08

Dit artikel hoort bij: de Vliegende Hollander 08-09 | 2021

Visuele illusies in de ijle berglucht

Tactisch bergvliegen is een ware kunst

Boven en tussen de Italiaanse Dolomieten oefenen, levert prachtige beelden op, maar belangrijker: óók heel veel trainingswaarde voor de helikoptercrews en het ondersteunend grondpersoneel. Zij werden eind deze zomer uitgedaagd om met vijf Apaches, twee Cougars en één Chinook tussen de steile rotswanden en in de ijle lucht op de toppen van hun kunnen te presteren.

Scroll naar beneden voor de fotoreportage van de oefening.

Tekst: Jopke Rozenberg-van Lisdonk | Foto’s: sergeant Cristian Schrik

Leestijd: 7 minuten

Elementen van de natuur

Vliegen in de bergen betekent vliegen met verminderd vermogen (door de ijle lucht) en omgaan met de elementen van de natuur die in zo’n gebied – letterlijk – anders om de hoek komen kijken dan bij een vlak landschap. “De wind, zon, wolken en schaduw zijn achter elke bergkam anders”, legt leider der oefening (LDO) majoor Bart Prins uit. “Hier leer je omgaan met de karakteristieken van de bergen.” Visuele illusies zijn daarvan ook onderdeel. “Een grote berg lijkt vaak dichtbij, maar is mogelijk ver weg en een kamlijn die niet helemaal recht is, geeft je een vertekend beeld van de horizon.”

Combat ready

Vliegen over en tussen de bergen is één, maar je bent pas echt combat ready als je dat ook tactisch kunt. Een wapeninstructeur legt daarom de kneepjes van het vak uit aan de deelnemende Apache-gezagvoerders. Voor velen van hen is het een ‘opfriscursus’, aangezien de oefening zich jaarlijks herhaalt. Echter is het door de uitbraak van corona alweer twee jaar geleden dat deze vliegkunst werd getraind. Broodnodig, bewijst ook de blusoperatie in Albanië deze zomer (lees de reportage in dit magazine). Door de inzet van twee Chinooks aldaar, kon 298 Squadron in Italië met niet meer dan één helikopter deelnemen.

De meest gekke plekken

Communicatie tussen vlieger en loadmaster is essentieel, zeker in de bergen. Loadmasters vormen ook hier het extra paar ogen en oren van de vlieger. Samen verkennen ze het terrein en mogelijke landingspots. “De basics van het vliegen over bergachtig terrein is voor transportheli’s in principe niet anders dan voor een gevechtsheli. Het verschil zit ’m in de taak, waardoor ze zich dus op een andere manier door de bergen bewegen”, vertelt Prins. “Een Cougar of Chinook verplaatst mensen of lading op een snelle en tactisch slimme manier van A naar B en ontwijkt daarbij zoveel mogelijk het gevaar. Vliegers moeten bovendien op de meest gekke plekken naderingen en landingen kunnen maken. Een Apache zoekt juist het gevecht op, landt doorgaans niet en vliegt tactisch dus heel anders.”

Samen zien we meer

“Close air support in de bergen is anders dan op vlak terrein”, weet de LDO. “Je kunt niet onbeperkt rondom een doel bewegen. Je moet het doel kunnen zien, maar je niet kwetsbaar opstellen ten opzichte van de vijand. Dat is hier best lastig. Tussen steile bergtoppen vlieg je niet altijd zomaar weg. Samenwerking met JTAC (Joint Terminal Attack Controllers, red.) is heel belangrijk.” Vier JTAC-ers van 11 Luchtmobiele Brigade aangevuld met een aantal Italianen en Amerikanen nemen daarom ook deel aan de oefening. “Samen verkennen we het terrein en houden we de activiteiten in de vallei in de gaten. We zien samen letterlijk meer, omdat we vanuit een andere positie kijken.” De internationale samenwerking is tevens een goede oefening op een echte operatie waarin dit vaker regel dan uitzondering is. “De NAVO-procedures zijn gestandaardiseerd, dus deze samen trainen is altijd goed.”

Positief windeffect

Op de rand van een bergplateau landen doet de crew niet vanwege het mooie uitzicht, maar vanwege het pakken van een ‘positief windeffect’. “Links van deze berg is er een opgaande wind, daarvan heb je profijt bij het wegvliegen”, weet Prins. Bepalen of je er kunt landen, is echter crew effort. “Je maakt een paar passages langs de beoogde landingsplek en kijkt dan of het terrein vlak en groot genoeg is, of er geen obstakels liggen en of de ondergrond goed genoeg is, zodat je er niet afrolt of -glijdt.” De loadmaster stuurt vervolgens liggend op de buik de heli naar de juiste plek en kan voorkomen dat de drie delen van het landingsgestel op een kei terechtkomen. Ook met een heli wil je namelijk geen schade aan de onderkant of een lekke band.

De limieten van het systeem

De Cougar vliegt hier op vijf- tot zesduizend voet hoogte, volgens de majoor. Dat is vergelijkbaar met zo’n kleine twee kilometer. “Hier merk je echt dat je door de lage luchtdichtheid minder vermogen hebt om te accelereren en te klimmen. Een manier om tóch bovenop of achter een bergtop te komen, bijvoorbeeld voor het oppikken of afzetten van mensen, is de wind in je voordeel gebruiken. Tijdens deze oefening zoeken vliegers bewust de limieten van het systeem op.” Daarbij leren de oefendeelnemers de tactische voordelen van een wolkendek. “Vanuit een bepaald oogpunt kan het één stabiel dek lijken, maar als er openingen inzitten kun je die gebruiken, waardoor je mensen tactisch veilig kunt afzetten of oppikken.”

(Over)vliegen verboden

De Dolomieten kent zeven militaire oefengebieden, op de kaart aangegeven met cirkels. Alles bij elkaar opgesteld, bestrijken ze een gebied van zo’n 150 vierkante kilometer. Een vlieger markeert de plekken waar (over)vliegen verboden is, bijvoorbeeld omdat het natuurgebieden zijn. Ten zuiden ligt de Amerikaanse vliegbasis Aviano waar vandaan de Nederlanders opereren. Ze zijn er dit jaar te gast van 23 augustus tot en met 15 september.

Pikkedonker

Eén van de moeilijkste vaardigheden is vliegen in het donker. Om dit op een veilige manier te trainen, plakken de vliegers de raampjes van de achterste cockpit af. “In de ‘bag’, zoals we de cockpit dan noemen, is het pikkedonker”, vertelt Prins die naast LDO zelf ook Apachevlieger is. “De vlieger kan alleen gebruikmaken van zijn nachtzichtapparatuur. Daarmee ziet hij geen diepte, waardoor hij lastiger kan inschatten hoe snel hij op een berg afvliegt. Hier kan hij alleen achter komen door er langs te vliegen en zijn sensoren te gebruiken.” Voorin zit de instructeur, met uiteraard volledig zicht, die indien nodig kan ingrijpen.

Weinig manoeuvreerruimte

Het is even zoeken, maar in deze ‘kom’ vliegt een Apache. Wie zich hier vliegend weet te redden, weet letterlijk goed hoe de wind waait. “Zo’n kom lijkt een op zichzelf staand weergebied”, vertelt de majoor. “Je kunt er aan één kant in, net zoals de wind. Door de omliggende bergen kun je een inschatting maken van hoe de wind de kom inwaait en hoe die zich vervolgens gedraagt in de kom zelf. Dat kan ook nog eens beïnvloed worden door het verloop van de kom die meestal niet de vorm heeft van een egale saladekom. Dat laatste kan ook weer zorgen voor visuele illusies.” Doordat deze gebieden vaak ook op hoogte liggen, hebben vliegers ook nog eens te maken met verminderd vermogen door de ijlere lucht. Laag vliegen en er landen is ook onderdeel van de training. Onderin is weinig manoeuvreerruimte, dus dit is een echte uitdaging. De techniek beheersen is echter wel een must, omdat op dit soort plekken een Forward Arming and Refueling Point kan worden ingericht.

De juiste ondersteuning

Veilig en effectief kunnen vliegen, staat of valt met de juiste ondersteuning vanaf en op de grond. Zo onderhoudt specialist vliegveiligheidsuitrusting sergeant 1 Jeffrey, de naam zegt het al, alle vlieguitrusting. Zo is onder meer het schoonmaken van de helmen uiterst belangrijk. Het voltallige oefendetachement bestaat ditmaal uit dertig logistiekelingen, vijftig techneuten, veertig ‘stuks’ ops-personeel en tien mensen van de oefenstaf.

Hot refuel

Ook de eigen brandweerploeg is mee met twee wagens. Tijdens het vliegprogramma staan ze continu paraat. Niet alleen bij vertrek en aankomst, maar ook tijdens de ‘hot refuel’. Ofwel: brandstof tanken terwijl de motor en dus de rotor nog draait. Prins: “Heli’s zijn kwetsbaar als je ze tussendoor steeds uitzet, daarom kun je beter bijtanken als ze nog draaien; warm dus.” De Amerikaanse basis in Italië kan de oefenende eenheid hierin niet ondersteunen vanwege de benodigde capaciteit voor hun eigen (jacht)vliegprogramma. “Bovendien is onze eigen ploeg het best getraind op het blussen van heli’s.”

Zonder dat de vijand je hoort

Tactisch opereren betekent ook rekening houden met het geluid dat je produceert en weten waar je wel en niet te horen bent. “Wind en bergwanden kunnen het geluid verder dragen óf juist tegen houden. Soms ben je dus te horen, zonder dat je te zien bent. Je kunt je voorstellen dat dat niet altijd handig is”, zegt de LDO. “De kunst is om te ontdekken en weten op welke plekken je kunt kijken, zonder dat de vijand hoort dat je er bent. JTAC-ers kunnen je daarmee helpen door feedback te geven.”

Kennismaking met meerwaarde

Majoor Prins praat de kersverse Nederlandse ambassadeur in Italië bij over de oefening, ‘showt’ hem de militaire kisten en de militaire vliegbasis waar ze te gast zijn. Niet voor de lol – alhoewel de ambassadeur vast een mooie dag heeft – maar om de noodzaak van de oefening te onderstrepen. “Voor ons is dit een droomlocatie. Het is daarom goed om hem te vertellen hoe belangrijk deze oefening voor ons is en hem te laten zien hoe goed het hier werkt. Als wij hier willen oefenen, moeten we via de ambassade een aanvraag indienen bij de Italianen.” De commandant DHC en de eveneens nieuwe defensieattaché in Italië zijn voor de gelegenheid ook uitgenodigd. Ambassadeur Willem van Ee was relatief onbekend met Defensie, maar krijgt door zijn bezoek een goed beeld van het DHC en de rol die het commando heeft binnen de krijgsmacht. “Hij was erg enthousiast en benadrukte het belang van training en snel kunnen reageren wanneer daar operationele noodzaak toe is. Zo’n kennismaking heeft dus echt meerwaarde.”