Tekst Leo de Rooij & KAP Jaap Wolting
Foto MCD & KPL-1 Allesio Felix
Focus op personeel
Landmachtpersoneel kan zich opmaken voor een bijzonder nieuwjaar. Na 20 jaar van bezuinigen wordt er vanaf 2018 eindelijk weer structureel geïnvesteerd. De organisatie pompt miljoenen in herstel van de balans en reparatie van de investeringen, terwijl nieuwe en extra spullen al binnenstromen. Commandant Landstrijdkrachten luitenant-generaal Leo Beulen legde tijdens de CLAS-Infodagen uit waar we staan, welke kant we opgaan en wat daar voor nodig is.
“Er kan nog zoveel geld naar het CLAS vloeien, uiteindelijk moet het personeel het werk doen”, aldus een realistische C-LAS, luitenant-generaal Leo Beulen. “Ik verdiep me dus heel erg in wat er op de werkvloer speelt. Er zijn 3 onderwerpen die het personeel veel bezighouden. Op de eerste plaats is dat de vraag of ze bij Defensie kunnen blijven. Het tweede punt is dat ze het materiaal willen hebben om professioneel te kunnen werken. Het derde dat ze fatsoenlijk beloond willen worden voor hun inzet, waarbij het absolute getal af en toe nog minder belangrijk is dan het gevoel dat je redelijk gecompenseerd wordt.”
Evenwicht
De Rijksbegroting bracht goed nieuws: de landmacht mag de komende jaren maar liefst ruim 140 miljoen per jaar (bovenop het reguliere budget) aanwenden om de balans te herstellen. De balans tussen inzet- en oefendruk enerzijds, en basisgereedheid, beschikbare mensen en materieel anderzijds. Daarnaast was de balans tussen gevechtseenheden en ondersteuning ontspoord. In vaktaal: combat en combat support/combat service support dienen weer in evenwicht te komen. Wanneer je wél slagkracht hebt, maar niet de informatie om je operatie te plannen, de command & control om aan te sturen of voldoende logistieke ondersteuning, kan die slagkracht immers niet worden benut. Om de deelgebieden (manoeuvre, slagkracht, bescherming, informatie, logistiek, command & control) die leiden tot gevechtskracht (Systeem van systemen) weer in evenwicht te brengen, worden tekorten opgelost, reservedelen bijgekocht, munitie aangevuld en oefenmogelijkheden uitgebreid.
“Naast al die maatregelen moeten we tijd en energie steken in innovatie, om niet over 5 à 6 jaar compleet verouderd te zijn”, meent C-LAS. “Zo staat in Soesterberg een proefopstelling waar we ondernemers uitnodigen om met slimme ideeën te komen die ons helpen een kamp in te richten. Zij denken mee over energievoorziening, watervoorziening en afvalverwerking. Dat levert prima resultaten op.”
Er is overigens meer goed nieuws. Naast het herstel van de balans is er (krijgsmachtbreed) 825 miljoen uitgetrokken voor het repareren van de investeringen. Daarmee worden grote projecten in de toekomst gewaarborgd, zoals instandhouding én update van de CV90, de Fennek, de Pantserhouwitzer en de vervanging van de wielvoertuigen zoals viertonners, MB’s, wissellaadsystemen en trekker-opleggers.
Regels overboord
Generaal Beulen: “En als we een goed idee zien, moeten we het ook gewoon snel implementeren. Ik zit dus niet te wachten op een nóg betere uitvinding van iets wat goed genoeg is, waardoor het jaren duurt voordat ik het krijg. Als het nu voldoet aan mijn eisen, wil ik het direct. Een goed idee blijft een goed idee, zelfs als de huidige regels zeggen dat het niet kan. Soms moet je niet het idee overboord gooien, maar de regel.”
Focus op personeel
Boven alles ligt de komende jaren de focus op de mens. Landmachters hebben het de laatste jaren niet gemakkelijk gehad; steeds weer werd een beroep gedaan op de flexibiliteit en loyaliteit, terwijl bijvoorbeeld de arbeidsvoorwaarden daarbij achterbleven. Daardoor raakte de landmacht personeel kwijt, waarmee veel kennis en ervaring de poort uitliep. Dat tij wordt gekeerd door het bieden van aantrekkelijkere arbeidsvoorwaarden, meer doorstroomruimte van FPS-2 naar 3, uitdagend werk, goede uitrusting en perspectief in persoonlijke ontwikkeling. Naast behoud van personeel krijgt werving van nieuwe mensen, zij-instroom vanuit andere organisaties, inzet van reservisten en uitwisselpersoneel de komende jaren prioriteit.
Inspirerend voorbeeld
Commandant Landstrijdkrachten: “Al lig ik ’s nachts niet vaak wakker, ik heb echt grote zorgen. Weet je welke vraag ik mezelf regelmatig stel? Hoe behoud ik de mensen die we nu binnen hebben en hoe zorg ik ervoor dat we voldoende personeel binnenkrijgen? Dat is mijn eerste prioriteit!
De Invictus Games in Toronto waren voor mij bijzonder inspirerend. Collega’s die zwaar gewond zijn geraakt hebben daar als eenheid geweldig gepresteerd. Dat is iets om voor ogen te houden. Deze sporters zijn met heel veel pijn, moeite én samenwerking uit een diep dal geklommen – en daar is de landmacht ook hard mee bezig. Er gaat een aantal jaren overheen, maar we gaan écht weer terug naar die organisatie die kan vechten op brigadeniveau en tegelijkertijd in staat is stabilisatieoperaties te doen. Ik wil dat het personeel de focus goed voor ogen houdt; vechten met brigades! Dat is niet moeilijker of makkelijker dan stabilisatiemissies. Het is écht anders. Het vraagt een andere mindset, een andere training en ander materiaal.”
Zichtbare verbetering
“De landmacht is weer op de goede weg”, concludeert landmachtcommandant Beulen. “Er komt na lange tijd weer groei in de organisatie, mensen zien de komende jaren nieuwe spullen binnenstromen, voorraden op peil komen en aangevuld worden (de eerste merkbare veranderingen van de al eerder toegezegde 200 miljoen ‘Van der Staaij-gelden’, red.) en hopelijk worden de omstandigheden voor het personeel daardoor ook beter. Dat zijn positieve signalen, en met deze balansherstellende maatregelen, extra eenheden, wapensystemen die op orde zijn of zelfs uitgebreid worden, zetten we als CLAS een grote stap. Maar we moeten ook realistisch blijven: er zijn heel veel tekorten en die zijn echt niet allemaal volgend jaar opgelost. En zelfs na deze voorgenomen maatregelen zijn we er nog niet; het is een heel goed begin maar er blijven ook elementen over die reparatie behoeven. Ondanks dat is het een echte koerswijziging waar we met z’n allen heel positief over kunnen zijn. Ik merk in de onderstroom dat er energie in de organisatie komt. Waar ik het allermeeste zin in heb? Er met de ondercommandanten voor zorgen dat we barrières weghalen waardoor de mensen op de werkvloer hun taak nóg beter kunnen uitvoeren. Want, en dat merk ik aan alles, het werk zelf vinden ze prachtig.”