Dit artikel hoort bij: de Vliegende Hollander 10 | 2015
De stok van de speer
Dwarsdoorsnede van de Air Task Force Middle East
Vliegers die in hun F-16 ISIS bestrijden boven Iraaks grondgebied; commandant van Air Task Force Middle East detachement 4 noemt dat de punt van de speer. “Maar zonder een stok aan die speer, heb je aan die punt niets.” Die stok is zo gezegd de rest van het detachement. Hieronder een dwarsdoorsnede van de werkgebieden die ieder een aandeel aan de F-16 operatie leveren.
Sergeant 1 Iwan, B1 vliegtuigonderhoud
“Of ik nu op Volkel werk of hier tijdens mijn 2e uitzending, het is hetzelfde kunstje. In het begin was de conditie van de kisten een drama: veel correctief onderhoud. Nu ben ik bezig met preventief onderhoud. Maar helemaal hetzelfde is dat natuurlijk niet. We werken hier in een tent met in het begin een temperatuur van 50 graden. Écht lastig. En je bent van huis. Dat gaat me goed af, maar leuk is uiteraard anders. Ik trek veel op met mijn kamergenoot, een goeie maat van me. Buiten het werk om veel sporten. De laptop en harddisk met tv-series zijn wél belangrijk.”
Kapitein Anke, Air Traffic Control Liaison
“De host nation is verantwoordelijk voor afhandeling van de luchtverkeersleiding. Ik ben hier om de Nederlandse vliegveiligheidstandaarden te bewaken. Dat gaat meestal in het Engels maar in het Nederlands kan ook. Mijn 2e functie is optreden als schakel tussen ons detachement en dat van een coalitiepartner, voornamelijk voor verkeer op de grond. Dat gaat dan bijvoorbeeld over problemen op het landingsterrein of parkeerplaatsen voor de vliegtuigen. ik ben de schakel tussen ops en de vliegers in de lucht. Erg leuk en totaal verschillend om in zo’n internationale omgeving te werken.”
Sergeant Tom, Specialist Gronduitrusting
“‘Jullie zijn toch van de airco’s?’ Dat horen we nog wel eens. Primair onderhouden we de grondsystemen van de F-16 zoals een diesel service aggregaat of stikstofwagen, maar we doen als GU’ers natuurlijk veel meer. Dat is meteen ook het mooie van ons beroep; we komen overal en zijn overal nodig. We zijn nu samengegaan met voertuigonderhoud onder de naam Mechanica. Belangrijk werk, want er moet van alles verplaatst worden. Geen trekker voor een F-16, dan is-ie ook niet inzetbaar.”
Adjudant-chef Pascal (België), Force Protection
“We zijn hier met 32 Belgen voor de beveiliging van de Nederlandse onderdelen en met 1 man CIS voor de communicatie met Brussel. Zelf zit ik in de aansturing van het Belgische detachement, niet in de Force Protection zelf. Het moeilijke van Force Protection is gemotiveerd blijven en dat doen ze geweldig. Je hoopt dat je FP nooit nodig hebt, maar ze staan altijd paraat. Als je van je shift af komt, heb je echt wel behoefte om te ontspannen. Daarvoor biedt het Nederlandse kamp sport- en ontspanningsmogelijkheden genoeg. Zalig voor ons als Belgen. Ook de omgang met de Nederlanders zelf gaat heel makkelijk. We zijn heel goed opgenomen. Ik zou niet anders wensen.”
Sergeant-majoor Harold, Brandweer
“In het begin kregen we meteen van alles om onze oren: hydrazine, 2 kleine brandjes en diverse oliesporen. We komen van 3 velden – Leeuwarden, Eindhoven en Woensdrecht – en kenden elkaar een beetje. 4 man van niet-F-16 velden, dus voor mij hier ook training geven. Dat ben ik gewend, want ik ben instructeur geweest. Normaliter ben je met zoveel bewapende F-16’s met 2 voertuigen. Hier neemt de host nation ook een deel voor zijn rekening. Bij een probleem met onze kisten zijn wij ‘first responder’ met het out-of-area blusvoertuig. Je bent hier écht met je vak bezig, 24 uur per dag, 3-en-een-halve maand lang.”
Sergeanten Taco en Patrick, communicatie- en informatiesystemen (CIS)
“Bij de start van de ATF is alles hier neergezet zoals het kon. Na een paar detachementen zijn wij hier nu ook full operational capable. In de tussentijd doet alles het uiteraard, maar nu zijn we bezig met inrichten naar wens. Daar gaan altijd een paar detachementen overheen. Communicatiemiddelen die vliegers en inlichtingenpersoneel gebruiken, liggen ook bij ons. Dat mag uiteraard niet fout gaan. Naast de netwerken op de basis en naar Nederland, hebben we dus ook daarin een taak.”
Adjudant Mart, Hoofd Movcon
“Iedere week werken we toe naar ons piekmoment; de komst van de KDC-10: vracht voorbereiden en voorbereidingen treffen voor bijvoorbeeld levering van nieuwe bommen. We ondersteunen de coalitie ook bij afhandeling van luchttransport op deze en andere locaties. Verder verwerken we veel reguliere vracht: verbruiksartikelen, onderdelen voor de F-16, kleding, en – nog altijd heel belangrijk – post. Gek genoeg in deze tijd is dat voor het personeel nog steeds prio 1. Per week verwerken we wel 3 tot 4 kuub. Prio 1 verzendingen voor de operatie, bijvoorbeeld bij een aircraft-on-ground, ontvangen we via een commerciële vlucht op een luchthaven in een andere stad.”
Sergeant 1 Peter, munitie, opslag, assemblage en transportafdeling (MOAT)
“Met 8 man bommen maken, tot 6 stuks tegelijk op een productielijn. JDAM-kit of laser-kop erop, passende staart erbij. Het zijn allemaal bouwpakketten waaraan je kunt sleutelen en die je op wens van de operationele planning samenvoegt. Dat maakt dit werk leuk. Ook zwaar. Minimaal 4 man heb je nodig als je ‘2000 pounders’ op een wapentransportwagen moet schuiven. Maar dit is waarvoor je het hele jaar traint. Het verloopt allemaal volgens het boekje, alleen nu in grote aantallen. Hier doe je dan ook de meeste ervaring op.”
Tweede luitenant Jonathan, commandant taakgroep genie 103 Constructie Compagnie
“Heel simpel gezegd, graven we een gat waarin een lokale aannemer beton en asfalt stort. Dat wordt dan de nieuwe flightline. Aan de achterkant construeren we meteen een veiligheidswal die als kogelvanger dienst doet. Ook de rondom omheining van onder andere Hesco’s is hier ons werk. We liggen voor op schema, dus verrichten in de tijd die over is nog wat hand- en spandiensten voor de luchtmacht wat wij met machines zó voor elkaar hebben. De sfeer is goed, maar 5 tot 6 weken lang 3000 Hesco’s aanstampen is kort samengevat pokkewerk. In de hitte letten we goed op elkaar, lachen veel én het einde is in zicht.”
Tekst: Arno Marchand
Foto’s: sergeant 1 Eva Klijn