Tekst Arno Marchand
Foto uit collectie D’leon-van der Hoeven
Ver buiten de landsgrenzen, bij een ander krijgsmachtdeel, een overheidsinstelling of in het bedrijfsleven: luchtmachters zetten zich overal in voor Defensie. In deze rubriek vertellen zij over hun bijzondere plaatsing.
Wie:
Luitenant-kolonel Ellen D’leon-van der Hoeven (57)
Functie:
Plaatsvervangend chef kabinet van de Commandant der Strijdkrachten
Standplaats:
Den Haag
Het hart van de Nederlandse krijgsmacht huist in de Hofstad, Den Haag. Daar zorgt het kabinet van de Commandant der Strijdkrachten (CDS) dat de CDS en zijn plaatsvervanger (P-CDS) hun werk kunnen doen. “Als plaatsvervangend chef kabinet zorg ik ervoor dat beide – in dit geval – heren op tijd de juiste stukken dan wel informatie hebben", zegt luitenant-kolonel Ellen D’leon-van der Hoeven.
‘Smeerolie tussen de top en de laag eronder’
Ze is zoals ze zelf zegt ‘de smeerolie’ tussen de top en de laag eronder. “Dat doe ik uiteraard niet alleen, want er zijn meer ‘aanjagers’ die dat doen. De directe ondersteuning van de CDS en P-CDS doen respectievelijk de majoor-adjudant, de persoonlijk stafofficier en de managementondersteuning. Die probeer ik zoveel mogelijk in de dagelijkse bedrijfsvoering te ondersteunen. Dat is mijn missie.”
Nieuwe (P-)CDS
Het kabinet telt 24 burgerambtenaren en militairen en staat onder leiding van de chef kabinet. “Als hij er niet is, dan ben ik ervan. Toen we vorig jaar een nieuwe CDS en P-CDS kregen, ben ik zelf ook een paar keer mee geweest op kennismakingsbezoeken.” Op de vraag of het uitmaakt dat de CDS nu ook een luchtmachter is, antwoordt de overste dat het vooral belangrijk is om te kunnen spiegelen. “Het kunnen zeggen waar het op staat en dat je in staat gesteld wordt om de deur ook eens dicht te doen. Dat is voor mij altijd het motto geweest om dicht bij een commandant te kunnen werken. Als ik dat niet kan, dan werkt het niet.”
‘Op zo’n moment ben ik dan de spin in het web’
Voldoening
De entourage in het zogeheten ‘voorhuis’ is wel even wat anders. “Er ligt rood tapijt en daardoor lijkt alles heel formeel, maar daar moet je even doorheen. Als je jezelf blijft, zegt een minister ook gewoon goedemorgen hoor. En de CDS en P-CDS zijn benaderbaar, dat vinden ze beiden belangrijk. Het moment dat onze minister en staatssecretaris tegelijk weggingen was vervelend, maar met de interim-minister hadden we het niet beter kunnen treffen. Momenteel is het vooral druk vanwege de situatie rondom de Oekraïne en de Defensienota 2022. De chef kabinet is ten tijde van dit interview een week in quarantaine, maar het meeste hands-on werk gebeurt in Den Haag. Op zo’n moment ben ik dan de spin in het web. Ik vind het mooi als de dag voorbij is, de CDS en P-CDS hun werk goed hebben kunnen doen met de juiste informatie en iedereen weer lachend naar huis gaat. Daaruit haal ik de meeste voldoening.”
‘Als ik de taal van de werkvloer niet versta, kan ik hogerop niets betekenen’
De andere kant
Op 1 oktober 1985 komt D’Leon-van der Hoeven als burgertypiste zonder typdiploma schaal 3 binnen bij de luchtmacht. “Ik wilde gewoon bij Defensie werken en niet afhankelijk zijn. Via een aantal burgerfuncties stroomde ik door als onderofficier en daarna als officier. Ik ben heel erg trots op wat ik heb bereikt, maar vooral blij dat ik op de bodem ben begonnen. Ik weet nu waar de collega’s tegenaan lopen. Als ik de taal van de werkvloer niet versta, kan ik hogerop niets betekenen. In het verleden zei ik vaak dat ik een moeder met een bijbaan was. Hierop werd ik vaak gecorrigeerd door mijn collega’s. ‘Het leidt af van datgene wat je doet’, en dat was ook zo. Persoonlijk vind ik het vooral belangrijk dat je elkaar feedback kunt geven en dat je merkt dat daar dan ook iets mee gedaan wordt. Mensen kijken hier soms op hun eigen niveau naar zaken. Ik probeer dan juist de andere kant te belichten, vanuit de bedrijfsvoering of de uitvoeringskant.”
‘Ik heb het hier ontzettend naar mijn zin’
Ultieme droom
D’leon-van der Hoeven was voor ze op deze stoel terechtkwam chef kabinet bij het Defensie Ondersteuningscommando (DOSCO). “Je moet voor deze plek in mijn ogen wel wat ervaring hebben. Maar ik heb ook wel even moeten nadenken over deze werkplek, al is het voor mij de ultieme droom. Dus heb ik het gedaan. In mei zit ik hier drie jaar. Langzaamaan kijk ik wel een beetje naar een laatste functie. Die mag dan wel wat dichter bij huis zijn. Met mijn man heb ik in 1985 afgesproken dat ik kostwinner werd; maar elke dag om kwart over vijf opstaan, gaat inmiddels wel een beetje tegenstaan. Tot nu toe heb ik een mooie carrière gehad en ik heb het hier ontzettend naar mijn zin. Daarom heb ik onlangs, samen met mijn man, de keuze gemaakt om voor de nieuwe diensteinderegeling te gaan.”