06

Dit artikel hoort bij: Landmacht 01

Enablers onmisbaar binnen Ranger

Tekst KAP Jaap Wolting
Foto Evert-Jan Daniels, SGT-1 Joyce Rutjes

“Alles wat je doet, communiceert”

Rangers. Specifiek getrainde militairen die het Korps Commandotroepen (KCT) dedicated ondersteunen. Dat wil zeggen, als het Concept, Development & Experimentation-traject een positief vervolg krijgt. Eerder besteedden we al aandacht aan de Delta-compagnie van 12 Infanteriebataljon. Naast gevechtsteun maken echter ook gevechtóndersteunende eenheden integraal deel uit van het traject. Tijdens de oefening Lowlands – waar het KCT samen met Rangers trainde – zocht Landmacht een aantal van die enablers op. 

Rangers in actie tijdens de in de herfst van 2016 gehouden oefening Lowlands in Zeeland.

Sergeant-1 Jos

Groepscommandant

11 Geniecompagnie LMB

“De neuzen moeten wél allemaal dezelfde kant op”

“De samenstelling van ons Advanced Search Team is anders dan gangbaar. Twee militairen van de Explosieven Opruimings Dienst Defensie (EODD) integreren in een groep genisten en de neuzen moeten wél allemaal dezelfde kant op. We hebben dus eerst kritisch gekeken naar hoe we operaties aanlopen. Wie doet wat en op welke manier? Daarnaast hebben we onze procedures bijgeschaafd om tijdwinst te behalen en efficiënt op te treden. Zo veilig mogelijk werken binnen soms krappe marges blijft echter áltijd essentieel.

Als je kijkt naar het mobility-spoor (lees daarover meer in dit verhaal wat we vorig jaar publiceerden) waar ik deel van uitmaak, probeer ik het maximale uit de training te halen. Maar moet ik dan de patroonhouders uit mijn broekzak halen, omdat ik de juiste houders niet verstrekt krijg, dan wordt het er niet makkelijker op om de eis te halen…

Ook genie-technisch gezien heeft mijn groep meer spullen nodig om gevonden middelen en data adequaat uit te kunnen buiten. Dat materiaal draagt bij aan het produceren van inlichtingen, waarmee je eigen troepen beschermt en future ops plant.

Momenteel is het roeien met de riemen die je hebt. De Geneeskundige Dienst heeft ons zakjes gegeven waar we gevonden spullen in kunnen opbergen, en we lenen wel eens iets van buitenlandse eenheden. Biometrie of DNA? Kunnen we nu eigenlijk niets mee.”

Sergeant-1 Jos: “Ook genie-technisch gezien heeft mijn groep meer spullen nodig om gevonden middelen en data adequaat uit te kunnen buiten”.

Sergeant-majoor Jeroen

Explosievenopruimer

EODD

“Er is nog een hoop uit te dokteren”

“Er is nog een hoop uit te dokteren. Moet je een EODD'er bijvoorbeeld Ranger maken of moeten we het omdraaien? Het is zowel mentaal als fysiek natuurlijk wel een dingetje. Je loopt toch met tientallen kilo’s extra te stekkeren. Ik heb dan wel een verleden bij 11 Luchtmobiele Brigade, maar dat heeft lang niet iedereen bij de EODD. De training an sich is goed. Toch vraag ik me af of ik als EODD'er even goed moet zijn in bijvoorbeeld het optreden in verstedelijkt gebied als gevechtseenheden. Mijn hoofdtaak is immers explosievenruimer?

Hoe dan ook, het is wél heel nuttig overal aan mee te doen. Je weet dan tenminste hoe er gewerkt wordt, wie wat doet, et cetera. Ik merk dat ik een paar jaartjes ouder ben dan het gros van de andere jongens, maar echt héél zwaar heb ik het nog niet gehad.

In mijn ogen is de meeste winst te behalen in een goede integratie van de EODD in de Genie en dát geheel vervolgens in de gevechtseenheid. Benieuwd hoe dat gaat. Ook individuele spelers zullen straks meer zelfstandig optreden en beslissingen moeten nemen. Nu wordt er toch nog te veel gekeken naar de groepscommandanten.”

Een nachtelijke operatie in de buurt van Vlissingen tijdens oefening Lowlands.

Sergeant-majoor Jan

CIMIC-operator

1 Civiel Militair Interactie Commando 

“In de planningscyclus voor één van de acties kwam naar voren dat de teams mogelijk in aanraking konden komen met burgerbevolking. Een teamcommandant wenste een Human Interaction Team van ons mee te nemen. Ik werd als CIMIC-operator in de ploeg geplaatst die verantwoordelijk was voor de blokkerende positie. We hadden tijdens de planning ingeschat hoe de operatie bij de bevolking zou overkomen en een goede uitleg van onze actie bedacht. Zo kon ik ze met een ‘key message’ geruststellen. PSYOPS-operator Guido ging met het aanvalselement mee en voerde gesprekken met de mensen die op het object werden aangetroffen. Dat leidde ertoe dat er begrip voor de operatie ontstond en er geen onschuldige mensen werden gearresteerd.

Het is overdreven te zeggen dat me een gevoel van euforie bekroop toen de teamcommandant aangaf dat we aan zouden klikken, maar op zo’n moment denk ik wel ‘yes, ze snappen dat wij ook van belang zijn’. Normaal zitten we meer in stabiliserende operaties. Nu bewijs je dat je ook tijdens een actie als deze van nut kunt zijn.

“Je moet als specialist nooit een beperking worden voor de eenheid die de actie uitvoert”

Toch zijn er zeker nog aandachtspunten. Je moet als specialist nooit een beperking worden voor de eenheid die de actie uitvoert. Misschien moet je die Ranger, met al zijn skills en drills, dus wel opleiden in het CIMIC-vakgebied. Ook in deze oefensetting kwam dat heel mooi naar voren. ‘Jan, zoek dekking en blijf laag’, zei mijn teamcommandant toen we contact kregen.

Of ik bang ben om CIMIC op deze manier uit het Ranger-traject te manoeuvreren? Nee, want daarbinnen ziet men de meerwaarde van het Military Interactie Support Team. Logisch, want op veel plekken waar SOF opereren, kunnen ze in contact komen met een civiele omgeving. Het is mooi om te zien dat ze open staan voor onze inzichten. Zo kent nog lang niet iedereen het Presence, Posture, Profile-verhaal (hoe je er voor zorgt welk beeld de bevolking van je heeft, red.). Ik heb dat voor het begin van een actie uitgelegd. Je ziet dan dat het kwartje valt; je collega’s stof tot nadenken geeft. ‘Alles wat jullie tijdens deze actie doen, communiceert’, vertelde ik. ‘Of dat nu houding is of gedrag.’"

Een PSYOPS-operator aan het werk tijdens een oefening.