Tekst André Twigt
Foto Evert Jan Daniels, video Jorn Koekoek
Sie sind wieder da
Voor wie nog niet zo lang bij de landmacht dient: de CV90 is dus geen
tank. Het pantservoertuig van de infanterie heeft net als zijn grotere broer
rupsbanden. Maar daarmee houdt iedere vergelijking op. De tank - met name de
Leopard 2 A6 - is van een heel ander kaliber. Dit bij de bemanningen geliefde
wapensysteem verdween om financiële redenen in 2011 uit de slagorde. Gevolg was
een gat in het optreden tegen vijandelijke tanks. Sindsdien heeft de Koninklijke
Landmacht hemel en aarde bewogen de zware pantser weer terug te krijgen. Dankzij
een deal met de oosterburen gaat dat nu gebeuren.
Even kennismaken: de Leopard 2 A6, een imposante verschijning met een
gevechtsgewicht van 60 ton. Alleen al het gehuil van de 46 liter twaalf cilinder
dieselmotor met dubbele turbo imponeert. Uitgerust met een 120 millimeter kanon
en hoogwaardige kinetische energie munitie kan de tank met grote precisie
vijandelijke pantsers tot op dik 4 kilometer bestrijden. Daarbij combineert hij
een groot incasseringsvermogen met een hoge mate van mobiliteit en krachtige
sensoren. Wie bij een aanval, vertraging of verdediging overwicht wil hebben,
beschikt liever over de vuurkracht van dit zwaargewicht. “Zo niet, dan heb je
een fikse uitdaging”, voegt majoor Chris Sievers toe. Hij is één van de leidende
figuren bij de terugkeer van de Leopard 2 A6. Tevens zwaait de cavalerist sinds
een half jaar de scepter over de eerste, enige Nederlandse tankeenheid (in
oprichting, red). Het Opleidings- Trainings- en Kennisbehoudpeloton Tankoptreden
(OTK-peloton), gelegerd op de Freiherr von Boeselagerkaserne in Munster
(nabij Bergen-Hohne, red) vormt de eerste stap in de formatie van een
Duits/Nederlandse Panzer Kompanie. Die gaat deel uitmaken van Panzerbataillon
414. Deze eenheid is recent uit de mottenballen gehaald en nog verre van
operationeel.
Mottenballen
Zoals de kaarten zijn geschud, beschikken Duitsland en Nederland vanaf 2019
over deze volledig geïntegreerde gevechtseenheid. Om dat voor elkaar te boksen,
is er Project Taurus, waarbinnen de samenwerking vorm krijgt. Inmiddels kwamen
beide partijen overeen dat 43 Gemechaniseerde Brigade weer ‘tankcapaciteit’
krijgt. De eenheid uit Havelte mag daarvoor op termijn Panzerbataillon 414 onder
bevel nemen, dat overigens in 'der Heimat' gelegerd wordt. Op zijn beurt wordt
43 Mechbrig toegevoegd aan de 1e Duitse Panzerdivision. “Uiteraard blijft
Nederland zeggenschap houden over zijn eigen eenheden”, benadrukt Sievers. “Maar
de integratie gaat wel veel dieper dan bijvoorbeeld de ‘luchtmobiele’
samenwerking binnen de Division Schnelle Kräfte. De Nederlanders dienen bij een
Duitse eenheid. Punt!”
Kennispeloton
Net als het OTK-peloton beschikt ook de Kompanie straks over Duitse tanks.
Van de 18 stuks gaan er 16 naar de 4 pelotons. 2 staftanks zijn voor de
commandant en diens plaatsvervanger. Onderdeel van de overeenkomst is dat
Nederland zijn overgebleven 16 ‘A6’ gevechtstanks overdraagt aan Duitsland, die
ze moderniseert en toevoegt aan het eigen tankbestand. Eerder werden binnen het
masterplan ‘De Landmacht van Morgen’ afspraken gemaakt over de oprichting van
het OTK-peloton. Deze club ziet per 1 januari 2016 officieel het levenslicht.
Sievers: “De aanloop naar een operationele Kompanie begint bij dit
‘kennispeloton’. Dat gaat in een later stadium integreren in de Kompanie en
meehelpen kennis en kunde over de op te richten tankpelotons te verspreiden.”
Zwarte bladzijde
Sievers toont zich gelukkig met de gemaakte deal, die momenteel tot in detail
wordt uitgewerkt. Krijgt de Bundeswehr de goed uitgeruste, dito getrainde 43
Mechbrig aan haar zijde, de Nederlanders zijn op termijn weer in staat conform
de doctrine te opereren. Was ons land binnen Europa de enige met een serieuze
defensie die afscheid nam van zijn zware cavalerie (11, 41, 42 en 101
Tankbataljon, red), straks behoort deze zwarte bladzijde tot het verleden. Wel
liggen nog enkele ‘uitdagingen’ in het verschiet. Zoals de werving. Daarvoor
doet Sievers een zwaar beroep op oud-tankers, operationele CV90-bemanningen en
de verkenningseenheden. “Hun werkwijze en besef van tijd en ruimte komen sterk
overeen met dat van een tankbemanning. Vandaar.”
Diepe integratie
“De formatie van het OTK-peloton had niet later moeten komen”, brengt
pelotonscommandant eerste luitenant Wouter van Rossen het behoud van kennis ter
sprake. Vanwege de beperkte looptijd in de lagere rangen hadden we anders meer
moeite gehad dit peloton te vullen. Gelukkig lukte het nu nog overwegend
oud-tankers aan te trekken. Stuk voor stuk blijken zij gemaakt voor deze
eenheid.” Volgens Van Rossen zijn ze gemotiveerd, leergierig en bezitten ze
kennis van zaken. Voor een diepe integratie met de Duitse moedereenheid vormen
die eigenschappen een pre. “Zeker doordat van ons wordt verwacht dat we zowel
conform de Nederlandse als de Duitse doctrine opereren. Duits is hier sowieso de
voertaal. Ook de zeden en gewoonten van de oosterburen moeten we tot de onze
rekenen. Tot nu toe verloopt het aanpassen op rolletjes. Gezamenlijke
opleidingen en velddiensten, als ook barbecuetjes en voetbalwedstrijden. Maar
voor minder leuke dingen als wachtlopen weten ze ons eveneens te vinden. Dat is
een teken aan de wand. Zodra je niet meer als gast wordt behandeld, is de
integratie goed op gang gekomen. Ik denk dat we van onze samenwerking heel mooie
dingen mogen verwachten. Maar goed ook, want een weg terug is er niet. Zeker
weten.”
Eerste luitenant Wouter van Rossen: "Zodra je niet meer als gast wordt behandeld, is de integratie goed op gang gekomen."