De weg naar het Nieuwe Normaal - deel 1
Decennialang legde de luchtmacht zich toe op het gereedstellen van eenheden voor vredesoperaties in coalitieverband. Met de Russische inval in Oekraïne is die focus abrupt verschoven naar verdediging van het NAVO-verdragsgebied. In deze serie doen collega’s hun verhaal over hoe zij deze omslag beleven. Aan het woord luitenant-kolonel Chris Heijnen, tot voor kort werkzaam als Branch Head Strategy bij het Air Command (AIRCOM) van de NAVO op vliegbasis Ramstein.
Tekst: André Twigt Foto boven: Air Combat Command
Sinds een maandje is Heijnen geplaatst bij het National Air and Space Operations Center (NASOC) in Breda. De afgelopen drieënhalf jaar was hij werkzaam bij het hoogste luchtmachtorgaan van de NAVO, dat alle militaire luchtoperaties in Europa coördineert. In december 2021 kreeg Heijnen als hoofdplanner opdracht om samen met NAVO- en Amerikaanse collega’s een plan op te stellen, mocht Rusland Oekraïne binnenvallen. In die hoedanigheid trad hij op als adviseur van de hoogste baas van het hoofdkwartier, viersterrengeneraal Jeffrey L. Harrigian.
Heijnen en zijn team zitten drie maanden voor de inval met vele vragen. Hoe succesvol zullen de Russen kunnen zijn? En wat doet de NAVO als ze binnen de kortste keren aan de grens van het verdragsgebied staan? Talloze variabelen maken dat de experts vele opties open houden. Daarbij mogen ze niet meteen het achterste van hun tong laten zien, want de top van de NAVO in Brussel wil op geen enkele manier uitdragen dat de kans op een inval heel groot is, “want dat zou mogelijk kunnen leiden tot escalatie van het conflict”, verduidelijkt Heijnen.
‘Bewapende toestellen kunnen niet zomaar klakkeloos over andermans grondgebied gaan’
Bottleneck
De periode voorafgaand aan de Russische inval is voor Heijnen bijzonder hectisch. Met de toenemende dreiging uit het oosten benaderen de overste en zijn team alle dertig deelnemende NAVO-luchtmachten met de vraag of zij met gevechtsvliegtuigen 24/7 willen en kunnen bijdragen aan bewaking van de oostgrens. “Bottleneck hierbij was dat toestellen bewapend zouden rondvliegen terwijl we niet in staat van oorlog verkeerden. Onder die omstandigheden kun je niet zomaar klakkeloos over andermans grondgebied gaan.” Heijnen slaagt erin alle betrokken landen op een lijn te krijgen. Inclusief Eurocontrol in Maastricht dat de burgerluchtvaart boven Centraal-Europa regelt. “Deze situatie was uniek, doordat we op voorhand niet eens wisten of alle landen toestemming zouden geven voor militair gebruik van hun luchtruim. In de recente geschiedenis is het niet eerder voorgekomen dat we hierover op deze schaal afspraken maakten.”
120 tot 150 sorties per 24 uur
Was bewapend boven NAVO-grondgebied rondvliegen al een dingetje, wat als Russische en NAVO-toestellen met elkaar in gevecht zouden raken? Welke rules of engagement gelden er dan? Ook op dit vlak moet Heijnen het nodige denkwerk verrichten. Desondanks slaagt de Air Command and Control-specialist erin rap een fikse luchtoperatie op te tuigen met initieel tussen 120 tot 150 sorties per dag. Van Belgische, Deense en Noorse F-16’s tot Britse Tornado’s, Duitse Eurofighters, Franse Rafale, en F-15’s en F-35’s van de US Air Force: iedereen draagt een steentje bij. De hierbij benodigde coördinatie is enorm, ook op het gebied van tankersteun. Daaraan leveren naast de Amerikaanse luchtmacht ook de in Nederland en Duitsland gestationeerde Multinational MRTT Unit (MMU) een grote bijdrage. Vliegbases Leeuwarden en Volkel ondersteunen met respectievelijk F-35’s van 322 en F-16’s van 312 Squadron de operaties in Oost-Europa.
AIRCOM voor het eerst in de geschiedenis omgevormd tot een operationeel Joint Forces Air Component
Omklappen
Heijnen maakt er geen geheim van dat hij deze spannende en hectische periode niet had willen missen. Mijlpaal is dat voor het eerst in de geschiedenis AIRCOM van een hoofdkwartier in vredestijd binnen enkele dagen wordt omgevormd tot een zogeheten operationeel Joint Forces Air Component (JFAC). Hiervoor breidt men het personeelsbestand aan alle kanten uit. “Tijdens mijn periode in Duitsland oefenden we regelmatig dat operationele omklappen. Nu ervoeren we het aan den lijve. Overigens moest de North Atlantic Council wel toestemming geven de JFAC te activeren. Dit politieke orgaan van de NAVO neemt dergelijke belangrijke beslissingen.”
Dringende noodzaak
Volgens Heijnen is de ontstane veiligheidssituatie in Europa voor de Koninklijke Luchtmacht een regelrechte game changer. Na decennialang wereldwijd eenheden aan coalities beschikbaar te stellen, is nu de tijd aangebroken dat de KLu zelf command en control over haar vliegoperaties moet kunnen uitvoeren. Deze dringende wens komt voort uit de hernieuwde focus op Hoofdtaak 1; de verdediging van het Nederlandse en het NAVO-luchtruim. Hiervoor moet volgens Heijnen het operationeel niveau de komende jaren flink worden versterkt. Deze harde eis is niet nieuw en wordt ook in de transitie naar de 5e generatie luchtmacht genoemd.
‘We weten geen van allen waar deze ellende zal eindigen’
Nieuwe normaal
Uit de huidige Europese veiligheidssituatie is een nieuwe NAVO-missie voortgekomen; air shielding. De opzet hiervan bestaat uit twee elementen. Toestellen worden zogezegd forward deployed; verplaatst naar een vooruitgeschoven basis zoals de Nederlandse F-35’s nu in Polen. Daar beginnen ze met air policing, oftewel het beschermen van het luchtruim. Tegelijkertijd beginnen andere vooruitgeschoven toestellen en geleidewapeneenheden te oefenen met luchtmachten van andere landen voor operaties in het hogere geweldsspectrum. Ook dat is wat de F-35’s in Polen nu doen. Bij calamiteiten worden ook deze vliegtuigen bewapend en ingezet. Dit is hoe het nieuwe normaal voor de NAVO eruit ziet.” Heijnen verwacht dat dit soort missies de komende jaren met regelmaat gaan voorkomen. “We weten ten slotte geen van allen waar deze ellende zal eindigen.”
Heijnen krijgt voor zijn inzet bij AIRCOM de NATO Meritorious Service Medal uitgereikt. Zie daarvoor: In-Formatie.