09

Dit artikel hoort bij: de Vliegende Hollander 01-02 | 2021

Herziening Nederlands luchtruim

Tekst Arno Marchand
Foto ministerie van Infrastructuur & Waterstaat; foto boven: Arke

Meer ruimte voor civiele en militaire luchtvaart

x
Lees- en kijktijd: 7 minuten

In een klein land als Nederland is ook het luchtruim erboven van beperkte omvang en zeer druk. Dat ervaren de commerciële en militaire luchtvaart dagelijks. Het Nederlandse luchtruim kan niet groter, dus om het vliegverkeer zoveel mogelijk ‘lucht’ te geven, is de Ontwerp Voorkeursbeslissing Luchtruimherziening opgesteld. Met als doel: meer ruimte voor beide partijen door efficiënter gebruik en beheer van het luchtruim.

Wat staat er te gebeuren?

Luchtruimherziening geeft aan wie waar en wanneer mag vliegen en hoe het luchtruim wordt gebruikt. Daarvoor gelden regels, net als in het wegverkeer. Door het aanpassen daarvan en het anders inrichten van vlieggebieden en -routes krijgen zowel de commerciële als de militaire luchtvaart de ruimte die ze nu niet hebben, maar waaraan wél behoefte is.

Moderne wapensystemen hebben veel oefenruimte nodig om hun sensoren optimaal te kunnen gebruiken. Foto: adjudant Arnoud Schoor

Voor de coronatijd gingen er per week maar liefst 25.000 vluchten over ons land. Om dat enorme aantal in toekomst in betere banen te leiden, zijn maatregelen nodig. In onderstaande clip wordt het probleem eenvoudig uit gelegd. Animatie: BroekhuizenWirtz

‘Duitsland en Nederland hebben beide belang bij meer oppervlakte’

Waar vinden de veranderingen plaats?

De commerciële luchtvaart heeft, vanuit Schiphol gezien, vooral ruimte naar het zuidoosten nodig. Daar ligt nu nog een kleiner militair oefengebied, TRA-12. De luchtmacht staat dat naar verwachting tussen 2023 en 2027 af en krijgt daarvoor een groter oefengebied in het noordoosten van Nederland terug.

Het gehele oefengebied in Noord-Nederland en vooral boven zee, wordt nog groter door het te koppelen aan een vlieggebied in Duitsland. “De Duitse en Nederlandse luchtmacht hebben dezelfde behoefte”, verklaart kolonel Henk Kiffen. Als hoofd C4ISR op de Luchtmachtstaf in Breda vertegenwoordigt hij het CLSK dat als luchtruimbeheerder voor heel Defensie optreedt. “Beide landen hebben belang bij meer oppervlakte om adequaat te kunnen trainen, zodat ze onder meer de sensoren van moderne jachtvliegtuigen optimaal kunnen gebruiken”, vervolgt Kiffen. Waar de nieuwe grens van het militaire oefengebied in Duitsland precies komt te liggen, wordt later vastgesteld.

Links het huidige militaire oefengebied en rechts het beoogde. Wanneer er niet geoefend wordt, is het luchtruim bestemd voor burgerluchtvaart.

‘Nee, straaljagers komen daar niet laag overvliegen’

Wat betekent dat in de praktijk?

“We zijn nu bezig met duiden: wat betekent dit in de praktijk”, zegt kolonel Olav Spanjer, werkzaam bij Directie Materieel Vastgoed en Duurzaamheid voor luchtruimzaken van de Directie Generaal Beleid. “Het noordoosten maakt zich zorgen over wat de uitbreiding voor hen precies betekent. Dat begrijpen we. Tijdens informatiesessies leg ik uit wat we weten; dat het vlieggebied groter wordt en daarmee de spreiding van het geluid ook. Daarbij komen er minder F-35’s in dienst dan er nu F-16’s zijn. En nee, straaljagers komen daar niet laag overvliegen, met uitzondering van de daarvoor al bestaande aangewezen oefengebieden.” De uitbreiding van het militaire oefengebied vindt namelijk plaats vanaf 2 kilometer hoogte: het middelhoge en hogere luchtruim. Daaronder blijft het gebruik van het luchtruim ongewijzigd, net als het gebruik van Groningen Airport Eelde. Spanjer: “Niet alles verandert dus. Vliegvelden en laagvlieggebieden zitten niet in dit project.”

Herziening is daarmee een ingewikkeld proces. “We moeten bij alles dus 4 vinkjes kunnen zetten”, zegt Programmadirecteur Luchtruimherziening René Vrugt. “Het moet een win-winsituatie zijn voor zowel Nederland als Duitsland, op zowel civiel als militair gebied. Met België hebben we geen grensoverschrijdende samenwerking, maar we informeren hen wel actief.”

De burgerluchtvaart nadert Schiphol nu nog vanaf 3 kanten. Dat worden er 4, alle op een hoogte van 3 tot 7,5 kilometer. Door continu stijgen en dalen in plaats van steeds een beetje zoals dat nu gaat, is er minder geluidshinder en uitstoot van schadelijke stoffen.

Wie zijn bij de luchtruimherziening betrokken?

De 5 partners die over het Nederlandse luchtruim gaan zijn de ministeries van Infrastructuur & Waterstaat (I&W) en Defensie, het Commando Luchtstrijdkrachten (CLSK), Luchtverkeersleiding Nederland en Eurocontrol/Maastricht Upper Air Control. Samen werken zij vanaf 2017 in opdracht van het kabinet aan het programma Luchtruimherziening. Die is nu nog in de ontwerpfase. De verantwoordelijkheid voor het project ligt bij de minister van I&W en de staatssecretaris van Defensie.

Waarom is dit nodig?

De voorkeursbeslissing richt zich op 3 doelen: het luchtruim efficiënter gebruiken, verduurzamen, en minder civiel geluid en uitstoot van schadelijke stoffen als CO2, (ultra)fijnstof en stikstof. “Iedereen bekijkt de veranderingen vanuit zijn of haar eigen perspectief en is bezorgd: gaan we er nadelen van ondervinden?”, geeft Vrugt aan. “Inderdaad gaat niet iedereen er op vooruit. Daarin moeten we eerlijk zijn. Maar over het algemeen biedt de nieuwe hoofdstructuur en het continu stijgen en dalen van verkeersvliegtuigen grote voordelen.”

Met de Voorkeursbeslissing Luchtruimherziening trekken de militaire en burgerluchtvaart samen op. Foto: sergeant-majoor Gerben van Es

Wanneer gaat dit gebeuren?

Afgelopen 18 december keurde het kabinet de Ontwerp Voorkeursbeslissing Luchtruimherziening goed. Daarin zijn 12 besluiten genomen inclusief de milieuonderbouwing door het Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum en advies- en ingenieursbureau Royal HaskoningDHV. Bovendien geeft de Milieu-effectreportage aan dat het een positief besluit is. Het ontwerp ligt nu ter inspraak en om het toe te lichten, gaan Spanjer en Vrugt de provincies rond. Daarna volgt het definitieve voorkeursbesluit en wordt met Duitsland het grensoverschrijdend oefengebied in kaart gebracht. Vanaf 2023/2024 moet dan de spreekwoordelijke schep in de grond.