03

Dit artikel hoort bij: de Vliegende Hollander 10 | 2020

Vliegers en loadmasters in actie met speciale eenheden

HWIC: opleiding tot alleskunner en -weter

Makkelijk is anders. Wie meedoet aan de Helicopter Weapon Instructors Course (HWIC) krijgt in zo'n 15 weken veel voor zijn of haar kiezen. Dat moet ook wel, want doel van de lessenreeks is het opleiden van vliegers en loadmasters tot wapeninstructeurs. Wie de HWIC goed afrondt, mag niet alleen andere vliegers en loadmasters opleiden, maar ook oefeningen en vluchten evalueren. Ook spelen afgestudeerden een belangrijke rol in de missietraining van hun squadron. Kortom, deelnemers moeten na de HWIC niet alleen voor hun type toestel alleskunner en -weter zijn, maar dat ook zijn voor andere typen helikopters. Met zoveel kennis kunnen ze collega's naar een hoger plan tillen. Het hoofd Tactics Evaluation Standardisation and Simulation (TACTES) van het 299 Squadron en instructeur op de AH-64D gevechtshelikopter, majoor-vlieger Bas, licht toe.

Tekst: Bert van Elk; foto’s: sergeanten Jasper Verolme en Jan Dijkstra

Leestijd: 4 minuten

20 cursisten en 10 heli’s

De hele HWIC duurt ongeveer 12 weken. Tijdens 7 daarvan wordt gevlogen. De cursus bestaat naast veel theorie uit 3 vliegmodules, waarvan HWIC SOF (Special Operation Forces) er 1 is. Dit onderdeel vond deze maand vanaf Vliegbasis Gilze-Rijen plaats op diverse plekken in Nederland. Hierbij draaide het om bijzondere inzetten in samenwerking met special forces. Aan de gehele cursus doen dit jaar naast Nederlandse vliegers en loadmasters ook Duitse collega's mee; in totaal zo'n 20 personen. Tijdens de 3 HWIC-onderdelen wordt er gevlogen met de CH-47 Chinook, AS-532U2 Cougar, AH-64 Apache, NH90 en tevens Duitse NH90's en Eurocopter Tigers. Alles bij elkaar steeds 8 tot 10 toestellen.

3 kisten tegelijk

Vliegers moeten minimaal section lead zijn, dat wil zeggen: 3 kisten kunnen aansturen. Vlieger en loadmaster moeten al een aantal jaren bij een squadron werken en dus ervaren zijn. Nieuwe dingen willen leren en zichzelf verbeteren is een must voor deelname. Die eisen gelden ook voor de Duitse cursisten.

Eerder werd in Duitsland de module HWIC TAC gegeven. Hierbij lag de focus op Electronic Warfare, dus het vechten tegen radarsystemen. Bij de 3e module HWIC STRIKE, gepland voor Bergen in Duitsland, ligt de nadruk op schieten. Door de maatregelen rond COVID-19 is deze module al 2 keer uitgesteld en zal die waarschijnlijk later dit jaar in Nederland plaatsvinden. Naar verwachting ontvangen de deelnemers half december hun certificaat.

Onverwachte situaties

De opleiding kent niet alleen vaste scenario's, ook krijgen de cursisten onverwachte situaties gepresenteerd die ze zelf moeten oplossen. Daarmee kunnen omgaan is heel belangrijk voor een militair vlieger en loadmaster, volgens majoor-vlieger Bas. Flexibel zijn, oplossingen verzinnen en beslissingen nemen, krijgen veel aandacht tijdens de HWIC.

Verschillende vooropleiding

De Duitse en Nederlandse deelnemers hebben een verschillende vooropleiding. Dat betekent dat sommige elementen, zoals het optreden met SOF-eenheden, nieuw zijn voor de Duitse collega’s. Volgens majoor-vlieger Bas is er maar 1 manier om die ‘achterstand’ in te lopen en dat is door het te doen. De Duitse deelname heeft voor de oefening ook een groot voordeel. Zo verzorgden de Duitse collega's bijvoorbeeld het HWIC TAC-gedeelte van de opleiding. “Daardoor hadden wij de beschikking over een supermooi oefengebied dat je in Nederland nergens zal vinden”, aldus majoor-vlieger Bas.

Bekijk voor een uitgebreide oefenreportage van de HWIC TAC het eerste nummer van de Vliegende Hollander dit jaar.

Lange dagen

De HWIC is een intensieve opleiding en niet alleen omdat hij in vergelijking met de Fighter Weapens Instructor Training (5 maanden) relatief kort is. “We zijn beperkt in de beschikbare assets. De squadrons hebben de kisten ook nodig voor reguliere training en oefeningen kosten veel geld. Daarin hebben we naar een balans gezocht. De cursusleiding verwacht van de cursisten dat zij het maximale uit hun training halen. Dat doen ze ook. Vaak zijn wij, de Weapon Instructors, al klaar en willen de cursisten toch nog een keer hun briefing verbeteren. We maken dus lange dagen.”

Oosterburen

Het is in 2020 de 1e keer dat Duitse Tigers en NH90's vliegen tijdens de HWIC, maar niet voor het eerst dat er Duitse militairen meedoen. Dat was in 2008 toen 4 Duitse BO-105-vliegers met 2 Bölkows deelnamen. Daarna stuurden ze observers. Ditmaal zijn de oosterburen goed vertegenwoordigd. “Het initiatief kwam van mijn klasgenoot uit 2008 en omdat we elkaar kennen van oefeningen was de deelname snel een feit”, licht majoor-vlieger Bas toe. “Wij trainen vaker samen tijdens grote oefeningen van de Division Schnelle Kräfte (DSK, red.) waarvan 11 Air Manoeuvre Brigade (11AMB, red.) een onderdeel is. Alle Bundeswehr-helikopters vallen onder het DSK en wij, het DHC, ondersteunen weer 11AMB.”

Buiten hun comfortzone

De afgelopen week lag tijdens de HWIC de nadruk op het opereren met special forces en werd er onder meer getraind met de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten en de Netherlands Maritime Special Operations Forces van het Korps Mariniers. Dat is voor veel cursisten nieuw en ligt buiten hun comfortzone. Het is wel iets om voldoening uit te halen. “Ik vond, toen ik zelf cursist was, het feit dat ik op een hoog niveau mijn werk mocht en kon doen geweldig”, herinnert Bas zich. “Het beste uit jezelf halen en dat vervolgens delen met de mensen die je gaat trainen, zodat ook zij beter worden, gaf mij een kick. Niet dat je na de cursus achterover kunt leunen. We trainen regelmatig de Weapon Instructors om op niveau te blijven. Je moet altijd blijven bijleren. De wereld staat niet stil.”

Duits/Nederlands ‘feestje’

De HWIC is tot op heden een Duits/Nederlands ‘feestje’ en plannen om de opleiding uit te breiden met deelnemers uit andere landen zijn er niet. Logistiek zou dat volgens majoor Bas een uitdaging zijn. “Het kost nogal wat voorbereiding om een HWIC te regelen. Hoe meer landen er meedoen, hoe groter je organisatie moet zijn. Nederland en Duitsland liggen naast elkaar. Dat maakt het iets eenvoudiger. Sommige – grotere – NAVO-landen hebben hun eigen training en veel anderen kunnen of willen het niveau niet aan. Ik zie dit in de toekomst nog wel veranderen als wij er zelf voor openstaan.”