Tekst luitenant ter zee 2OC Joost Margés
Foto sergeant 1 Jan Dijkstra
Water aan de lippen
Zo jaag je op speedboten vol cocaïne en zo zet je binnen 24 uur koers naar Haïti voor humanitaire hulpverlening. Het overkwam de bemanning van de boordhelikopter van Zr.Ms. Holland, het stationsschip in het Caribisch gebied. Het eiland werd op 14 augustus getroffen door een aardbeving van 7,2 op de schaal van Richter. Twee vliegers en een sensoroperator delen hun ervaringen.
Wanhopig
Vlieger luitenant ter zee 2 Chris had zich alvast goed geïnformeerd: “Vooral reisverslagen gelezen en informatie ingewonnen bij collega’s die na de passage van orkaan Irma in 2017 op Sint-Maarten hulp boden. Belangrijke tip die we meekregen: denk om je eigen veiligheid en de veiligheid van je helikopter, want mensen zijn in nood en kunnen wanhopig reageren.”
Het verschil met Sint-Maarten is volgens Chris wel dat zijn (vliegende) collega’s bijna direct na de passage van de orkaan bij Sint-Maarten terechtkomen. “En het dus druk hadden met medische evacuaties en ellende. Wij arriveerden een week na de aardbeving.”
Angst
Na aankomst van Zr.Ms. Holland is het zaak om snel beeld te krijgen van waar de nood het hoogst is. “Toen wij met de heli aankwamen, zagen we mensen uit alle hoeken en gaten vriendelijk zwaaiend tevoorschijn komen”, vervolgt Chris. “Ze hadden wel door dat we echt hulp kwamen bieden. We hoorden later de verhalen van de lokale bewoners wat voor ellende de aardbeving en vier of vijf zware naschokken teweeg hadden gebracht. Vaak sliepen ze op straat, omdat ze niet in huis durfden te blijven; de angst zat er goed in.”
Chaos
Het ‘water’ staat de Haïtianen, zoals al zo vaak, figuurlijk ‘aan de lippen’; hoe treffend dat zij het water mede door toedoen van de NH90 letterlijk aan de lippen kunnen zetten. “In totaal zijn er 50.000 halve liter-flesjes water en twee pallets aan noodrantsoenen aan land gebracht”, vertelt vlieger luitenant ter zee 2OC Johan. Als landing zone is er gekozen voor een voetbalveld in het zuidelijk gelegen stadje Aquin. “Voordat we de hulpgoederen afzetten, hadden we de lokale politie op het hart gedrukt dat alles geordend moest verlopen. Dat ging prima, chaos bleef uit.”
Net als Johan werkt ook Chris graag met de Single Use Lifting Bag (SULB), waarmee ze duizend liter water per keer op de grond kunnen zetten. “Voorheen hadden we alleen netten die we hergebruikten, maar die zijn lastiger los te maken”, legt Chris uit. “De SULB kun je vanuit de lucht neerzetten, ontkoppelen en er weer vandoor gaan.” Uiteraard belangrijk als de veiligheidssituatie op de grond onduidelijk of, in het ergste geval, slecht is.”
Groot tekort
Een andere belangrijke taak voor de Holland is het vinden van een geschikte locatie voor het opzetten van een noodhospitaal, naast het bestaande ‘ziekenhuis’. Dat is echter niet meer dan een gebouw – inmiddels met grote scheuren in de muren – waar letterlijk niets anders in staat dan twee bedden. En dat is dan al vóór de aardbeving het ziekenhuis binnen een regio met 200.000 inwoners. Er is duidelijk een groot tekort aan alles.
In de laatste dagen van de missie, inmiddels zelf ‘leeggegeven’, distribueert de Holland vooral hulpgoederen die in Port-au-Prince aankomen. EU- en VN-hulporganisaties (zoals UNOCHA) coördineren hier de verdere distributie van water, voedsel, medicijnen en beschutting.
Veerkracht
Wat Johan in positief opzicht opvalt vanuit de lucht (‘behalve de schitterende natuur ”), is dat er alweer handel gedreven wordt. “De markt ging weer open, vissers weer naar zee; het gewone leven werd weer opgepakt. De veerkracht van deze mensen is echt bewonderenswaardig.”
Chris vindt het, terug op Curaçao, ‘gek dat het nu weer business as usual is’. “Rationeel snap je dat, terwijl je gevoel zegt: deze mensen hebben onze hulp nog nodig. Maar ja, wederopbouw is niet onze taak. En gelukkig is transport over de weg weer beter mogelijk op Haïti. Daarmee is de behoefte aan luchttransport nu minder groot. Maar je merkt het, humanitaire hulpverlening gaat onder je huid zitten.”
‘Superprofessioneel tekeergaan’
Tijdens het deployment op Haïti is sensoroperator sergeant René vooral in de weer als loadmaster. “Wat wij deden was vertical replenishment”, vertelt hij. “Aan de cargo hook van de heli hingen hulpgoederen als netladingen. Ook aan boord vervoerden we spullen, zoals medicijnen, verbandmiddelen en family kits van het Rode Kruis, bestaande uit shelterboxen met voedsel, kookgerei, tenten en speelgoed voor de kinderen.”
‘Je wilt jezelf, anderen of de heli niet in gevaar brengen’
Bij dit vervoer moet René om te beginnen opletten of alles goed bevestigd is. “Dan stijg je langzaam op en geeft de vliegdekofficier aan of alles goed loskomt van het dek. De locaties waar je de heli of pakketten vervolgens wilt neerzetten, moeten veilig zijn en toegankelijk voor auto’s, om alles af te kunnen voeren. Ook wil je jezelf, andere mensen of de heli niet in gevaar brengen. Ik gebaarde vaak naar de lokale bevolking dat we meer ruimte nodig hadden. Of dat ze auto's beter weg konden halen, omdat die anders beschadigd konden raken. Ze reageerden daar heel goed op; fantastische mensen. Intussen had ik contact met de piloot. Dat heet ‘air marshalling’, zeg maar: bijpraten over de situatie op de grond en over de spot waar we de lading het beste konden afzetten.”
Volgens de operator heeft de vliegende bemanning tijdens de 46 vluchten ‘geen gekke dingen’ meegemaakt. “Vanuit Intell begrepen we wel dat bendes bij de grote steden roadblocks hadden ingericht, om hulpgoederen te onderscheppen. Daarvan hebben wij gelukkig niets gemerkt.”
Net als de vliegers genoot René van dit werk. “Samen met het schip gingen we gewoon superprofessioneel tekeer.”
Schip helemaal vol
Zr.Ms. Holland brengt ook veertig Franse brandweermannen van de ene kant van het eiland naar de andere. Ze worden in Port-au-Prince opgehaald en in Les Cayes per FRISC afgezet, waar zij een nieuwe waterzuiveringsinstallatie bouwen. “Dat zij tijdens de nachtelijke overtocht van twaalf uur allemaal op een matje in de hangaar hebben geslapen, gaf wel aan dat ons schip helemaal vol zat”, schetst kapitein-luitenant ter zee Harald van Rijn, commandant van Zr.Ms. Holland. “We hadden voor deze missie 99 mensen aan boord. Het was een echte joint operatie met, los van de vaste bemanning, nog twaalf mariniers van Aruba, een helidetachement van het Defensie Helikopter Commando, twee marechaussees en vier genisten van de Compagnie in de West van Curaçao.”