Casemanagement zorgde ervoor dat alle 8 veteranen deze bijzondere jubileum herdenking op een zo’n ontspannen mogelijke manier konden meemaken.