Tekst Evert Brouwer
Foto Jürgen Braeckevelt
Goede naam MOST zorgt voor toenemende drukte
In 25 jaar is de Mine Countermeasure Vessels Operational Sea Training (MOST) uitgegroeid tot een wereldwijd gewaardeerde training en evaluatie. De marines van 19 landen sturen of stuurden er sinds 1990 zo'n 350 mijnenbestrijdingsvaartuigen naartoe om hun personeel te bekwamen in hun vak. “Ik ben als oudste officier met Hr. Ms. Vlaardingen bij de eerste MOST geweest, toen nog in Oostende. In vergelijking met nu was het vrij amateuristisch. Kijk eens wat er nu is aan klantenkring en de belangstelling neemt alleen maar toe”, zegt commandant NLMARFOR, commandeur Rob Kramer.
Kramer was een van de vele genodigden die onlangs de zilveren verbintenis tussen België en Nederland kwamen vieren in thuishaven Zeebrugge. De dag vormde tevens het einde van de integratiefase voor de schepen van de Standing NATO Mine Counter Measures Group 1 (SNMCMG 1) die de komende maanden op pad gaan onder leiding van kapitein-luitenant ter zee Peter Bergen Henegouwen. Hij zetelt aan boord van BNS Godetia, het commandoschip dat dit jaar haar 50ste verjaardag viert. “Het zijn heel wat jubilea bij elkaar”, meldt Bergen Henegouwen.
Voor hem was het zeker niet de eerste MOST en dat geldt voor meer van zijn commandanten. Zoals luitenant ter zee 1 Tanel Leetna die het bevel voert over het vlaggenschip van de Estse marine, EML Admiral Cowan. “We zijn hier echt keihard aangepakt. “Hij” – en wijst naar de boomlange sergeant-majoor TD Ron ten Boom – “heeft ons echt voor heel wat uitdagingen gezet. En zo hoort het ook. We maken hier van individuele schepen een goed geoefend vlootverband.”
‘We maken hier van individuele schepen een goed geoefend vlootverband’
Sterke punten
Bergen Henegouwen gaat op zee verder met het synchroniseren van de werkwijzen van de schepen. Hij gaat op pad met de Duitse schip Bad Rappenau, de Talivaldis uit Litouwen (ex-Hr. Ms. Dordrecht), de Noorse Hinnøy, de Nederlandse mijnenjager Schiedam en de genoemde Admiral Cowan en Godetia. “Het zijn schepen van divers pluimage, uitgerust met verschillende apparatuur. De bemanningen zijn goed opgeleid in eigen land en hebben hier op de MOST leren omgaan met extreme omstandigheden. Op zee gaan we er nu een echte eenheid van maken en elkaars sterke punten benutten.”
Dat is ook nog steeds nodig. Regelmatig worden mijnen uit de Eerste en Tweede Wereldoorlog gevonden. Dat gebeurt niet alleen op de Noordzee. “Ook in onze water vinden we nog heel veel”, zegt Leetna. Weken geleden nog trof een visser voor de Belgische kust een zeldzame 4.000 ponder, een zogenoemde Bunkerbuster, in zijn netten aan. De bom ging terug in zee. “We kennen de locatie en gaan erop af”, meldt Bergen Henegouwen. “Het vormt een mooie oefening voor onze schepen om ‘m op te sporen; we hebben 'm dus niet meteen geruimd.”
‘Dat zoveel landen hun schepen hier door de molen willen hebben, zegt genoeg over het vertrouwen in ons’
Door de molen
De opleiding is de laatste jaren aan verandering onderhevig. Fregatkapitein Guy Terryn is voor het 4e jaar commandant MOST: “Het verloop onder de bemanningen is groter geworden, waardoor kennis weglekt. We zijn dus meer tijd kwijt aan de Force Integration Training; de samenwerking tussen de schepen.” Hij verwacht dat de druk op de MOST de komende jaren alleen maar gaat toenemen. Een gevolg van de goede naam van de opleiding. “Dat zoveel landen hun schepen hier door de molen willen hebben, zegt genoeg over het vertrouwen in ons.”
Het is dus een gelukkig huwelijk daar in Zeebrugge. De MOST wordt niet voor niets vaak aangehaald als een optimaal voorbeeld van samenwerking tussen NAVO-landen. Daar is de locatie ook debet aan. LTZ 1 Herman van den Berg, de senior officer searider van MOST: “Het voordeel van Zeebrugge is wat er allemaal kan. De hulpdiensten, zoals de brandweer en de search & rescue-organisatie staan hier altijd klaar om ons bij oefeningen bij te staan. Ook voor de training op zee is deze haven ideaal. Je bent in een paar minuten op zee. Is het weer hier te slecht, dan zijn we in 8 uur onder de kust van Engeland.”
Het leven is dus goed bij de MOST. Het hosanna over de samenwerking klinkt luid uit alle kelen in de ontspanningsruimte. Belgen en Nederlanders zitten kriskras door elkaar, je voelt dat het wel goed zit daar. “Een buitenland plaatsing, maar toch niet ver van eigen huis en haard. Dat maakt deze baan nog mooier”, schetst luitenant ter zee 2OC Eduard van Dijk, officer searider van MOST.