Tekst kapitein Djenna Perreijn
Foto sergeant 1 Jan Dijkstra

x
Leestijd: 4 minuten

Ver buiten de landsgrenzen, bij een ander krijgsmachtdeel, een overheidsinstelling of in het bedrijfsleven: luchtmachters zetten zich overal in voor Defensie. In deze rubriek vertellen zij over hun bijzondere plaatsing.

Wie: sergeant 1 Maria Maas

Functies: Algemeen Militair Verpleegkundige

Plaatsing: Gezondheidscentrum Marinekazerne Parera, Curaçao

De geneeskundige carrière van Maria Maas begint in 2006 bij de landmacht, maar vier jaar later maakt ze de overstap naar de luchtmacht. Op Vliegbases Eindhoven en Volkel werkt ze als AMV'er. Tot ze vier jaar geleden wordt gevraagd voor een plaatsing in de West die je bijna onder de marine kunt scharen. “Het gezondheidscentrum op Curaçao is een marinebolwerk; ik ben de eerste en enige luchtmachter, er werkt één landmachtmilitair.” Al steken de omgang en organisatie net iets anders in elkaar, Maas heeft zich altijd zeer welkom gevoeld. “Bovendien maakt het in het medische werk niet uit; de wijze waarop we mensen hulp verlenen, blijft hetzelfde.”

Maas voer twee weken mee op Zr.Ms. Holland om te ondersteunen bij de humanitaire noodhulp op Haïti. Aan boord waren ook een NH90 boordhelikopter, snelle vaartuigen en een team van tenminste 22 extra mariniers en genisten van de landmacht. Foto links: uit privé-archief

'Het werk is afwisselender dan in Nederland'

Tijdens de pandemie ondersteunt Maas de plaatselijke GGD met testen en vaccineren. “In de eerste periode testten we mensen thuis, dus reden we het hele eiland over en kwamen bij rijk en arm over de vloer.” Foto: uit privé-archief

Orkaanseizoen

De buitenlandplaatsing in de West bevalt zo goed, dat de sergeant na drie jaar verlengt. “Mijn echtgenoot is mij eeuwig dankbaar, terwijl ik hem voor onze emigratie moest overhalen deze stap te nemen. We voelen ons thuis op het eiland. Ik vind het werk ontzettend leuk. Het is veel afwisselender dan in Nederland.” Zo staat Maas met een liaisonteam tijdens het orkaanseizoen altijd gereed om noodhulp te verlenen op Sint Eustatius, ook een Nederlands eiland. “Dat is tijdens mijn plaatsing nog nooit voorgevallen, wel bezoeken we het ieder jaar om te controleren of onze opgeslagen spullen nog inzetbaar zijn en om de contacten te onderhouden. Ook vlieg ik af en toe naar Aruba, om daar het gezondheidscentrum bij te staan.”

Daarnaast ondersteunen de zeven AMV’ers van het gezondheidscentrum oefeningen van defensiecollega’s, de Curaçaose militie en kustwacht. “Die zijn vaak op terreinen waar geen burgerambulance bij kan. Wij staan klaar met een militaire ambulance. Zo kunnen we eerste hulp bieden en een patiënt eventueel naar een plek vervoeren waar-ie snel kan worden overgedragen aan een gewone ambulance. Soms is het wat drukker met oefeningen en ben ik veel in het veld. Dan werk ik weer een poosje op het gezondheidscentrum.”

Een FRISC zet de verpleegkundige samen met een team force protection van de mariniers aan land.
Maria werkt op Curaçao in het gezondheidscentrum, het veld en op de andere eilanden in de West. Foto: uit privé-archief

Pasgeborene

Het is dus de variatie die het werk van de verpleegkundige zo aantrekkelijk maakt. “Ook op kantoor. Want op het gezondheidscentrum behandelen we niet alleen militairen, ook hun gezinnen komen hier voor de eerstelijns zorg. Consultatiebureauzorg doen we bijvoorbeeld ook. Zo kwam ik vorige week terug van Zr.Ms. Holland, die was ingezet voor humanitaire noodhulp aan Haïti, en twee dagen later zette ik een hielprikje bij een pasgeborene van een collega. In Nederland werk je vaak óf op het gezondheidscentrum óf operationeel; hier mag ik het allebei doen.”

De militairen deelden voedsel, water en hulpgoederen uit aan de Haïtianen, die weinig buitenlanders op het eiland gewend zijn.

'Nooit eerder maakte ik een vaartocht voor noodhulp’

Te voet

De ondersteuning in Haïti is een bijzondere ervaring. “Ik voer eerder mee op Zr.Ms. Johan de Witt en ‘de’ Rotterdam voor oefeningen, ik ben dus aardig geïntegreerd bij de marine. Maar nooit eerder maakte ik een vaartocht voor noodhulp.” Een FRISC (snel bootje) zet Maas en een collega-AMV’er samen met force protection van de mariniersaan land. “Vanaf daar gingen we te voet verder. We namen zoveel mogelijk water en voeding mee om aan de bevolking uit te delen.”

“Ik was nog nooit in Haïti geweest en ik kon merken dat de eilandbewoners ook weinig buitenlanders zagen. We trokken veel bekijks, mensen liepen stukjes met ons op en kinderen wilden met ons spelen. Ik zag veel armoede, maar dat was er voor de aardbeving ook al. Ondanks dat zagen mensen er gelukkig uit, dat vond ik mooi om te zien. Ze waren ontzettend dankbaar voor onze hulp.”

De aardbeving op Haïti had meer dan 2.200 doden en 10.000 gewonden tot gevolg. Meer dan 135.000 panden (huizen, ziekenhuizen en scholen) liepen schade op of zijn verwoest.

In de verlenging

Lopend over het eiland heeft Maas slechts één tas bij zich. “Daarin zitten traumagerelateerde hulpmiddelen om snel eerste hulp te verlenen aan collega’s. Ik heb de spullen gelukkig niet nodig gehad.” Wel kan de sergeant aan wal helpen om de landingsplaats voor de helikopter vol hulpgoederen vrij te houden. “Daarna zorgden we dat de spullen door de juiste mensen werden opgehaald, zodat die het konden verspreiden onder de mensen die het ’t hardst nodig hadden. Het is echt gaaf om bij dit soort inzetten als eerste ter plaatse te zijn.” Zulke noodhulp is één van de vele redenen dat de verpleegkundige onlangs bijtekende voor nóg een jaar; het vijfde.