Tekst Arno Marchand
Foto korporaal Gregory Fréni
336 Squadron springt in met tactisch luchttransport
Para’s niet meer belangrijk? Iets uit de Tweede Wereldoorlog? Mis. Para-inzet is nog steeds relevant. De Franse strijdkrachten zetten een aantal jaar geleden nog parachutisten in om een vliegveld in Mali veilig te stellen. Springen moet daarom geregeld getraind worden, voor de Fransen vier tot vijf keer per jaar. Maar wat als je als Franse para geen tactisch luchttransport ter beschikking hebt? Dan schakel je Nederlandse C-130’s van 336 Squadron in.
Zo’n verzoek van Frankrijk komt niet zomaar uit de lucht vallen, weet de ground liaison officer (GLO) en paraspecialist majoor Koen. Hij is een van de twee landmachtliaisons bij 336 Squadron. “Dit is al het derde jaar dat we hen ondersteunen. De Franse luchtmacht heeft te weinig tactisch luchttransport beschikbaar voor para’s: de C-130 is voor special forces, de C-160 is grotendeels uit dienst en de A-400 heeft nog problemen met de inzetbaarheid.
Begin dit jaar komt de Franse aanvraag binnen bij het internationale planningscentrum voor luchttransport op Eindhoven, het European Air Transport Command (EATC). Frankrijk is op zoek naar tactische vliegtuigen, voor drie tot vier weken verdeeld over het jaar. Als tegensprestatie kan Frankijk onder andere low level- en bergvliegen faciliteren en organiseren, iets wat in Nederland weer niet kan.
“Bij Bureau Plans van 336 kijken we dan naar onze mogelijkheden op de lange termijn”, zegt vlieger kapitein Douglas. “Niet dat wij nou zoveel kisten hebben, maar standaard take offs en landings en andere delen van een oefen- of trainingsprogramma kun je ook in Frankrijk oefenen. Een copiloot van ons moest bijvoorbeeld nog een deel van zijn tactische opleiding afronden. Dat kon ook daar. Zo snijdt het mes aan twee kanten.”
Het EATC plant de schaarse vlieguren van Europese transportmiddelen voor de deelnemende landen België, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg, Italië, Nederland en Spanje. Vliegtuigen blijven eigendom van het land, maar nationale uren kunnen dus ook voor een aangesloten natie worden ingezet. Verrekening gaat met gesloten beurzen, maar met ATARES-uren, omgerekend een Hercules-vlieguur. Met deze Franse inzet verdient Nederland er weer een aantal die het op een later moment kan verzilveren bij een van de andere landen.
Begin augustus vliegt 336 met twee C-130’s naar Frankrijk. “Helaas gaat daar een toestel kapot”, zegt Koen. “Dat zal je altijd zien. Technisch personeel had er de handen vol aan en kreeg de kist weer operationeel inzetbaar voor de terugvlucht. Maar met twee crews hebben we van maandagmiddag tot vrijdagochtend toch bijna het volledige programma kunnen uitvoeren: tussen de acht en dertien waves per dag, met in totaal bijna 1.650 sprongen. In Nederland hebben we maximaal 600 militaire para’s. Dit hadden we in ons land nooit kunnen doen, dus dat is voor ons weer een goede training.”
Vanwege veiligheidseisen mag een C-130 niet zomaar vanaf iedere basis opereren. Daarom vliegen beide Herculessen naar het civiel-militaire vliegveld Tarbes-Lourdes. Voordeel: de dropzone Gerazet ligt er vrijwel naast. En met 3.600 meter lengte is het grote. Koen: “Je kan dus in een keer je hele kist leeggooien.”
Inzet gebeurde nu met de standaard Hercules, waarin veertig parachutisten met bepakking passen en zestig zonder. Bij de verlengde Hercules is dat zestig om tachtig. Ook die had een C-130 in een keer boven Gerazet kunnen droppen, maar timing luistert nauw: “Een Hercules vliegt tijdens het droppen van para’s met 220 kilometer per uur”, legt Douglas uit. “Elke seconde ben je zeventig meter verder.” “Time je verkeerd, dan kan dat hele nare gevolgen hebben”, vult Koen aan. “Of je nu parachutisten of vracht dropt. Je wil niet ineens duizend kilo door een dak hebben.”
Kort na de Franse inzet staat 336 Squadron met een C-130 alweer in Tsjechië. Koen: “De brigade (11 Luchtmobiele, red.) kreeg het verzoek om te kijken of Tsjechische valschermen gevalideerd konden worden op de C-130. De Tsjechische landmacht stuurde er eerst twee op, waarmee we in Nederland de theoretische en praktische testen deden. Validatie moet echter op ‘een’ C-130, dus wij met een kist naar Tsjechië. Na validatie mogen hun valschermen in iedere C-130 gebruikt worden. Daardoor konden de Tsjechen meedraaien in de oefening Falcon Leap.”
Die oefening speelt midden september. Vliegtuigen uit Duitsland, Italië, Tsjechië, de Verenigde Staten en Nederland voeren dan twee weken lang zoveel mogelijk air drops uit. Dat gebeurt boven dropzones in Nederland en België. De eerste week droppen de toestellen ladingen, in de tweede week parachutisten.
Daarvoor komen zo’n duizend para’s uit Amerika, België, Duitsland, Frankrijk, Nederland, Polen en dus Tsjechië naar het Air Mobility Command op Vliegbasis Eindhoven. Daarvandaan opereren de transporttoestellen. Dit jaar worden voor het eerst ook helikopters ingezet. Standplaats daarvan is Vliegbasis Volkel, para’s pikken ze in Eindhoven op.
De oefening is ontstaan uit de jaarlijkse Market Garden-herdenking, waarmee de – mislukte – Slag om Arnhem wordt herdacht. Om meer uit de bijeenkomst van vliegtuigen en parachutisten te halen dan alleen een herdenkingsvlucht, wordt er sinds 2016 een tweeweekse oefening aan gekoppeld. Het einde vormt steevast de voor publiek toegankelijke paradrop op de Ginkelse Heide bij Ede.