Tekst RITM Henny de Boer
Foto SM Eva Klijn

Onmisbaar in het voorterrein

De kern van de taakgroep in Mali bestaat uit verkenners en luchtmobiele infanteristen die informatie verzamelen voor MINUSMA. Onmisbaar zijn echter ook de specialisten die de randvoorwaarden scheppen voor de patrouilles door het onherbergzame noorden. Maak kennis met 3 ‘enablers’ van Desert Falcon-3.

“Als AMV’er moet ik tijdens patrouilles binnen 15 minuten bij een gewonde kunnen zijn. Ik ga met alle patrouilles mee. Sinds het einde van de operationele pauze in Gao (oktober, red.) is het tempo redelijk opgevoerd en ga ik vaak de poort uit. Niet alleen met de lange-afstandsverkenners, maar met iedereen. Even een paar dagen bijtanken en onderhoud op het kamp is er vaak niet bij. Ook tijdens de operationele pauze hadden we genoeg te doen: we hebben medische lessen gegeven en een mass casualty geoefend.
Het bevalt hier prima op Kamp Castor in Gao. Ik heb het rustig op medisch gebied en dat betekent dat het goed gaat. Gelukkig heb ik nog geen traumazorg hoeven doen. Wel komen mensen met allerlei kleine klachten naar me toe, zoals voetschimmel of een verstuikte enkel. Verder kom ik in ziekenhuizen in lokale dorpjes, waar we ook zieken zien. Maar daar mogen we niet zoveel mee, want dat valt niet binnen ons mandaat. Dat is wel eens jammer. Je treft er patiënten aan met malaria, ontstekingen en allerlei oog-, maag- en gewrichtsklachten. We helpen her en der met advies en verstrekken wel eens klamboes, jodium of paracetamol. Maar wat kun je betekenen als mensen niet eens stroom hebben? Ik ben voor de tweede keer in Mali. Het meest opvallend blijft de manier waarop mensen hier leven. De erbarmelijke staat van ziekenhuizen is soms echt te triest voor woorden, mensonterend. Ik besef regelmatig hoe goed we het hebben in Nederland.”

“Ik ben hier als helper en explosievenruimer. Ik ben verantwoordelijk voor al het EOD-technisch materiaal en zorg dat mijn team zo snel en zo veilig mogelijk van A naar B komt. Een van mijn neventaken is namelijk chauffeur van de EOD-Bushmaster. We zijn hier met meerdere teams en gaan elke patrouille mee. Tijdens de lange- afstandsverkenningen zoekt de genie naar verdachte zaken. Als zij iets aantreffen, schakelen ze ons in. Wij hebben nog niets gevonden. Er waren enkele verdachte vondsten, maar dat zijn vaak lege lichtmortieren die zijn afgeschoten door eenheden uit andere landen. Geen IED’s is een goed teken. Eenheden uit andere landen, die in grote colonnes met civiele vrachtwagens over vaste routes rijden, worden wel aangegrepen. Zij pakken routes over brede wegen die voor de hand liggen en vormen zo een makkelijker doelwit. Wij zijn lastiger te peilen, dus moeilijker om te raken met een IED. Van te voren stippelen we een veilige route uit en kijken we waar kritieke punten liggen. Ook moeten we zorgen dat we niet vast komen te zitten, want dan ben je statisch en kun je een doelwit zijn. Dus ik houd rekening met alle voertuigen die achter me rijden, zoals vrachtwagens, MB’s en Fenneks. Dit is mijn eerste VN-missie. Hiervoor ben ik 3 keer in Afghanistan geweest. Dat waren hele andere missies; heftige uitzendingen in een hoger geweldsspectrum. Ook in Nederland ben ik drukker dan hier; thuis ben ik altijd bezig met bommen en explosieven ruimen.”

“Ik ben hier als Bushmaster-monteur aangeklikt bij de D-compagnie van 12 Infanteriebataljon. Normaal gesproken repareer ik in Assen vrachtwagens, MB 290’s, LSV’s en af en toe een aggregaat. Maar na een korte opleiding voor de Bushmaster ‘was ik ervan’. Het werken met een nieuw voertuig is uitdagend. Soms is het nog zoeken. Laatst hadden we tijdens een patrouille te kampen met een luchtlekkage in de tussenbak. Dat probleem was mij onbekend. Maar na enig zoeken met het instructieboek erbij, wisten we de zaak te verhelpen zodat we weer door konden: battle damage repair. De Buma heeft het zwaar te verduren in dit terrein, maar weert zich kranig. De ondergrond en het weer zijn afwisselend; van steen en zand tot stofduinen. Soms zit je te stuiteren in de bak. Als chauffeur leer je hier goed rijden, maar er wordt veel van de Buma gevraagd. De hoge temperaturen en het stof zorgen voor slijtage. De rubbers hebben bovendien veel te lijden van de droogte en doornstruiken die overal doorheen prikken. Als monteur ben ik dan ook onmisbaar in het voorterrein. Na een analyse van het probleem, brengen we advies uit aan de leidinggevende. Dat kan zijn: een Incident Response Team inzetten om een voertuig op te halen of slepen. Is het echt stuk of kan het nog wel door? Of maak je het dan erger? De leiding bepaalt wat prio heeft, dat is niet aan mij. Zij maken uiteindelijk de keuze: doorgaan of niet.”