De weg naar het Nieuwe Normaal - deel 2
Decennialang legde de luchtmacht zich toe op het gereedstellen van eenheden voor vredesoperaties in coalitieverband. Met de Russische inval in Oekraïne is die focus abrupt verschoven naar verdediging van het NAVO-verdragsgebied. In deze serie doen collega’s hun verhaal over hoe zij deze omslag beleven. Deze keer luitenant-kolonel Tim, planner militaire steun bij de Task Force Oekraïne van de Commandant der Strijdkrachten.
Tekst: Andre Twigt | Foto boven: sergeant-majoor Aaron Zwaal
Eind augustus vorig jaar ontving Tim een belletje met het dringende verzoek zich de volgende dag in het Haagse te melden. Bij de staf van de Commandant der Strijdkrachten (CDS) was behoefte aan een planner voor militaire hulp aan Oekraïne. “Aanvankelijk zou het maar voor zes weken zijn. Het werden bijna zeven maanden.”
Noden van Oekraïne in kaart brengen
Op het land
Het verzoek kwam voor Tim als een verrassing. Drie weken ervoor was hij namelijk net als stafofficier digitale transformatie bij de luchtmachtstaf in Breda aan de slag gegaan. In plaats daarvan moest hij nu de noden van Oekraïne in kaart brengen en koppelen aan wat Nederland op dat moment aan materieel kon leveren. Tim sprong naar zijn zeggen op een rijdende trein en hij was in slechts een paar dagen up and running. Het fundament voor zijn werk lag er grotendeels, want ons land verleent al vanaf het begin van de oorlog militaire steun. Als luchtmachter had Tim snel door dat zijn nieuwe functie zowel een joint (landmacht, luchtmacht en marine samen) als een combined (met internationale partners) karakter had, “ook al speelt de oorlog in Oost-Europa zich hoofdzakelijk af op en boven het land.”
Ad hoc
Het kostte Tim weinig moeite om zich het veelal gebezigde landmachtjargon eigen te maken. Nederland levert in afstemming met Oekraïne en bondgenoten goederen in alle bevoorradingsklassen. Voedsel is klasse 1. Persoonlijke uitrusting, verbandmiddelen, tenten, veldversterkingen en reservedelen 2 en 4. Brandstof zit in klasse 3 en munitie in 5. Werden deze goederen eerst nog op ad hoc basis richting Oekraïne opgevoerd, gaandeweg de tweede helft van 2022 is de bevoorrading structureler en planmatiger geworden.
‘De strijd in Oost-Europa vertoont zelfs trekjes van de Eerste Wereldoorlog’
Klassieke slijtageslag
“Er gaat een hoop die kant op”, doelt Tim op de verbruiksgoederen. Ook gaan complete wapensystemen als tanks, pantservoertuigen, luchtafweersystemen en veldhospitalen richting het oosten. De planner vertelt dat heel veel spullen allang niet meer uit eigen voorraad komen. Telkens maakt men de afweging tussen zelf leveren of aankopen. Voorbeeld hiervan zijn de door Nederland aangekochte T-72 tanks, die in Tsjechië werden gemoderniseerd en daarna meteen richting Oekraïne gingen. De strijd in Oost-Europa is volgens Tim een klassieke slijtageslag, die zelfs trekjes vertoont van de Eerste Wereldoorlog. “We moeten blijven bijdragen zodat Oekraïne zichzelf kan blijven verdedigen.”
Internationale samenwerking
De CDS Task Force bestaat uit een team van 4 tot 5 personen. Dit aantal werd recent nog iets uitgebreid vanwege het grote aantal verwervingsdossiers en de toegenomen vraag naar zowel specialistische militaire trainingen als naar tactische en technische trainingen voor wapensystemen. Tim houdt telkens in de gaten of wat Nederland levert, aansluit op buitenlandse leveranties. Alle militaire systemen hebben naast voldoende munitie ook reservedelen nodig en vereisen training van personeel. Samen met andere landen kijkt Nederland steeds hoe een zo goed mogelijk wapenpakket kan worden samengesteld. “Bij onder meer de Patriot werken we om die reden samen met Duitsland en de Verenigde Staten.”
‘Het is niet alleen een zaak van leven en dood’
Materiële achterstand
Tim steekt niet onder stoelen of banken dat wat de CDS Task Force doet van wezenlijk belang is. Het conflict is naar zijn zeggen niet alleen een zaak van leven en dood. Maar de uitkomst van de oorlog zal impact hebben op de Europese veiligheidssituatie en de geopolitieke machtsverhoudingen. Opmerkelijk daarin is dat het moreel van de Oekraïners en de wijze waarop zij opereren hen in staat stellen een materiële achterstand voor een groot deel goed te maken. “Waar Rusland een centrale aansturing hanteert, zie je dat Oekraïne qua bevelvoering veel meer delegeert naar de lagere niveaus. Daardoor kan het veel sneller inspelen op veranderende situaties.”
Inmiddels zit Tim in zijn laatste weken bij de taakgroep. Wat hij aan het einde van zijn tijd in Den Haag constateert, is dat Defensie de steun steeds proactiever benadert in plaats van ad hoc. “We kijken nu meer hoe Oekraïne het gevecht voert en wat het land op de langere termijn nodig heeft.”
‘Oorlog vraagt een opdrachtgerichte sturing – hoe dat in zijn werk gaat, zijn we vergeten’
Vredesbedrijfsvoering versus oorlog
Wat Tim in die zeven maanden ook opvalt, is dat een deel van de defensieorganisatie het best moeilijk vindt om opdrachtgericht te werken, zoals in de westerse doctrines staat omschreven. Doordat de personele bezetting van de Task Force Oekraïne beperkt is en het tempo hoog, zet zij steunopdrachten met minimale informatie door aan de operationele commando’s en de ondersteunende defensieonderdelen. Niet iedereen kan daarmee omgaan. De stafofficier wijt dit aan de vredesbedrijfsvoering, waarop een groot deel van de organisatie is ingericht. Kenmerkend daarvoor zijn een grote bedrijfsmatigheid, vaste processen en een planning die werkt met tijdig ingediende aanvragen. “Daarentegen vereisen de schaal, snelheid en onvoorspelbaarheid van een oorlog juist een opdrachtgerichte sturing. Hoe dat in zijn werk gaat, zijn we hier en daar vergeten.”