Tekst KAP Marlous de Ridder
Foto SGT-1 Joyce Rutjes, Hans Roggen
Afscheid Landmachtadjudant
Landmachtadjudant André Odenkirchen doet de laatste 4 jaar van zijn carrière af als roerig. Zo bloedde zijn hart bij het zien van de gestage afbreuk die aan ‘zijn’ landmacht werd gepleegd. Inmiddels is genist Odenkirchen met functioneel leeftijdsontslag en droeg hij zijn functie over aan ranggenoot Peer Donkers. Hoogste tijd voor een serie vragen aan de militair die het staartje van zijn loopbaan met een lach en een traan typeert.
U was geruime tijd Landmachtadjudant. Roerig zei u?
“Als leiding wisten we als eerste wat er op ons afkwam. Het personeel had toen nog geen idee wat er boven hun hoofd hing. Toen we moesten uitleggen waarom we tot bepaalde keuzes werden gedwongen, stond het huilen ons nader dan het lachen. Want hoe ga je beslissingen uitleggen die niet uit te leggen zijn? Goeddraaiende operationele eenheden werden abrupt stilgezet en het Opleidings- en Trainingscommando (OTCo) moest een groot deel van haar opleidingstijd inleveren. Dat was een hard gelag. Ineens stond alles ter discussie. Goede keuzes waren er domweg niet. We probeerden hoe dan ook minder slechte te maken. Tegelijkertijd wilden we proberen focus op de toekomst te houden. Mensen weer vertrouwen terug te geven. Knock-out zijn we nooit geweest, maar we hebben lang dizzy in de ring gestaan.”
Waar bent u het meest trots op als u terugkijkt op uw periode als Landmachtadjudant?
“Dat de Koninklijke Militaire School (KMS) blijft bestaan. De KMS in Weert (wordt Ermelo, red.) is de bakermat voor de onderofficier. Hier worden jonge mannen en vrouwen gevormd en klaargestoomd voor het leiderschap. We hebben aangetoond dat het onderofficierskorps een kweekvijver nodig heeft en met resultaat. Een ander ding waar ik me hard voor maakte, is de doorlopende leerlijn voor de onderofficier. De vaktechnische en initiële opleiding waren door bezuinigingen zover ingekort dat de balans zoek was. Het OTCo heeft dit met succes gerepareerd. Ook ben ik trots op het feit dat onze interne opleidingen civiel gecertificeerd gaan worden. Dat is een meerwaarde voor militairen die de ‘burger’ in willen.”
Wat blijft u het meest bij?
“De 2e bezuinigingsslag vorig jaar. Het moment dat we bij 45 Pantserinfanteriebataljon en in Assen het slechte nieuws gingen brengen, vergeet ik nooit meer (deze maatregelen werden uiteindelijk teruggedraaid, red.). In plaats van angst om hun baan te verliezen, waren de mensen bezorgd over het inleveren van gevechtskracht. Men stelde alleen maar de vraag: Hoe moet het nu verder met de organisatie? Dat is zo typisch voor de KL. We zijn een ‘wij-leger’. Natuurlijk waren er emoties en boosheid. Maar het collectief stond voorop.”
Wat is momenteel de positie van de onderofficier? In de eigen organisatie, maar ook internationaal gezien?
“Ik durf te zeggen dat we een fantastisch onderofficierskorps hebben. Die mening baseer ik mede op de complimenten die ik over onze militairen kreeg van buitenlandse coalitiepartners. Kijk naar de output die wij als klein leger leveren. Onze onderofficieren zijn multi-inzetbaar en innovatief. Onze stem wordt serieus genomen in alle lagen van de organisatie. De afgelopen jaren hebben we nadrukkelijk geïnvesteerd in de kwaliteit van de onderofficier. Zoals het verwerven van meer internationale ervaring. Niet voor niets sturen we onder andere collega’s naar de Franse secundaire vorming aan de École Nationale des Sous-officiers d’Active en naar de loodzware Amerikaanse Ranger Course. Dat alles maakt me oprecht trots.”
Heeft zich enigszins voorbereid op uw eervol ontslag?
“Nee totaal niet. Het gevreesde zwarte gat gaat zeker komen. Maar bij het uittrekken van dit pak, hoort weer een nieuwe fase. Hobby’s ontdekken, de schade inhalen. Toch wil ik vanaf de zijlijn nog iets kunnen betekenen voor onze mensen. Misschien in de vorm van een Raad van Bestuur. Maar voorlopig heel even pas op de plaats maken en voor het donker thuis zijn.”
Adjudant Odenkirchen werd tijdens zijn overdracht op 18 september door Commandant der Strijdkrachten generaal Tom Middendorp verrast met een Koninklijke onderscheiding. Vanwege zijn uitstekende verdiensten is de vertrekkend Landmachtadjudant benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau met de zwaarden.