Tekst Kapitein Saminna van den Bulk
Foto Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten

Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten openhartig over evacuatie Kabul

Chaos, wanhoop en complete ontreddering. Zodra de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten (BSB) van de Koninklijke Marechaussee samen met het Korps Commando Troepen (KCT) en NLMARSOF op Kabul landt, is het alle hens aan dek. Frank* van de BSB vertelt zijn verhaal van de evacuatie-opdracht in Afghanistan. 

*De naam van Frank is vanwege de aard van zijn werkzaamheden gefingeerd.

Wie kent niet de beelden van mensen die over de landingsbaan van Kabul rennen in een poging Afghanistan te ontvluchten. Het is de situatie waar Frank en zijn collega’s vorige week in terechtkwamen.  

Frank op Hamid Karzai International Airport in Kabul.

‘Het rook er naar ontlasting. Mensonterend’

Schreeuwen

“De Nederlandse ambassade in Kabul is een van de hoogrisico-posten waar de BSB het personeel van Buitenlandse Zaken beveiligt. Ik ben in april nog op de luchthaven van Kabul geweest, maar ik kende het niet terug. Iedereen was vertrokken. Er lagen persoonlijke spullen en overal stonden voertuigen. Er stond zelfs nog koffie in een van de auto’s. Alles werd in paniek achtergelaten. Bij de gates zag je massa’s mensen met angst en paniek in de ogen. Schreeuwend. In een poging bij de gate te komen wordt van achterin de meute naar voren geduwd, maar daar kon niemand verder. De mensen stonden lang in de rij. Het rook er naar ontlasting. Mensonterend.” 

De BSB brengt een groep evacués naar het vliegtuig.

Snel formeren

62 Nederlandse militairen worden op 18 augustus naar Afghanistan gebracht om de evacuatie-operatie uit te voeren, onder leiding van het Special Operations Command (SOCOM). Even daarvoor is het Nederlandse ambassadepersoneel al uit het land gebracht. De dreiging nam zo snel toe dat hun veiligheid niet meer gegarandeerd kon worden. De gehele operatie kwam onder stoom en kokend water tot stand.

De eenheden opereren vanuit een compound in een leegstaand pand

De situatie bij Abbey Gate.

“We formeerden snel een team”, vervolgt Frank. “Afkomstig van alle afdelingen: Beveiliging, Arrestatie- en Ondersteuningsteam, Observatie & Techniek en Opleiding & Training. Iedereen bij ons heeft de opleiding tot ‘medewerker bijzondere opdrachten’ gevolgd en kan voor dergelijke opdrachten worden ingezet.”

Beveiligen

De BSB maakt samen met het KCT en NLMARSOF een taakverdeling. Doel is zoveel mogelijk mensen uit het gebied te halen. De operators van NLMARSOF vliegen ter beveiliging en begeleiding mee. Het KCT zorgt voor de beveiliging van de buitenste ring. Aan de operators van de BSB de taak het resterende personeel van Buitenlandse Zaken (zoals de ambassadeur, diplomaten en leden van het Snel Consulair Ondersteuningsteam) te beveiligen. In een leegstaand pand op de luchthaven wordt een compound ingericht. Hier vandaan opereren de eenheden samen met het personeel van Buitenlandse Zaken.

Crowd control

De dreiging is hoog en de situatie onberekenbaar. Het probleem is dat de evacués de Nederlandse militairen niet kunnen bereiken. Overal rond de luchthaven bevinden zich checkpoints van de Taliban. Om wanorde op de landingsbaan te voorkomen, proberen de Amerikaanse strijdkrachten evacués zoveel mogelijk te weren van de luchthaven. “De crowd control ging er soms hard aan toe. Maar zonder ingrijpen loopt de luchthaven direct weer vol en kan er geen vliegtuig meer opstijgen.”

'Het was niet zo dat we zomaar mensen uit de massa konden trekken'

De evacuatie verloopt de eerste dagen dan ook stroef. Iets wat thuis in Nederland veel kritiek oplevert. "Zomaar mensen uit de massa trekken kan niet. Als het zo makkelijk was, dan deden we dat wel”, reageert Frank.

‘Hollandse poort’

Toch vinden de militairen een manier om de mensen bij zich te krijgen. Operators van het KCT komen met het plan om evacués van de East Gate langs de muur naar Abbey Gate te laten lopen. Daar komen zij terecht bij wat nu de ‘Hollandse poort’ wordt genoemd. De plek waar de Nederlandse militairen hen opvangen. “Een ’gat in het hek met daarvoor een open riool’ was een realistischer beschrijving. Mensen stonden diep in de drek, maar het kon niet anders.”

BSB deelt water uit.

Uitgebreid takenpakket

Ook Buitenlandse Zaken spoort de evacués aan deze route te lopen. Als herkenningsteken moeten ze iets met de kleur oranje bij zich dragen. “Bij het gat trok het KCT ‘onze’ evacués uit de massa, waarna zij hen fouilleerden. Na de check werden de mensen rap naar het Snel Consulair Ondersteuningsteam gebracht. Daar volgde de controle van het paspoort en/of aan Nederland gerelateerde documenten. Akkoord? Dan konden ze door naar de holding area.”

Bij de controles blijkt dat de vereiste documenten niet altijd in orde zijn. De operators van de BSB, het KCT en NLMARSOF worden meermaals geconfronteerd met een ethisch dilemma. “Het was een grijs gebied: de een wel, de ander niet. Als team sparden we erover”, vertelt Frank.

"Maar het was ontzettend lastig, moreel zwaar en het greep ons allemaal aan. Iedereen wilde weg. Vluchten in een zoektocht naar veiligheid. Maar soms klopten de papieren gewoon niet. Mensen kopieerden e-mails van Buitenlandse Zaken van anderen of namen oranje kledingstukken mee. Alles in een poging om naar Nederland te kunnen, ook al stonden ze niet op de lijst van evacués. Dergelijke situaties zijn schrijnend.”

Overzicht holding area.

Ondertussen beveiligt de BSB onder meer het Snel Consulair Ondersteuningsteam. Ook springt de eenheid bij waar gaten vallen. De operators vervoeren evacués naar de holding areas, lopen samen met collega's van KCT en NLMARSOF de wacht en voeren medische handelingen uit. “Mensen hadden wonden door prikkeldraad. Veel kinderen waren uitgedroogd. Er werden tenten geregeld, zodat mensen in de holding area konden schuilen voor de brandende zon. Het waren soms kleine dingen, maar voor die mensen betekende het heel wat.” 

Militairen draaiden op noodrantsoenen en pure adrenaline

Hoogtepunten in de chaos

De operatie gaat 24/7 door. De eerste dagen slapen de militairen amper. Ze draaien op noodrantsoenen en pure adrenaline. Door jammers (stoorzenders, red.) bij de gates is onderlinge communicatie een probleem. “Toch waren er hoogtepunten”, voegt Frank toe. “Afgelopen jaren ben ik veel in Kabul en op de Nederlandse ambassade geweest. Ik ken de lokale chauffeurs, schoonmakers, de secretaresse van de ambassadeur en ga zo maar door. Ook zij zaten op dat moment vast met hun gezin. Zeventig mensen in totaal. Zij hadden zich als groep verenigd en wisten ons te bereiken. Op een gegeven moment zag ik ze op afstand in de mensenmassa staan. Hen er ‘even’ uitplukken kon op dat moment niet. Het was wachten tot ze de ‘poort’ bereikten. Dat was voor mij een lastig moment. Je voelt je zo machteloos. ‘Je moet die rioolgracht écht in’, sprak ik een van de chauffeurs aan de telefoon toe. Eenmaal binnen kwamen de emoties. Iedereen vloog elkaar in de armen. Mensen waren blij en tegelijkertijd werd er gehuild.” 

Het tweede hoogtepunt volgt op de laatste dag. Een groep van 118 evacués zit vast in bussen. Zij wachten uren voordat ze de Nederlandse militairen kunnen bereiken. De tijd begint ondertussen te dringen: de Nederlanders moeten weg uit het gebied. “We hadden een plan uitgewerkt met locaties en vervoer.” Meer kan Frank er niet over zeggen. “Maar op een gegeven moment zijn ze eruit gekomen”, glimlacht hij. 

Bizar

Frank vertelt nuchter over de missie. Taakgericht, doelbewust. Maar het laat hem, ook als vader, niet onberoerd. “Ik zag op een gegeven moment een vader liggen met een dochter van dezelfde leeftijd als mijn kind. Ze kroop tegen hem aan, zocht bescherming. Als vader weet je dat je alles voor de veiligheid van je kinderen doet. Dat raakte me. Het is diep triest. Het doet je beseffen hoe goed we het in Nederland hebben. Zij hebben echt álles achter moeten laten. Dat is bizar om je voor te stellen.”

‘Je let op afwijkend gedrag. Wanhoop is de norm’

Ground attack

De evacuatie komt goed op gang, maar de dreiging in het gebied blijft stijgen. “Ik weet uit ervaring dat er wekelijks aanslagen zijn in Kabul. Iedereen was op zijn hoede. Je haalde mensen uit de massa, maar wist in eerste instantie vaak niet om wie het ging. De search kwam pas later. Daarom let je op afwijkend gedrag. Wanhoop is de norm. Iemand die zich anders gedraagt houd je in de gaten. Tijdens zo’n operatie is er altijd een wrange balans tussen je missie, in dit geval het evacueren, en de veiligheid van het eigen personeel. De situatie dicteert.”

De aanslag

Op de dag dat de Nederlandse militairen het gebied noodgedwongen verlaten, krijgt de dreiging vorm. ISIS-K pleegt aanslagen bij de ingang van de luchthaven van Kabul. “Eerst was er die knal, daarna het alarm: GROUND ATTACK. De aanslagen waren dichtbij de poort, maar wij waren daar toen al niet meer in de buurt. We stonden bij onze compound, gingen snel naar binnen en namen onze posities in.”

Weer dringt de tijd. De C-130, die het Nederlandse personeel zo snel mogelijk uit het gebied moet halen, kan ondanks de aanslag landen. Normaliter volgt er na een dergelijke aanslag een sein all clear. Deze keer niet. Operators van het KCT stellen daarom een route van achthonderd meter naar het vliegtuig veilig. Na het onschadelijk maken van de laatste voertuigen die de Nederlanders ter plekke hebben gebruikt, en het inladen van het laatste personeel, gaat de ramp van de Hercules omhoog.

Een voertuig biedt uitkomst bij de verplaatsing van evacués.

Samenwerking optimaal

Frank is inmiddels weer terug in Nederland. Terugkijkend ziet hij een operatie waarin de militairen optima forma met elkaar optraden. “KCT, BSB, MARSOF: de samenwerking ging vloeiend. Ook de geïntegreerde samenwerking tussen de eenheden en Buitenlandse Zaken verliep voorspoedig. We hadden dingen voor elkaar over, ook al kampte iedereen met een slaaptekort. Dat we, hoe moeilijk het ook was, niet iedereen konden evacueren, wisten we al toen we aan deze operatie begonnen”, blikt Frank terug.

Hij vervolgt: “Ik heb best wat opdrachten gedaan. Veel van wat we doen belandt normaliter niet in het nieuws. Dat is deze keer wel anders. In Nederland besef ik eigenlijk pas wat we gedaan hebben. Deze opdracht blijft me bij. Ik kijk terug op een geslaagde operatie.”