‘Techniek en Defensie gaan onherroepelijk samen’

Technisch officier Fred Geugies

Wat kun je als bèta bij Defensie? Wat kun je niet, is een betere vraag. Het hele scala aan technische militaire beroepen passeert op 23 en 24 september in Rotterdam de revue tijdens TechBase. Eerste luitenant Fred Geugies (27) is één van de landmachters die jongeren met een technische achtergrond daar wil interesseren voor een baan als militair.

“Computeren? Nee, voetballen, skelteren, dat was vroeger meer voor mij. Op de middelbare school leerde ik tijdens een keuzevak robotjes maken en machientjes programmeren. Dat sprak me aan. Al zou ik mezelf niet bestempelen als whizzkid. Ik was nergens geniaal in, en vooral ook sociaal ingesteld.

Mijn studie Informatica aan de universiteit bleek dan ook te abstract. Ik besefte me dat ik geen wetenschapper wilde worden. Ondertussen had ik mij ook al georiënteerd op de KMA. Mijn vader zat 24 jaar in dienst, dus ik kende het militaire beroep van nabij. Je verantwoordelijkheid nemen om de wereld een stukje beter te maken. Iets betekenen voor een ander en niet vastgeplakt zitten aan een stoel. Dat trok me steeds meer.

De KMA bood me de kans op de combinatie van een brede technische studie en een officiersopleiding. Techniek en Defensie gaan onherroepelijk samen. En als je affiniteit hebt met techniek, wat doe je dan bij de infanterie? Vandaar dat ik ben opgeleid tot verbindingsofficier. Bovendien: elke 3 jaar wissel je van stoel. Ander werk, nieuwe focus en uitdagingen. Je kiest hier voor de organisatie, niet voor een specifieke functie.

Als Verbindingsdienst ondersteunen we het commandovoeringsproces in de breedste zin van het woord. We leggen computernetwerken aan en beheren soft- en hardware. Met onze radiomasten en satellietschotels verzorgen we alle vormen van communicatie, ook op lange afstand. Onze middelen stellen commandanten in staat beslissingen te nemen en het gevecht te voeren. In mijn geval is dat bij het CIS battalion van het 1e Duits-Nederlandse Legerkorps.

Als pelotonscommandant plan, organiseer en stuur ik het werk van een team van technisch specialisten, een zogeheten Rapid CIS Element. We kunnen ruim 350 werkplekken creëren en ondersteunen. Mijn team bestaat uit ruim 35 man, zowel Nederlanders als Duitsers. De onderlinge cultuurverschillen maken het soms tot een extra uitdaging om iedereen met je mee te krijgen. Maar die rol past me wel.

Nou ja ‘rol’ – een rol kun je spelen, maar officier moet je zijn. Dat heb ik wel geleerd op de KMA. Onderaan de streep gaat ons werk over de mens. Die vormt het kleinste radertje in een hele grote machine. Een machine waarin iedereen zijn eigen belang ondergeschikt stelt aan het teambelang. Destijds sprak me dat aan bij mijn keuze voor de KMA en dat doet het nog steeds.”