Tekst Arno Marchand
Foto sergeant Aaron Zwaal | video: adjudant Eva Klijn

Lijnenspel komt samen op Curaçao

x
Leestijd: 7 minuten
Scroll naar beneden voor de video

Al het materieel van het 306 Squadron staat zo’n beetje klaar op Curaçao. Force protection bewaakt het geheel, alleen is het nog even wachten op… de MQ-9. Het onbemande vliegtuig ondergaat op dit moment de laatste acceptatie- en overdrachtstesten in de Verenigde Staten. Naar verwachting komen drie van de vier Reapers medio maart op het koninkrijkseiland aan.

Een MQ-9 tijdens de acceptatietesten op vliegveld Gray Butte. De inzet van de Reaper is heel anders dan andere wapensystemen. Het is bedoeld om altijd op uitzending te zijn.

Vliegveld Hato op Curaçao is geen onbekende plek voor de Koninklijke Luchtmacht. Die was er van 1981 tot 2000 en van 2005 tot 2007 gestationeerd met maritieme patrouillevliegtuigen. En nu is de luchtmacht terug. Tijdelijk, voor de Operational Test & Evaluation (OT&E) van de MQ-9 Reaper. En tegelijkertijd ter ondersteuning van de Commandant der Zeemacht in het Caribisch Gebied (CZMCARIB) met een zogeheten – door de CDS – gemandateerde inzet. Zo snijdt het mes aan twee kanten.

Het afladen van containers met hulp van genisten van de landmacht.
Ruedisueli tijdens de acceptatietesten van de MQ-9 in de Verenigde Staten. Foto: GA-ASI

Weg vrij

Het initiële plan bij de aanschaf van de MQ-9 is om deze expeditionair in te zetten en maar beperkt vanaf thuisbasis Vliegbasis Leeuwarden te gaan vliegen. “We hadden al langere tijd contact met de marine en de CZMCARIB”, vertelt projectleider Invoering MQ-9 van de Staf CLSK luitenant-kolonel Jan Ruedisueli. “Beiden reageerden enthousiast op een OT&E en inzet vanaf Curaçao. Daarop werd er afgestemd met de Directie Operaties. Nadat er geen operationele missie bleek te zijn waarop het type ingezet kon of moest worden, kwam de weg naar Hato vrij.”

921 Squadron in actie (van links naar rechts en van boven naar beneden): uitladen van containers door material handlers, aftanken van aggregaten samen met lokale leveranciers, aanleggen van stroomvoorzieningen door personeel van de gronduitrusting en het aanleggen van verbindingen door CIS-personeel.
Roddenhof in overleg met leden van het detachement.

Gereedschapskist

“We hebben als Leeuwarden al langere tijd goede contacten met de Carib omdat onze OGRV-Noord daar geregeld traint en oefent”, legt commandant 306 Squadron en MQ-9-vlieger overste Boudewijn Roddenhof uit. “De CZMCARIB heeft een informatiebehoefte over wat er in zijn verantwoordelijkheidsgebied afspeelt. Met de inzet van de MQ-9 als toevoeging aan zijn gereedschapskist en onze OT&E vallen de puzzelstukjes gewoon op hun plek en ontstaat een win-winsituatie.”

Schmitz: “De MQ-9 op Curaçao is gemandateerde inzet, net zoals alle andere operaties in de Carib.” Foto: sergeant Cinthia Nijssen

Luchtmacht en marine slaan in juni 2021 de handen ineen waarna op het National Air and Space Operations Center (NASOC) van de Staf CLSK een planninggroep aan de slag gaat. “Ook voor het NASOC was dit nieuw: plannen van een OT&E in combinatie met gemandateerde inzet”, legt hoofd A5 (planning) van het NASOC overste Bibi Schmitz uit. “Na wat aftasten ontstond in de planninggroep intensieve samenwerking tussen de marine, Vliegbasis Leeuwarden en het NASOC. Na een Fact Finding Mission eind juni 2021 om de eerste piketpalen te slaan, konden we verder met het invullen van de details.”

Daarvoor kijkt het NASOC eerst naar de Kustwachtlocatie op Hato. “Maar daar was geen plek om op een veilige manier vliegoperaties te combineren met de vliegtuigen en helikopters van de Kustwacht”, legt Schmitz uit. “Omdat er vanuit CZMCARIB al contact was met de Forward Operating Location (FOL, red.) van de Amerikanen, konden we daar vrij makkelijk onderdak vinden. Dat wordt dus een heel bijzondere constructie: de Amerikanen zijn te gast in het Nederlands koninkrijk en wij zijn weer te gast bij hen.”

Luchtmachters aan het werk zien tijdens de opbouw van het detachement? Bekijk dan deze video waarin hoofd logistiek eerste luitenant Renze tekst en uitleg geeft.

Leidend

De Carib is volgens ingewijden als Ruedisueli – die tevens hoofd Afdeling Onbemande Vliegtuigen op de Staf CLSK en MQ-9-vlieger is – een perfecte locatie om het operatieconcept uit te proberen. “Het systeem is gekocht voor inzet. En nu gaan we OT&E uitvoeren waarbij we vliegen zoals we zouden doen tijdens een uitzending. Tegelijkertijd leveren we echt een wezenlijke bijdrage door het ondersteunen van de lokale autoriteiten, de Kustwacht en de CZMCARIB, onder andere bij drugsbestrijding.”

Roddenhof benadrukt daarbij dat de OT&E leidend is. “Het zou kunnen zijn dat we procedures moeten aanpassen. Operaties boven water zijn bijvoorbeeld heel anders dan boven land. Maar tijdens het beoefenen en verfijnen ervan kunnen wij tegelijkertijd de CZMCARIB ondersteunen. En als we dan bijvoorbeeld een bootje vinden, kunnen mijn beeldanalisten op Leeuwarden meteen kijken wat dat er dan voor een is. Zo leveren we een nuttige bijdrage tijdens onze OT&E.”

Force protection is essentieel bij een missie. Op Curaçao doet de Object Grondverdediging (OGRV)-Noord dat samen met de Amerikanen.
Belangrijk onderdeel van de force protection zijn de hondengeleiders met hun bewakingshonden.

Puntlanding

Maar om op Curaçao iets te kunnen doen, moeten daar wel alle lijnen samenkomen. “Samen met de DMO (Defensie Materieel Organisatie, red.) proberen we daar een soort puntlanding te maken. Best complex”, vindt Ruedisueli. “Als eerste heb je de deployment- en logistieke lijn vanuit het NASOC en Leeuwarden waarmee we het materieel uit Nederland krijgen. Daarmee moet de Ops area opgebouwd worden. In november zijn we begonnen om alle onderdelen en apparatuur die al op Leeuwarden was, afgeleverd naar Curaçao te krijgen. In januari is dat verscheept."

Een van de vier Nederlandse Reapers tijdens de acceptatietesten in de Verenigde Staten. Foto: GA-ASI

"Ondertussen worden de toestellen in de VS geïnspecteerd en gecontroleerd en moet de hele papierwinkel kloppen, voordat fabrikant General Atomics ze kan afleveren en DVVO ze op transport naar Hato zet.”

“Tot slot is de certificeringslijn een heel belangrijke”, vervolgt Ruedisueli zijn opsomming. “Die loopt via de Militaire Luchtvaartautoriteit, zodat we uiteindelijk mógen vliegen. Het ís een vliegtuig, maar ónbemand, dús een onbekend systeem. Dat is voor hen ook nieuw. Als alles klopt, geven zij uiteindelijk akkoord. En ondertussen worden alle onderdelen van de MQ-9 op Woensdrecht in SAP (een (software) systeem voor gegevensverwerking, red.) gezet. Al die lijntjes moeten samenkomen en dan gaan we vliegen. Het is nog vrijwel nooit voorgekomen in de Nederlandse luchtmacht: een nieuw wapensysteem zo introduceren en er meteen mee opereren.”

De Amerikaanse FOL aan de westzijde van Vliegveld Hato. Daar staat nu al het Nederlandse materiaal. Op de achtergrond de twee voormalige luchtmachthangars, nu in gebruik door de Kustwacht, en daarachter de civiele luchthaven. Foto: US Air Force

Concept

Het besturen van de vliegtuigen gebeurt in beginsel ook vanaf Curaçao. “Te zijner tijd kan dat vanaf Leeuwarden, maar nu nog niet, want daar kan ik nu mijn grondstations nog niet kwijt”, geeft Roddenhof aan. “Dán komt het concept van de Reaper als een op-afstand-bestuurd-vliegtuig ook écht tot zijn recht en houden we onze footprint in of bij het operatiegebied zo klein mogelijk.”

Nu alleen nog wachten op de vliegtuigen. Na aankomst in maart is het de bedoeling dat de Reapers vanaf medio april vliegen.

De opbouw van de schotelantenne vraagt om vele handen. Met behulp hiervan wordt de MQ-9 straks op afstand gevlogen door de vliegers.
Balk-ten Bruggencate is bij de DMO projectleider MQ-9. Foto: GA-ASI

Het aankoopproces

MQ-9 is nog steeds een project. Dat is dus nog niet ‘van’ de luchtmacht, maar van de DMO. “Het is een onbemand systeem en dus niet alleen een toestel. Dat heb ik binnen heel Defensie wel een paar keer moeten uitleggen”, vertelt luitenant-kolonel Manon Balk-ten Bruggencate. Nederland koopt de toestellen niet van General Atomics (GA-ASI), maar van de USAF middels Foreign Military Sales (FMS). Communicatie gaat dan ook via de USAF naar de fabrikant en weer terug. “En Amerikaanse processen zijn over het algemeen trager dan wij gewend zijn.”

De toestellen zijn al even klaar, maar de operational flight program software niet. “Als FMS-land krijg je nooit dezelfde software als de Amerikanen. Dat gold evenzo voor Frankrijk, Italië en Spanje die ook de MQ-9 via FMS kochten. GA-ASI ontwikkelde voor Frankrijk en Nederland nieuwe software waarmee desgewenst bewapend kan worden. Daarbij loopt deze software grotendeels gelijk met die van de Amerikanen, dus hun updates kunnen we makkelijker en goedkoper overnemen. Alleen duurde de ontwikkeling langer dan was voorgesteld.”

De vliegtuigen ondergaan midden februari hun acceptatievluchten. Techneuten van 306 Squadron doen daarna de zogenoemde open panel inspectie: kijken of alle opgegeven serienummers daadwerkelijk in het toestel zitten. Midden februari worden ook de grondstations afgenomen.

“Tot slot moet de DMO alleen nog de simulator aankopen. Dat proces gaat binnenkort starten en doen we samen met Frankrijk en wellicht ook Spanje die er ook nog geen hebben. Dat is een stuk voordeliger.”

De geschiedenis van de andere luchtmachteenheden op Curaçao teruglezen? Lees dan: https://magazines.defensie.nl/vliegendehollander/2020/10/10_vervlogen-tijden