06

Dit artikel hoort bij: de Vliegende Hollander 10 | 2015

57 miljoen in 4 nachten

In kaart brengen vogeltrek van levensbelang voor vlieger en vogel

Nee helaas. 57 miljoen gaat niet om de winst in een of andere loterij. Wel om het enorme aantal vogels dat begin oktober 4 nachten lang over ons land trok. In het najaar van noord naar zuid, in het voorjaar vice versa. Vogels en vliegtuigen gaan echter niet altijd goed samen. Daarom is ‘deconflictie’ voor beide van levensbelang. Werk genoeg dus voor het Hoofd Bureau Natuur Hans van Gasteren.

Het weer rond het 2e weekend van oktober lijkt perfect voor vogeltrek. De wind draait naar het noordoosten zodat vogels met de ideale ‘meewind’, naar het zuidwesten kunnen vliegen, hun gebruikelijke route. Maar vogeltrektellers in Nederland en België zien er overdag lang niet zoveel als verwacht. Toch zijn ze er, vooral ‘s nachts. De radar registreerde er van 8 tot 12 oktober bijna 57 miljoen. “Een exceptionele supertrek”, volgens Van Gasteren.

Van Gasteren: “57 miljoen vogels. Als onderzoeker word je daar heel blij van dat je dit kunt meten.” Foto: Herman Zonderland
De aantallen trekvogels variëren van ruim 7 miljoen in de eerste en laatste nacht, tot 23 en 19 miljoen vogels in de nachten daartussen. Overdag vliegen tussen de 200.000 tot 2 miljoen vogels over beide landen, met in totaal ruim 5 miljoen vogels in vijf dagen.

Bird strike

De belangrijkste reden voor het meten van vogeltrek, is voorkomen van vogelaanvaringen. Voorspellen is belangrijk voor het beter plannen van het KLu-vliegprogramma. Bird strikes vormen een groot probleem op een bepaald aantal dagen, vooral bij 1-motorige toestellen. “Vanaf een bepaald gewicht is een vogel voor een vliegtuigmotor of canopy niet meer gecertificeerd. Voor een F-16 is dat tot ongeveer 2 kilo. Daarboven kan het toestel een bird strike niet aan. Een vlieger weet direct wanneer hij een aanvaring heeft gehad. Je ruikt dat in de cockpit hoor.”

Voorbeelden hoe het (bijna) mis kan gaan bij Amerikaanse F-16’s. Bij de KLu vinden zo’n 100 vogelaanvaringen per jaar plaats, het meest bij vliegtuigen, het minst bij helikopters.

Birdtam

De KLu vliegt vooral in het najaar en winter ’s avonds, afgezien van luchttransport dat het hele jaar door in die uren opereert. Zo’n 50 procent van alle vogelaanvaringen gebeuren op of rond het vliegveld. 98 procent vindt dan nog plaats onder de 3000 voet, ongeveer een kilometer. De burgerluchtvaart vliegt maar heel even onder die hoogte, maar militair verkeer een veel langer deel van hun missie.

“Een vlieger wil echter niet weten hoeveel vogels vliegen, maar ‘ja’ of ‘nee’ dat hij of zij zelf de lucht in kan. Daarom stuur ik iedere ochtend een ‘birdtam’ uit, een bird notice to airman. Die geeft een getal aan op een schaal van 1-8. Bij kleiner dan 5 kun je prima vliegen, tussen de 5 en 6 is code oranje dus geldt een waarschuwing. Bij 7 of 8 gelden restricties, bijvoorbeeld snel uitklimmen om zo in kort mogelijke tijd het vogelgebied te doorsnijden. Of in een uiterst geval niet vliegen.”

Omdat de KLu ook in de TRA’s boven de Noordzee vliegt, geldt de birdtam ook voor dat gebied. Op de afbeelding, gemaakt met behulp van de weerradars, is duidelijk te zien waar de gevaren voor de luchtmachtvliegers zich bevinden.
Ook vroeger, bijvoorbeeld in de tijd van de F-104 was er al veel aandacht voor vogelaanvaringen. Afbeelding: uit archief de Vliegende Hollander

Radars

Vogeltrekinformatie komt nu van de 2 KLu-gevechtsleidingsradars. Daaraan hangt sinds 1989 het systeem Robin dat uit het radarbeeld de vogelgegevens haalt. “Het doet wat het moet doen, maar niet meer dan dat. Er is bijvoorbeeld geen hoogte-informatie. De toekomstige radars van de luchtmacht kennen voor de vogeltrek de nodige – militaire – beperkingen. Wij willen graag een systeem met betere dekking voor ons doel.”

Van Gasteren, sinds 1990 werkzaam bij de KLu, het KNMI en de Universiteit van Amsterdam publiceren in 2008 een gezamenlijk onderzoek over vogeltrek, gebaseerd op weerradars. Een paar jaar geleden komt hij namens de KLu in contact met de European Space Agency. Daar zoeken ze snel te realiseren projecten op het gebied van lucht- en ruimtevaart.

Overdag vliegen vogels in groepen, ’s nachts vliegen de meeste alleen of in hele losse verbanden. Boven de weilanden hoor je ze niet, maar boven stedelijk gebied wel. Daar is meer lichtvervuiling en met geluid kunnen ze elkaar volgen.

Jaloers

“Voor 1 daarvan vormt ons vogeltrekonderzoek de basis. Het KNMI wilde graag meehelpen net als de Belgische meteorologische dienst.” ‘De Bilt’ richtte de operationele service in voor beide luchtmachten: vogeltrek bepalen aan de hand van weerradars. “Die zijn namelijk over heel Europa beschikbaar, toegankelijk en van dezelfde soort.” En het werkt. “We hebben zelfs realtime beeld van de vogels boven Nederland. In de rest van Europa kijken ze jaloers naar de kwaliteit van onze vogeltrekinformatie. We streven er dan ook naar dit concept 1 op 1 over te zetten naar andere landen. Uiteindelijk draait het allemaal om een betrouwbare birdtam in hoogte, ruimte en tijd. Ik wil voor de KLu gewoon beter kunnen voorspellen.”

Vogeltrek

De meeste vogels trekken doorgaans op hoogtes tussen de 0 en 2 kilometer. De trek begint al midden augustus met vogels die – gedreven door de tijd – naar Afrika gaan. Dat gaat door tot en met november voor vogels met een minder zuidelijke bestemming. In de winter kan er een tweede trek komen van vogels die het winterweer in onze omgeving ontvluchten; zij migreren met de vorstgrens mee. Vogels leggen per nacht een afstand van gemiddeld zo’n 300 tot 400 kilometer af. Maar onder gunstige wind kan het zelfs tot 1000 oplopen. Het meest extreem is de trek van de Rosse Grutto uit Alaska. Die vliegt in 9 etmalen non-stop 11.500 kilometer naar Nieuw Zeeland.

Tekst: Arno Marchand 
Foto’s: Luc Hoogenstein