Tekst LTZ 2OC (SD) Joost Margés
Foto KPL 1 Zadrach Salampessy | Video: SGTBDAV Ruud Mol
Zout water belangrijk bestanddeel Maritieme Introductie Periode KIM
De regen geselt de lekkende tenten van ‘Camping Nooitrust’ op de Joost Dourleinkazerne. Tijdens de Maritieme Introductie Periode (MIP) van het Koninklijk Instituut voor de Marine (KIM) biedt Texel dé omstandigheden om van individuen een groep te maken. In een snelkookpan van zout water, fysieke en mentale uitdagingen en leiderschapstraining, starten aspirant-adelborsten met hun officiersopleiding aan het KIM. “Meer dan vroeger ligt de nadruk op het ontwikkelen van leiderschap en veel minder op fysiek afknijpen.”
Dit jaar viert de Nederlandse Defensie Academie het 10-jarig bestaan. In dat decennium hebben de Koninklijke Militaire Academie (KMA) en het KIM de handen meer en meer ineengeslagen. Waar de KMA van oudsher land- en luchtmachtofficieren voortbrengt, doet het KIM dat sinds jaar en dag met officieren voor de KM. Inmiddels is er op het vlak van met name wetenschappelijk onderwijs veel kruisbestuiving. Toch hechten de opleidingsinstituten ook aan de eigen identiteit, aldus hoofd Praktische Maritieme Militaire Vorming en Sport van het KIM, majoor der mariniers Frank Ramakers. “Vandaar dat onze aspiranten tijdens de MIP een gedeelte van het programma volgden op Zr. Ms. Rotterdam. Zo kwamen ze meteen in contact met de maritiem-militaire operationele wereld. Ook hier op Texel zitten we dicht op het water; heel belangrijk voor de vorming van onze toekomstige officieren.”
‘Op Texel zitten we dicht op het water; belangrijk voor de vorming van onze toekomstige officieren’
Leiderschap en competenties
“Tijdens de MIP ervaren aspirant-adelborsten vooral dat alleen een gedegen studie niet voldoende is om officier bij de KM te worden”, stelt Ramakers. “Hier leren ze om op te kunnen treden als teamspeler binnen de krijgsmacht in het algemeen en de KM in het bijzonder. Daarnaast brengen we ze bij hoe je veilig zeemanschappelijke taken aan boord van een schip vervult. Ook belangrijk: dat zij na de MIP het verband kunnen leggen tussen normen, waarden en gebruiken van de KM. Ten slotte maken we ze bewust van hun toekomstige rol en verantwoordelijkheid als marineofficier.”
Dat alles gebeurt niet uit de losse pols, weet de majoor der mariniers. “Voor de competentieontwikkeling kijken we naar 10 competenties (besluitvaardigheid, communicatie, flexibiliteit, initiatief, integriteit, omgevingsbewustzijn, oordeelsvorming, samenwerken, stressbestendigheid en verantwoordelijkheidsbesef). Deze komen uit de ‘Profielschets Subalterne Krijgsmachtofficier’ van de Commandant der Strijdkrachten. Voor leiderschap werken we met het Situationeel Leiderschap-II model. Hierbij is van belang dat aspiranten uiteindelijk de 4 leiderschapsstijlen (leiden, begeleiden, ondersteunen en delegeren) kunnen toepassen.”
Geestelijke bagage
De 121 mensen (17 tot 29 jaar oud) die naar Texel afreisden, kwamen terecht in 7 bakken. Hierin zijn de kandidaten zorgvuldig gemixt: dames, heren, aspirant-adelborsten ‘kort model’ (HBO’ers/WO’ers) en ‘lang model’ (VWO’ers). Ook qua korpsen (Logistieke Dienst, Technische Dienst, Zeedienst en Korps Mariniers) is het geheel versnipperd over de groepen. Aan het hoofd van elke bak staat een baksmeester, die gedegen is voorbereid. De 5 sergeanten van de mariniers en het 2-tal van de vloot zijn intern opgeleid, met aandacht voor ethiek, communicatieve vaardigheden, didactiek, observatiesystematiek, feedback, evalueren en reflecteren.”
“Natuurlijk zijn we nog steeds streng”, geeft Ramakers toe. “Dat hoort bij de opleiding en het bijbrengen van discipline. De vorming is fysiek zwaar, maar we proberen mensen toch vooral geestelijke bagage mee te geven.” Anders dan je zou verwachten, stuurt het kader niemand weg. Ramakers: “Het Diensten Centrum Werving en Selectie en de Aanname Advies Commissie hebben de aspiranten goedgekeurd. De MIP is te kort om te kunnen oordelen of mensen uiteindelijk niet geschikt zouden zijn om als officier bij de KM aan de bak te gaan. Wél komt het voor dat mensen zelf hun biezen pakken. Omdat ze heimwee hebben, het toch niet aan hun verwachtingen voldoet of ze niet intrinsiek gemotiveerd zijn.”