Winnen betekent loslaten
Decennialang legde ook de luchtmacht zich vooral toe op het gereedstellen van eenheden voor expeditionaire missies. Met de Russische inval in Oekraïne is die focus abrupt verschoven naar verdediging van het NAVO-grondgebied. In deze serie doen collega’s hun verhaal over hoe zij deze omslag beleven. In de laatste aflevering kolonel Jeroen van Bruchem, hoofd van het National Air and Space Operations Center (NASOC).
Tekst: kapitein Arjen de Boer | Foto’s: sergeant-majoor Jan Dijkstra
‘Airpower onderscheidt zich door bereik en snelheid’
“Oké, aan de bak. Wat we zagen aankomen, is waarheid geworden”, dat was de eerste gedachte die bij kolonel Jeroen van Bruchem opkwam toen Rusland februari vorig jaar Oekraïne binnenviel. “De vraag was ook direct: wat kunnen we vandaag doen? Nou, dat hebben we laten zien. Anderhalf uur na de inval waren er jacht- en tankvliegtuigen onderweg naar de oostgrens van het NAVO-grondgebied. Op dat soort momenten zie je weer waarom airpower zich onderscheidt door bereik en snelheid. We zijn vooral trots dat we elke dag het verschil kunnen maken. Of het nou met dit soort acties is of binnenkort de ondersteuning van Oekraïne met F-16-training.”
Geen wars of choice meer
De Russische invasie betekende ook een nieuwe werkelijkheid voor de luchtmacht. Voor de hele Nederlandse krijgsmacht eigenlijk, benadrukt Van Bruchem, momenteel het hoofd van het zenuwcentrum van de luchtmacht. “Voorheen hadden we de luxe dat we ons uitgebreid op operaties konden voorbereiden. Irak en Afghanistan waren in zekere zin wars of choice,” waarvoor van Bruchem zelf acht keer werd uitgezonden, het meest als Apache-vlieger. “Die operaties konden we relatief gecontroleerd plannen en uitvoeren.” Maar de dreiging van een tegenstander van formaat met hoogtechnologische wapens, verandert het speelveld. “Het blijft bovendien niet bij afschrikken. Als het erom spant, moeten we vanavond al kunnen vechten”, zegt de kolonel. “Dan moet je het gevecht in met wat je vandaag hebt en kunt, zoals ook de Commandant Luchtstrijdkrachten het typeert. Dat vraagt iets van onze focus, maar ook van de mindset van leiders op alle niveaus.”
‘Defensie moet wendbaarder worden’
Schaalbare ‘Command and Control’
In het ‘nieuwe normaal’ moeten de luchtmacht en de rest van Defensie vooral wendbaarder worden, aldus Van Bruchem. Hij stelt dat het onderscheid tussen gereedstelling en inzet niet meer helpt. “We moeten onze Command and Control (de aansturing en synchronisatie van eenheden en effecten, red.) meer schaalbaar inrichten. Zo moeten we vanuit een willekeurige oefening kunnen omklappen naar een evacuatie van non-combattanten uit Afrika of het schaduwen van een Russisch fregat in de Noordzee. Of we combineren bewaking van het luchtruim aan de oostgrens van het NAVO-grondgebied met waardevolle training met andere luchtmachten, zoals recentelijk in Polen. In het nieuwe normaal moet de bevelvoering met diezelfde eenvoud kunnen opschalen. De huidige manier is daar onvoldoende geschikt voor.”
‘De OODA-loop is actueler dan ooit’
Observeren - oriënteren - beslissen - handelen
Wie niet snel genoeg schakelt, verliest het gevecht. Van Bruchem haalt hier de zogeheten OODA-loop van de Amerikaanse airpower theoreticus en oud-jachtvlieger John Boyd aan. Dit is een denkraam dat luchtmachten (en bedrijven) doorlopen om op basis van beschikbare informatie snel de juiste beslissing te nemen en tot actie over te gaan. En indien nodig, hun actie rap aan te passen. OODA staat voor Observe - Orient - Decide - Act. “Deze cyclus is actueler dan ooit. Je kunt ‘m op twee manieren bekijken: je moet sneller dan je tegenstander de OODA-loop doorlopen of je moet die van je tegenstander verstoren. Dat laatste kan non-kinetisch of met een bom, maar de rol van informatie is in beide gevallen doorslaggevend.”
‘Meer lagen zijn niet goed voor de snelheid van besluitvorming en bevelvoering’
Operatiecentra cruciaal
Het NASOC, waar inmiddels zo’n 110 luchtmachters werken, zal als operatiecentrum voor missies in binnen- en buitenland een cruciale rol moeten vervullen in dat wendbaarder worden. Dit geldt ook voor de operatiecentra van marine, landmacht en marechaussee, verwacht Van Bruchem. Deze zullen volgens hem steeds meer verantwoordelijkheid krijgen om operaties te plannen en uit te voeren, in directe ondersteuning van het Nederlandse operationeel hoofdkwartier dat binnenkort wordt opgericht. “Daar zijn we ook goed in. Bij het NASOC weten we immers het beste hoe we vliegtuigen en helikopters geïntegreerd moeten inzetten. Het is vervolgens aan het operationele – joint – niveau om alle effecten samen te brengen”, zegt de kolonel. Het is niet direct nodig om meer mensen in te zetten om wendbaarder te worden. “Die luxe is er ook niet, want er zijn simpelweg niet genoeg krachten op de arbeidsmarkt. Bovendien zijn meer lagen niet goed voor de snelheid van besluitvorming en bevelvoering. We moeten slim samenwerken.”
‘Durven loslaten, anders gaan we het niet fiksen’
Dominantie en loslaten
Het ‘nieuwe normaal’ draait in de kern om informatiedominantie, benadrukt de NASOC-baas. Bij het behalen van die informatiedominantie komen sensoren van bijvoorbeeld de F-35, MQ-9 en satellieten om de hoek kijken. Maar ook de planning en analyse van de informatie wordt met de dag belangrijker. Het is noodzakelijk om vooraf goed na te denken waar je kijkt en luistert, want je kunt niet overal tegelijk zijn. Met de inzet van de MQ-9 wordt daar binnenkort al invulling aan gegeven. “Uiteindelijk moeten we in het nieuwe normaal durven loslaten. Meer opdrachtgerichte commandovoering dus, ofwel mission command. Dat is natuurlijk al onze doctrine, maar in de praktijk zijn we nog op een te hoog niveau bezig met het ‘hoe’. Het hogere dek zal een deel van het mandaat, inclusief tactische uitvoering en integratie, moeten loslaten. Andersom zullen we in de uitvoering verdomd goed moeten begrijpen welke effecten onze commandant op het operationeel niveau wil bereiken. Anders gaan we het niet fiksen gezien de complexiteit en snelheid waarmee operaties vandaag de dag plaatsvinden.”
Geen allesvernietigende orkaan
Perfecte storm
Het is gek genoeg een prachtig tijdsgewricht voor de krijgsmacht. Maar het is niet eenvoudig, benadrukt de kolonel. “Defensie heeft tal van projecten lopen voor het aanvullen en versterken van eenheden; en er is gelukkig meer politieke steun. Maar er is ook meer onveiligheid aan de grenzen van het NAVO-gebied. Al die ballen moet Defensie tegelijk in de lucht houden. We zitten nu in een fase van turbulente groei. We moeten versterken, leren en groeien terwijl de winkel open blijft. Daar komt bovenop dat de luchtmacht nog steeds in transitie is naar de 5e generatie luchtmacht. Inclusief de introductie van langeafstandswapens en versterking van elektronische oorlogsvoering. Alles bij elkaar lijkt dat op een perfecte storm.” Geen allesvernietigende orkaan, wel een van de categorie die de luchtmacht op een ‘gezonde manier onder druk zet’, aldus Van Bruchem. “Het confronteert je dagelijks met zaken die beter moeten. Maar dat is oké, het werkt verhelderend. We weten wat we moeten doen om airpower elke dag een stukje beter te maken.”
Teruglezen?
Klik op onderstaande linkjes om de vorige artikelen in deze serie terug te lezen.
1. Luchtmacht gaat van vredesoperaties naar air shielding
2. Steunverlening wordt structureel en planmatig