.

Update F-35’s en MQ-9 Reapers

De 2 nieuwste F-35’s die zijn voorbestemd aan Nederland zijn in juni gestart met hun testvluchten. Dat gebeurt vanaf de fabriek in het Italiaanse Cameri. Zodra de AN-11 en AN-12 alle vluchten succesvol hebben afgerond, worden ze formeel verkocht aan Nederland. Naar verwachting arriveren ze beiden medio juli op Vliegbasis Leeuwarden. Door de impact van de coronacrisis is dat met een lichte vertraging op het eerder opgestelde leverschema. Volgens de plannen zouden dit jaar 7 toestellen worden overgedragen. Afhankelijk van de coronamaatregelen in de landen die bij de bouw van het toestel betrokken zijn, verwacht Defensie dat 1 of enkele toestellen pas begin 2021 worden geleverd. Echter is er op dit moment geen aanleiding om te veronderstellen dat de transitie van F-16 naar F-35 in 2024 in gevaar komt.

Ook de levering van de MQ-9 Reapers is vertraagd. De toestellen en grondstations worden naar verwachting in het 4e kwartaal van 2021 geleverd in plaats van eind dit jaar. Die verschuiving heeft een aantal oorzaken. Zo is het sensorpakket, dat als Government Furnished Equipment door de Amerikaanse Luchtmacht wordt aangeleverd, vertraagd. Daarnaast is er vertraging opgelopen bij de benodigde softwareontwikkeling en de bijbehorende luchtwaardigheidscertificering. Foto F-35: adjudant Arnoud Schoor; foto MQ-9 Reaper: sergeant Jan Dijkstra

KLu-brandweer ‘vlamt’ in Brabant

Luchtmachtbrandweer is essentieel voor vliegoperaties, maar soms ook zeer belangrijk voor de B.V. Nederland. In mei rukte de brandweer van Vliegbases Volkel en Eindhoven 3 keer uit voor het blussen van kleine tot zeer grote brand.

Vlakbij Vliegbasis Volkel in het dorp Zeeland, vatte op 15 mei een landbouwvoertuig vlam. De brandweer van het 901 Squadron was snel ter plekke met een E-One crashtender, net als een waterwagen van de brandweer uit Uden. Beide konden niet voorkomen dat het voertuig helemaal uitbrandde.

En paar dagen later, op 19 mei, assisteerde de brandweer van Vliegbasis Eindhoven bij een ernstig ongeluk op de A67, net over de Belgische grens bij Hapert. Bij een ongeluk met 3 vrachtwagens stond een tankwagen in brand en kwam een chauffeur om het leven. Op verzoek van de Veiligheidsregio zette 941 Squadron een crashtender in voor het blussen en koelen van de tankwagen. 

Wederom in Hapert, maar dan nog in Nederland, ging op 29 mei een transportbedrijf in vlammen op. De Veiligheidsregio vroeg wederom Eindhoven om assistentie, waarop zelfs 3 crashtenders uitrukten (foto). De zeer grote brand verlangde inzet van 12 bluswagens, 4 waterwagens en evenzoveel hoogwerkers. Daarvan vloog er zelfs 1 in brand door plotseling oplaaiend vuur. De Officier van Dienst van de Veiligheidsregio was zeer te spreken over de inzet van de basisbrandweer: “Jullie hebben echt het verschil kunnen maken. Zonder jullie slagkracht was het andere gebouw zeker niet behouden gebleven. Het is fijn om te ervaren hoe jullie ons kunnen en willen helpen.”

Assistentie bij de civiele brandweer hoort bij de nationale taken van Defensie. De gezamenlijke inzet wordt op regelmatige basis beoefend. Foto: Dave Hendriks

KDC-10 tankt Amerikaanse bommenwerpers bij

De bemanningen van het 334 Squadron hebben al heel wat dorstige types onder de KDC-10 gehad. Nog niet eerder was daar ook een Amerikaanse B-1B langeafstandsbommenwerper bij. Dat gebeurde wel op 20 mei, boven de Noordzee.

Het bijtanken was onderdeel van een langeafstandsoefening van de US Air Force. De 2 B-1 Lancers van de 28th Bomb Wing vlogen in 24 uur van Ellsworth Air Force Base in South Dakota naar Scandinavië en weer terug. De non-stop vlucht, mogelijk gemaakt dus door air-to-air refueling, bedroeg zo’n 10.000 kilometer.

De toestellen trainden onder andere met Deense F-16’s, Noorse F-35’s, Zweedse JAS-39 Gripens (foto rechts) en dus met het Nederlandse tankvliegtuig. Samenwerking die voor de Amerikanen belangrijk is: “Operaties en afspraken met onze bondgenoten en partners tonen en versterken onze gedeelde inzet voor wereldwijde veiligheid en stabiliteit”, benadrukte de commandant van de USAF in Europa en Afrika generaal Jeff Harrigian. Amerikaanse KC-135 Stratotankers uit Groot-Brittannië (foto links) zorgden de andere keren voor het bijtanken. Foto’s: US Air Force

Instructeurs SERE-school voortaan paars

De survivalschool van de luchtmacht heeft er sinds medio juni nieuwe instructeurs bij, van zowel de landmacht, marine als marechaussee. Dat is bijzonder, want voorheen werden de cursussen aan de Survival Evasion Resistance and Extraction School (SERE-school) alleen aan luchtvarenden gegeven, door luchtmachtpersoneel.

De SERE-school was altijd een must voor vliegers, omdat ze hier leren overleven in vijandelijk gebied, nadat ze met hun toestel zijn neergestort. Maar ook militairen van andere krijgsmachtsdelen kunnen tijdens uitzending verhoogd risico lopen om in vijandelijk gebied geïsoleerd te raken. Daarom moeten sinds 2016 verschillende eenheden de opleiding op zak hebben voor ze op uitzending gaan. Daarin moeten ze onder meer 72 uur individueel overleven in de wildernis zonder door de vijand te worden ontdekt.

"Als we cursisten uit de gehele organisatie opleiden, moet dat ook voor instructeurs gelden”, stelt adjudant hoofdinstructeur Oscar. Maar om ‘professioneel survivallen’ goed over te brengen, moet je jezelf eerst een specialist kunnen noemen. Survival skills tot in perfectie beheersen is dan niet voldoende. De instructeurs moeten minimaal 10 lessen geven en 2 oefeningen ondersteunen. Foto’s: sergeant Jasper Verolme 

Viaduct vernoemd naar gesneuvelde vlieger

Bijna 14 jaar na zijn dodelijke crash in Afghanistan, is een viaduct over de A50 bij Veghel Noord vernoemd naar jachtvlieger Michael ‘Sofac’ Donkervoort. Dat gebeurde op 16 juni door aan weerszijden een bord met zijn naam aan te brengen. Donkervoort woonde in Veghel. 

De kapitein-vlieger kwam op 31 augustus 2006 om het leven in Afghanistan. Hij verongelukte tijdens een missie met zijn F-16. De exacte toedracht van het ongeval is nooit vastgesteld. De voormalig vlieger van 313 Squadron van Vliegbasis Volkel werd 29 jaar. In 2011 ontving Donkervoort postuum een gevechtsinsigne voor de wapeninzet die hij met zijn F-16 uitvoerde, een week voor het ongeval.

De vernoeming van een brug of viaduct is een eerbetoon dat in Amerika en Canada op veel locaties voorkomt. In Nederland is dit initiatief overgenomen. Het is niet alleen een eerbetoon maar ook bedoeld om het Nederlandse volk erop te attenderen dat vrijheid niet vanzelfsprekend is en dat sommige militairen hiervoor de hoogste prijs hebben betaald. 

Het project is één van de activiteiten naar aanleiding van 75 jaar vrijheid in Nederland. Het is de bedoeling dat de komende jaren circa 40 bruggen, viaducten en ecoducten naar militairen worden vernoemd. Het project richt zich op militairen die zijn omgekomen tijdens (vredes)missies bij het uitvoeren van hun taak. Het Veteranen Platform leidt het project dat wordt uitgevoerd in samenwerking met Rijkswaterstaat en de betrokken gemeenten. Foto: sergeant Cristian Schrik

Nieuw online: Luchthavenbesluit militaire vliegbases

Op defensie.nl is nu het onderwerp Luchthavenbesluit (LHB) voor militaire vliegbases te raadplegen. Informatie is daarmee toegankelijk, overzichtelijk en makkelijk vindbaar. Met de nieuwe pagina komt Defensie tegemoet aan een behoefte van belanghebbenden en omwonenden van vliegbases waar LHB-procedures lopen. Via de pagina zijn ook vragen te stellen. 

Defensie verstrekt niet alleen informatie via de nieuwe pagina. De organisatie zoekt ook contact per mail, zoals met omwonenden van Vliegbasis Gilze-Rijen en De Peel. In deze burenmail staat specifieke informatie over oefeningen, trainingen en allerlei andere onderwerpen die van belang zijn voor de omgeving.

Inwoners en belanghebbenden die geïnteresseerd zijn in deze informatie, kunnen hun e-mailadres doorgeven via informatiedepeel@mindef.nl, graag onder vermelding van ‘aanmelding voor burenmailing’. Voor informatie over de situatie rond Gilze-Rijen geldt hetzelfde, maar dan is het e-mailadres dhc.svc@mindef.nl. Binnenkort komt ook Woensdrecht aan de orde op de nieuwe pagina. Foto: sergeant Jasper Verolme

Laagvliegroute jachtvliegtuigen opgeheven

De laagvliegroute voor jachtvliegtuigen Linkroute-10A wordt definitief opgeheven. De route loopt in zuidelijke richting achtereenvolgens door de provincies Friesland, Drenthe, Overijsel en Gelderland. Vliegtuigen mochten er tijdens oefeningen tot 75 meter boven de grond vliegen. Hoewel de route sinds 2002 niet meer werd gebruikt, zorgde de aanwezigheid ervan toch voor planologische beperkingen.

Het aanhouden van de route in opgeschorte toestand had als nadeel dat er geen hoogbouw kon plaatsvinden, zoals windmolens. Ook als de route nooit meer gebruikt zou worden. Wel zou de luchtmacht er dan, indien noodzakelijk, weer gebruik van kunnen maken. De route werd 18 jaar geleden opgeschort vanwege geluidshinder en een potentieel gevaarlijke situatie. Dit laatste vanwege de ligging ten opzichte van luchtvaartterrein Drachten. Deze situatie is sindsdien niet veranderd.Met de beslissing de route definitief te schrappen heeft Defensie rekening gehouden met de belangen van de verschillende regionale overheden en omwonenden, volgens staatssecretaris Barbara Visser. 

Linkroute-10A was onderdeel van de beperkte oefenmogelijkheden binnen Nederland. Visser: “Om een inzetbare krijgsmacht te garanderen, kan het nodig zijn om in de toekomst nieuwe oefengebieden aan te wijzen. Dit gaat altijd in overleg met betrokken overheden en omwonenden.” Foto: adjudant Arnoud Schoor

F-16 vliegt over weilanden.