‘Ik ben blij dat ik nog leef’
De val van het Afghaanse regime luidde een chaotische tijd in voor het Zuid-Aziatische land. Afghanen probeerden hun land massaal te ontvluchten en militairen uit allerlei landen hielpen bij de evacuatie op de luchthaven van Kabul. Waaronder de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten (BSB). Ook in Nederland was het alle hens aan dek voor overheidsdiensten die hierbij werden ingezet, waaronder de Koninklijke Marechaussee. KMarMagazine sprak met enkele betrokkenen over de vlucht, de evacuatie en de nasleep.
1. BSB’er Frank* vertelt over de evacuatie-operatie in Kabul.
“Ik weet uit ervaring dat er wekelijks aanslagen zijn in Kabul. Daarom was iedereen op zijn hoede op de luchthaven tijdens de evacuatie van Afghaanse vluchtelingen naar Nederland. We haalden mensen uit de massa, maar wisten in eerste instantie vaak niet om wie het ging. De search kwam pas later. Daarom letten wij op afwijkend gedrag. Wanhoop is de norm. Iemand die zich anders gedraagt houd je in de gaten. Tijdens zo’n operatie is er altijd een wrange balans tussen je missie, in dit geval het evacueren, en de veiligheid van het eigen personeel. De situatie dicteert.”
“Ondanks de zware omstandigheden waren er hoogtepunten. Afgelopen jaren ben ik veel in Kabul en op de Nederlandse ambassade geweest. Ik ken de lokale chauffeurs, schoonmakers, de secretaresse van de ambassadeur en ga zo maar door. Ook zij zaten op dat moment vast met hun gezin. 70 mensen in totaal. Op een gegeven moment zag ik de groep op afstand in de mensenmassa staan. Hen er ‘even’ uitplukken kon op dat moment niet. Het was wachten tot ze de ‘poort’ bereikten. Dat was voor mij een lastig moment. Je voelt je zo machteloos. ‘Je moet die rioolgracht écht in’, sprak ik een van de chauffeurs aan de telefoon toe. Eenmaal binnen kwamen de emoties. Iedereen vloog elkaar in de armen. Mensen waren blij en tegelijkertijd werd er gehuild.”
‘Bedankt Nederland’
2. Een Afghaanse vrouw die in het verleden heeft getolkt voor Nederlandse militairen vertelt over de situatie op de luchthaven van Kabul.
“Het was een hel om ons vliegtuig te bereiken. Over de laatste 500 meter hebben we 12 uur gedaan. We moesten langs allerlei checkpoints van de Taliban, een van de controleurs sloeg mensen met zijn wapen en een plastic buis. Het was overvol, duizenden mensen zaten opeengepakt. Je hoorde constant geweerschoten en schreeuwende baby’s. De grond lag bezaaid met kapotte flessen, blikjes en etensresten. Het stonk naar zweet en urine. We kwamen amper vooruit en we moesten al die tijd blijven staan. Het was een chaos. Mensen schreeuwden, vloekten, huilden. Met ons groepje schuifelden we tergend langzaam voorwaarts tot we uiteindelijk de gate bereikten van de Amerikaanse mariniers, waar we bij het juiste land werden ingedeeld. Ik was heel bang dat de Taliban de Nederlandse documenten op mijn tablet zouden ontdekken en in beslag zouden nemen.
Wij hebben het gered, maar we vrezen voor onze familie. Mijn familie zit ondergedoken bij een ander gezin uit angst voor de Taliban.”
3. Een in Nederland ingehuurde tolk voor Harskamp is geraakt door de verhalen van de vluchtelingen.
“De vluchtelingen hier op het kamp zijn vooral hoogopgeleiden: ambtenaren van ministeries, artsen, psychologen, beveiligers en tolken. Hun verhalen zijn hartverscheurend. Ze vertellen over schietpartijen, mishandelingen, verloren familie en beschadigde kinderen. De Taliban zijn meedogenloos. Mensen leven onderdrukt en in angst. De verhalen raken me erg. In de trein naar huis heb ik een potje gejankt.”
‘Het was een hel om ons vliegtuig te bereiken’
4. Een Afghaanse activiste voor vrouwenrechten bedankt Nederland.
“Ik ben hier met mijn moeder, zus, broer en zijn kinderen. Mijn broer heeft vele jaren als tolk voor de Nederlanders gewerkt. De Nederlandse overheid heeft onze aanvraag om naar Nederland te komen gelukkig geaccepteerd. We waren zó blij toen we de email kregen. Dit zullen we nooit vergeten. Bedankt Nederland voor jullie menselijkheid. Iedereen die ons heeft geholpen, bedankt.”
5. Een ambtenaar voor de voormalige Afghaanse overheid is blij dat hij nog leeft.
“Als de Taliban mij en mijn Afghaanse collega’s te pakken hadden gekregen, hadden ze ons gedood. Dus ik sloeg op de vlucht. Het duurde meer dan 3 dagen om op het terrein van de luchthaven te komen, maar ik ben blij dat we een kans kregen. Een grote kans. Dat was geweldig. Ik ben heel blij dat ik nog leef. Als ik nog in Afghanistan was gebleven, weet ik niet of ik nog had geleefd. De Taliban hebben veel mensen gedood, onder wie 2 vrienden van me.”
‘Dit zullen we nooit vergeten’
6. Adjudant Milan de Wolf. Teamleider Identificatie- & Registratiestraat Zoutkamp.
“Ik ben teamleider van de I&R-straat op de Willem Lodewijk van Nassaukazerne in Zoutkamp, waar de Afghaanse vluchtelingen van Zoutkamp en Huis ter Heide werden gecontroleerd. 22 augustus zijn we begonnen, en afgelopen vrijdag was de laatste dag. De afdeling Vreemdelingenpolitie Identificatie en Mensenhandel (AVIM) heeft deze werkzaamheden weer overgenomen.
We hebben van in totaal zo’n 650 Afghanen de identiteit gecheckt. Het was een hele uitdaging om alle collega’s die hier tijdelijk ingezet werden op vlieghoogte te brengen en dit proces in goede banen te leiden. Maar dat was ook het leuke van het werk: de contacten met de vele collega’s en de ketenpartners. Een andere uitdaging was de tijdsdruk. De Afghanen die dagelijks per bus uit Huis ter Heide kwamen, moesten aan het eind van de dag weer terug. Dus dan moest hun proces afgerond zijn.
Ik ben zelf in 2012 op uitzending geweest in Kunduz, voor de politietrainingsmissie, dus ik kan me een voorstelling maken van de omstandigheden waaruit deze Afghanen gevlucht zijn. Zij hebben destijds ons land geholpen, nu is het mooi dat wij hun kunnen bijstaan. Zij hebben huis en haard verlaten met helemaal niets, sommigen hebben zelfs een deel van het gezin achter moeten laten. Dat is schrijnend. Gelukkig is de hulpverlening hier snel op gang gekomen en zijn er acties van omwonenden. Mensen brengen dagelijks fietsjes, speelgoed en kleding. Die spullen zijn hard nodig.
De vluchtelingen waren in het begin behoorlijk emotioneel. Na enkele weken merk je dat ze wat rustiger worden, wat vrolijker. Ze lachen meer. En sommige kinderen kunnen al goedemorgen zeggen. Dat is mooi om te zien.”
//
*Frank is niet zijn echte naam. Het volledige interview met de BSB’er is terug te vinden in de Defensiekrant: https://magazines.defensie.nl/defensiekrant/2021/34/01_bsb-kabul_34.