Tekst Arno Marchand
Foto Nederlands Instituut voor Militaire Historie tenzij anders vermeld
Wat gebruikten de geallieerden voor de grootste luchtlanding ooit
Een prachtige zonnige dag in september 1944 lijkt het perfecte moment
voor een grote verrassingsaanval op de Duitse bezetter. Market Garden moet dé
slag worden om voor eind 1944 de oorlog in Europa te beëindigen. Het plan van
veldmaarschalk Bernard Law Montgomery omvat een luchtlanding (codenaam Market)
en grondoffensief (Garden). Parachutisten en airborne infanteristen landen in de
buurt van Eindhoven, Nijmegen en Arnhem om de belangrijkste bruggen over Maas,
Waal en Rijn te veroveren. Die laatste blijkt een brug te ver.
In totaal 33 C-47 Skytrains en 34 Horsa’s staan klaar voor transport van de 101 Airborne Division op RAF Aldermaston. De foto is gemaakt ten tijde van de invasie van Normandië. Tijdens Market Garden was dit beeld te zien op zo’n 25 RAF bases.
Operatie Market Garden (OMG) start op 17 september 1944. Overdag. Niet geheel
logisch, want de dekking van de nacht ontbreekt dan. Maar van 16 op 17 september
is er geen maanlicht. En de geallieerde gevechtsinstructie verbiedt grote
operaties onder die omstandigheden. Doel is om met een combinatie van een
luchtlandingsoperatie (35.000 man) en een grondoffensief (150.000 man) vanuit
België naar het IJsselmeer door te stoten. Deze manoeuvre moet de Duitse troepen
in West-Nederland isoleren en de weg openen naar het Duitse industriële hart –
het Ruhrgebied. Tegelijkertijd omzeilen de geallieerden de zwaar verdedigde
Siegfriedlinie in het westen van Duitsland. Het verloop van OMG mag als redelijk
bekend worden verondersteld, maar hoe zag die luchtoperatie er nu eigenlijk
uit?
Foto onder: Short Stirling Mark IV bommenwerpers staan klaar op RAF
Harwell om de volgende Horsa 1 naar Nederland te slepen. Bij deze gliders zaten
de sleepkabels aan het bovenste bevestigingspunt van het hoofdlandingsgestel aan
de vleugels, bij de Horsa 2 aan het neuswiel.
Links: C-47’s fungeerden als transportvliegtuig voor para’s en als sleepvliegtuig, op de foto met een Horsa. Ondanks de ruim 1400 toestellen slechts genoeg om zo’n 60% van alle airborne-troepen in 1 keer meenemen.
Rechts: De RAF leverde veel (omgebouwde) Albemarle, Halifax en Stirling bommenwerpers als sleepvliegtuig voor de gliders. Hier vertrekt een Handley Page Halifax met een Horsa 2 op sleep.
Airborne Divisions
Market is de grootste luchtlandingsoperatie ooit. De aantallen
luchtlandingstroepen, parachutisten en vliegtuigen zijn gigantisch. Vele bronnen
spreken elkaar tegen over de exacte aantallen, maar een grote gemene deler is
wel te geven. Bijna 35.000 militairen van de Amerikaanse 82nd en 101st en de
Britse 1st Airborne Division (AD) en de 1e Poolse Onafhankelijke
Parachutistenbrigade zijn erbij betrokken. Ruim 20.000 man landen per parachute
en een ‘kleine’ 15.000 met zweefvliegtuigen. Deze gliders vervoeren ook ruim
1.700 voertuigen en zo'n 300 stuks artillerie. Op de landing- (voor gliders) en
dropzones (voor para’s) komen daarnaast nog eens 3000 ton munitie en andere
ondersteunende middelen aan de grond.
Om alle bataljons luchtmobiele infanterie en hun materieel naar Nederland te
brengen, is een enorme luchtvloot nodig. Voor het exact weergeven van alle
aantallen en vliegtuigtypes is een complete studie vereist, maar een indicatie
valt wel te geven. Onder de naam 1st Airborne Army gaan de luchttroepen aan
boord van maar liefst:
Het is amper voor te stellen, maar deze massale luchtvloot kan ‘slechts’ 60%
van alle luchtlandingstroepen in 1 keer meenemen. Vrijwel alle
divisiecommandante verzoeken twee vluchten op 17 september. De generaal belast
met de uitvoering beslist echter anders. Er is namelijk een halve dag (!) aan
bombarderen nodig voorafgaand aan de eerste landing. Met name de
luchtafweerstellingen moeten worden aangepakt. Daarbij is er voor 4 dagen goed
weer voorspeld…
Stille vleugels
Essentieel tijdens OMG zijn de gliders. De geallieerden ontwikkelen ze in
WOII naar Duits voorbeeld. In de Blitzkrieg vervoeren zweefvliegtuigen licht
bewapende eenheden over korte afstand voor verrassingsaanvallen. Hitler zelf
geeft er veel bekendheid aan waardoor andere naties ook snel de mogelijkheden
ervan inzien. Zwevers zijn grotendeels van hout en hebben alleen de meest
noodzakelijke instrumenten aan boord. Ze zijn namelijk voor eenmalig gebruik,
want de landing is vaak ruw en wegvliegen kunnen ze niet. Vrijwel alle
exemplaren gaan bij operaties verloren.
De Britse Airspeed Horsa wordt in 1940 ontwikkeld. Twee varianten komen in dienst: de AS.51 Horsa I en iets grotere AS.58 Horsa II met opendraaiende neus. De 3de, een met bommen bewapende AS.52, blijkt niet goed inzetbaar. Glider pilots waren officieren en onderofficieren met zowel een opleiding tot zweefvlieger als infanterist. Veel minder bekend dan de Horsa maar een stuk groter is de Britse General Aircraft Ltd. (GAL) 49/50 Hamilcar. Haar voornaamste taak is zwaar materieel naar het slagveld brengen. De Hamilcar kan als enige lichte bulldozers en dito tanks vervoeren. Het prototype vliegt op 27 maart 1942 en zo’n 400 worden er gebouwd. Er zat wel een nadeeltje aan de zware Hamilcar. Slechts 1 type vliegtuig kon het de lucht in slepen: de Halifax bommenwerper. Hét Amerikaanse zweefvliegtuig is de Waco ‘Cargo Glider’-4A. De CG-4A wordt vanaf mei 1942 in de Verenigde Staten gebouwd door de Weaver Aircraft Company uit Troy, Ohio, afgekort WACO. Vandaar de naam. Britse strijdkrachten gebruiken ze ook onder de naam Hadrian. Anders dan de Britste zwevers bestaat deze glider uit een frame van metaal en hout, overtrokken met canvas. In het vliegtuig was onder meer plaats voor een jeep, houwitser, of aanhanger. Materieel werd ingeladen door de neus naar boven te scharnieren. De Amerikaanse 82nd Airborne Division ‘All American’ had als opdracht de bruggen tussen Grave en Nijmegen te veroveren. De 101st AD ‘Screaming Eagles’ moest de bruggen tussen Eindhoven en Veghel veiligstellen. Na de slag in Normandië telde ‘101’ al 2000 dode, bijna 8.000 gewonde en 350 gevangen genomen collega’s.
Verschil tussen leven en dood
De instrumenten bestaan slechts uit een luchtsnelheidsmeter,
sleepkabelindicator, hoogtemeter en een kunstmatige horizon. Die is het
belangrijkste bij de landing, want motorvermogen om te corrigeren is er
uiteraard niet. Verkeerde interpretatie maakt het verschil tussen leven of dood.
Een sleepkabel en een intercom verbindt een zweefvliegtuig met de sleper. Naast
transportvliegtuigen zet de RAF ook overbodig geworden twee- en viermotorige
bommenwerpers in. Echt snel verloopt een aanval niet. De Britse Horsa
bijvoorbeeld heeft een gemiddelde sleepsnelheid van 160 km/u en een maximum van
240. De C-47 en de Britse equivalent van de Dakota die veel zwevers omhoog
brengen, vliegen ruim 350 km/u.
Terwijl de volgende lading para’s landt, staan Nederlandse koeien gemoedelijk tussen Amerikaans Waco’s uit een eerdere landing. Op 17 september landde van ‘101’ zo’n 7000 man en 45 voertuigen. Op 18, 19 en 20 september landde bij Son nog eens ruim 700 gliders met infanteristen en bevoorrading.
Na een week van plannen zijn de voorbereidingen van OMG compleet. Enorm kort,
aangezien de landingen in Normandië en Sicilië maanden planning vergden. Als
voorbereiding op de landingen vallen in de ochtend van 17 september zo’n 1700
geallieerde bommenwerpers en gevechtsvliegtuigen Duitse stellingen in Nederland
aan. Daaronder de B-25 Mitchells van het Nederlandse 320 Squadron en Spitfires
van het 322 Squadron. Ook tijdens het verloop van OMG worden beide eenheden
ingezet. Om 09.45 uur gaat de eerste van ruim 2000 vliegtuigen en gliders take
off om 20.000 troepen, ruim 500 voertuigen, ruim 300 kanonnen en bijna 600 ton
materiaal naar Nederland te brengen. Tussen 13.00 en 14.00 uur landen de 1st
British AD ten westen van Arnhem, de 82nd AD bij Nijmegen en Grave en de 101st
AD bij Son en Veghel. In week die volgt gaan ruim 200 vliegtuigen en bijna 150
gliders verloren maar de bruggen bij Nijmegen en Eindhoven worden veroverd. In
Arnhem zijn de problemen groot. Ruim 1.000 airborne troepen komen om het leven,
zo’n 6,500 raken gewond en worden gevangen genomen. In de nacht van 25 op 26
september vindt de grootschalige evacuatie plaats. In barre omstandigheden en
onder moordend vuur weten eerst ruim 2.150 en later nog een 250 man de
zuidelijke Rijnoever te bereiken. Na 8 dagen eindigt de strijd met in totaal
17.000 dode en gewonde geallieerden.
Foto’s:
(l.) De Britse 1st Airborne Division, ondersteund door de Poolse 1e
Onafhankelijke Parachutistenbrigade, moest de bruggen over de Rijn bij Arnhem en
Oosterbeek innemen.
(r.) De Amerikaanse strijdkrachten hadden te weinig vliegers
beschikbaar om alle Waco’s van een copiloot te voorzien. In plaats daarvan namen
ze een extra infanterist mee.