Tekst André Twigt
Foto Louis Meulstee
Twee generaals, één gedachte
De recente overdracht van de functie van Commandant van het Korps Mariniers vond plaats waar de carrière van iedere zeesoldaat begint: in Rotterdam. Op de Van Ghentkazerne gaf toen nog brigade-generaal der mariniers Frank van Sprang het commando over aan ranggenoot Jeff Mac Mootry. In een dubbelinterview praten de heren over hoe het voelt de hoogste baas van het Korps te zijn, over de verhuizing van Doorn naar Vlissingen. En over dat marinierswerk mensenwerk is.
Even voorstellen: Jeff Mac Mootry, 53 jaar, gepokt en gemazeld marinier met een lijvige reeks plaatsingen achter zijn naam in uiteenlopende functies. Rode draad daarin zijn operationele plaatsingen en missies. Dat zijn hart bij het Korps ligt, steekt hij niet onder stoelen of banken. Mac Mootry staat bekend als een mensenmens en als bruggenbouwer. Van die twee eigenschappen geeft hij bij aanvang van het gesprek blijk: “Bij de eersten die mij met mijn benoeming feliciteerden, waren kerels van het Korps Commandotroepen en 11 Luchtmobiele Brigade. Hartstikke leuk toch?"
Realiteit
Het was Mac Mootry’s jeugddroom ooit deel uit te maken van het Korps. Nu hij daarbinnen het hoogste heeft bereikt, zou je verwachten dat hij heel even genietend achterover wil leunen. “Dat gaat dus niet gebeuren”, spreekt de Korpscommandant bijna bestraffend. Naar zijn zeggen voelt zijn huidige verantwoordelijkheid niet zwaarder aan dan toen hij pelotonscommandant was. Maar als Korpscommandant wegen de belangen wel zwaarder. Wat de generaal de komende jaren vooral wil, is zijn mannen op het gevechtsveld een voorsprong geven. “Dat is mijn absolute prioriteit.”
Verder worden ook de banden met de Belgische lichte brigade en het Duitse Seebataillon aangehaald
Leven en dood
Daarvoor dient het Korps op terreinen als opleiding en training voorop te blijven lopen. Zonder de basics uit het oog te verliezen, moet het daarvoor oog hebben voor innovatie en zicht houden op bruikbare technologische ontwikkelingen. Daarbij streeft Mac Mootry er naar de standaard van de persoonlijke uitrusting te verhogen. “De marinier is nu eenmaal een bewapend mens en geen bemenst wapen.” Voor de zeesoldaat is ieder onderdeel van zijn persoonlijke uitrusting - hoe klein ook - van groot belang. Een verkeerd stukje klittenband of dito drukknoop kan het verschil betekenen tussen leven en dood. Dat the devil in the detail is, heb ik gedurende veelvuldige operationele inzet aan den lijve ondervonden. Voor wie een dergelijke ervaring niet heeft, is dat soms moeilijk voor te stellen. Maar dan leg ik het graag uit. Goede schoenen zijn voor een marinier net zo belangrijk als een rotorblad voor een helikopter, de track voor een tank of de schroef voor een schip. Is daarmee iets mis, dan wordt voorwaarts gaan een uitdaging. Wil je de marinier beter uitrusten, dan praat je over maatwerk.” De generaal realiseert zich dat overal een prijskaartje aan hangt en dat de ‘zak met geld’ niet onuitputtelijk is. Maar: “Voor de overlevingskansen van ons personeel op het gevechtsveld, mogen we best iets over hebben.”
Toegespitste visie
Bij het voorbereiden van het Korps op de taken van vandaag en morgen, hoeft Mac Mootry niet het wiel uit te vinden. Voorganger Van Sprang stelde tijdens zijn term een daarop toegespitste visie op, evenals een lijst actiepunten. Belangrijk is het borgen en waar mogelijk uitbouwen van de internationale samenwerking met vooral de partners of choice (US Marine Corps en UK Royal Marines, red.). Hun kennis, ervaring en middelen zijn van grote waarde voor het borgen en verbeteren van het Nederlandse amfibische optreden. “Overigens is dat omgekeerd ook zo“, betoogt Mac Mootry. “Van kruisbestuiving worden we allemaal beter. Ook ter versterking van de interoperabiliteit. Het zou zomaar kunnen dat we binnen afzienbare termijn gezamenlijk moeten opereren.” Verder worden de banden met de Belgische lichte brigade en het Duitse Seebataillon aangehaald.
Voorsprong
Hoe Mac Mootry de toekomst van het Korps ziet? “Positief”, antwoordt hij resoluut. Mariniers zijn al relevant sinds 1665 en dat zullen ze in mijn optiek nog lang blijven.” Datzelfde geldt volgens de commandant voor de core business van het Korps: bijdragen aan veiligheid op en vanuit zee. In rap tempo lepelt de generaal een aantal redenen op waarom mariniers bijzonder nuttig zijn. Het overgrote deel van het wereldhandelsvolume wordt over zee getransporteerd. Nederland speelt daarbij een belangrijke rol en is ervan afhankelijk. De verstedelijking en bevolkingsgroei in kustgebieden ontwikkelt zich wereldwijd. Maar ook het smelten van de ijskappen speelt een rol. Daardoor komen nieuwe zeepassages beschikbaar en worden schaarse natuurlijke hulpbronnen makkelijker bereikbaar. “Tegenstanders zullen bij voorkeur hun toevlucht zoeken in gebieden waar ze onze technologische voorsprong zoveel mogelijk kunnen neutraliseren. Denk aan de jungle en bergachtige gebieden. Laten die naast arctische en riviergebieden nu juist de oorden zijn die als kennisdomein bij het Commando Zeestrijdkrachten zijn belegd."
Volgens Mac Mootry zal het Korps nog langdurig werk hebben aan bijdragen aan veiligheid op en vanuit zee. Zo wijd de wereld strekt en zo nodig onder extreme omstandigheden. “Een voorsprong houden op onze (potentiële) tegenstanders zal daarbij onze grote uitdaging worden.”