Dit artikel hoort bij: Materieelgezien 09

Maritieme projecten in vertrouwde haven

Tekst kapitein Arthur van Beveren
Foto Mediacentrum Defensie

In de Northern Naval Shipbuilding Cooperation bundelen Nederland en Noord-Europese landen de krachten om de toelevering en beschikbaarheid van marine-materieel te waarborgen. In de praktijk betekent dit dat projecten dichtbij huis belegd worden om de lokale industrie te stimuleren. Vorige week kwam het partnership met drie concrete projectvoorstellen: seabed warfare in combinatie met ondiep water, modulair ontwerp marineschepen en innovatieve voorstuwingsconcepten met focus op het effect.

Kapitein ter zee Paul Flos van de Afdeling Maritieme Systemen (AMS) van de DMO zag het met lede ogen aan. Grote (staats)bedrijven in Zuid-Europa en elders in de wereld ‘kaapten’ opdrachten weg voor de neus van onze eigen kleinere industrie en er is daardoor geen gelijk speelveld tussen de verschillende industrieën. Grote bedrijven hebben een voordeel ten opzichte van kleinere minder kapitaalkrachtige bedrijven. Het was een van de redenen om de Northern Naval Shipbuilding Cooperation (NNSC) te starten.

‘Geen level playing field tussen de verschillende industrieën’

Tekenen van de Letter of Intent van de NNSC
Directeur-DMO vice-admiraal Arie Jan de Waard op het punt om de Letter of Intent te tekenen. Kapitein ter zee Paul Flos en Floriaan Bijleveld van AMS kijken mee.

Eigen maritieme industrie

“De tweede reden”, zegt Flos, “is dat ik ervan overtuigd ben dat we een eigen industrie nodig hebben voor de manier waarop wij werken. Wij ontwerpen onze eigen schepen voor de specifieke marinetaken die wij hebben. Mijn zorg was dat als we de eigen industrie kwijtraken, we niet meer de beste schepen voor de beste prijs kunnen krijgen.” De gedachte ontstond om een samenwerking aan te gaan. “Met landen waar je culturele overeenkomsten mee hebt, maar die vooral ook allemaal een nationale industrie hebben”, vervolgt de kolonel.

NNSC-overleg in Kopenhagen
Overleg in Kopenhagen tussen vertegenwoordigers van de Ministeries van Defensie aangesloten bij de NNSC.

Synergie zoeken

Zo werd het eerste contact met de Zweden gelegd die net als Nederland een eigen maritieme industrie hebben, met als grootste partij het familiebedrijf Saab, vergelijkbaar met Damen. “Als partners kwamen we uit op de nordics, dus Denemarken, Finland, Noorwegen, en Zweden en de andere ‘bierdrinkende landen’ met eigen industrie, Duitsland, Engeland en Nederland”. Dat is geen exclusief groepje benadrukt Flos. “Maar Europese samenwerking betekent ook synergie zoeken. En als je dezelfde cultuur en denktrant hebt, helpt dat enorm. Het enthousiasme van die landen was vrij snel groot, dus konden we stappen verder maken.”

Het was uiteindelijk de industrie die mee moest werken. “We doen dit om ervoor te zorgen dat we de nationale industrieën behouden. Daar word ik als marineman ook uiteindelijk beter van”, aldus Flos. Het samenwerkingsverband koos ervoor om eerst het MKB te benaderen. “Het overtuigen van de industrie had wat voeten in de aarde maar daarin heeft de NIDV heel goed werk geleverd.”

‘Europese samenwerking betekent ook synergie zoeken’

Het middeldeel van de romp van het CSS nog op het droge.
Het nieuwe Combat Support Ship wordt gebouwd door het Nederlandse Damen, weliswaar in Galati in Roemenië.

Modulaire schepen

Inmiddels heeft de NNSC drie projectvoorstellen uitgeven. Een ervan is een ontwerp voor een modulair schip. “Dat is een gezamenlijk scheepsontwerp waar we per land nog aan kunnen tweaken. Nederland heeft een blue water navy. Wij opereren wereldwijd. Maar de Zweden of Finnen hebben alleen kleinere schepen voor de ondiepe Oostzee nodig. Als je een schip modulair opbouwt, kun je dezelfde apparatuur gebruiken en makkelijk opschalen. Dieselmotoren komen vaak of uit Finland of uit Duitsland, watermakers bijvoorbeeld uit Nederland. Voor al die platformtechnologie bestaat een uitgebreide supply chain van kleine hoogwaardige ondernemingen.”

Northern skills

Er zitten volgens Flos meer voordelen aan zo’n gezamenlijke aanpak. “De investering zit niet aan de voorkant maar in de life cycle. Als je dit samen doet heb je een enorme potentie om het onderhoud goedkoper te doen. Ook de opleiding kan gezamenlijk.” Het betekent niet dat de zuidelijke landen worden uitgesloten van nieuwe projecten. Maar Flos ziet wel bepaalde competenties, ‘northern skills’ zoals hij ze noemt, in de genoemde landen. Arctische operaties bijvoorbeeld, Scandinaviërs zijn gewend om in het ijswater rond te varen.

‘Zoeken naar voorstuwingstypen die ons strategisch onafhankelijk maken’

Ondiepe zeeën

Seabed warfare, een containerbegrip voor de strijd om onderwater-infrastructuur zoals energie- en communicatiekabels, brandstofpijpleidingen maar ook windmolenparken, is een tweede projectvoorstel. “Daar is nu ongeveer de hele wereld mee bezig, zeker vanwege het opblazen van de North Stream 2 leiding. En wij hebben daar met de relatief ondiepe Noord- en Oostzee veel mee te maken. Dat is anders dan het opereren in de Atlantische Oceaan en Middellandse Zee die veel dieper zijn. Om de zeebodem te bewaken kun je werken met onbemande onderwater vaartuigen. Die bestaan allemaal, vooral in de civiele industrie, ook in Nederland. Die zou je kunnen leasen en testen in operationele omstandigheden. Samen dat onderzoek doen en eventueel aankopen levert direct voordelen op”, aldus Flos.

Innovatieve voorstuwing

Innovatieve voorstuwing is het derde projectvoorstel. Uiteindelijk gaat het bij een marineschip om het effect dat het op locatie kan realiseren. Om dat te doen, moet een vaartuig lang op een plek kunnen blijven, zonder afhankelijk te zijn van lange logistieke lijnen. “We zoeken dus naar voorstuwingstypen die ons strategisch onafhankelijk maken”, licht Flos toe. “Dat kan van alles zijn: naast ouderwetse diesel, waterstof en methanol ook nieuwe ontwikkelingen op nucleair gebied.”

Vaart erin

“Je moet dus ook zoeken naar synergie in onderwerpen”, benadrukt Flos. De intentieverklaring om als noordelijke Europese landen binnen de NNSC met elkaar verder te gaan ligt er nu. “We hebben afgesproken klein te beginnen met de landen die we nu hebben. We moeten aantonen dat het concept werkt door met concrete projecten te komen. Daarmee houd je vaart in het project. Quicks wins, om zowel de landen als de industrie te overtuigen dat dit de juiste weg is.” Het uiteindelijk doel? Dat er over tien jaar nogsteeds in al die landen een strategisch onafhankelijke marinebouw-industrie bestaat. En daar hebben de nationale marines en Europa als geheel een groot belang bij.

Overview Northern Naval-Shipbuilding Cooperation