Tekst Arno Marchand
Even proeven van de Embraer C-390 Millennium
De beoogde vervanger van de C-130 was vorige maand even op Eindhoven. De C-390M van fabrikant Embraer was bezig met een tour door Europa en een paar dagen te gast bij het Air Mobility Command bleek mogelijk. Zo konden alle belanghebbenden van de Nederlandse Defensie even proeven van wat mogelijk de toekomst voor 336 Squadron wordt. Mógelijk, want de koop is nog níet gesloten.
‘Dit is ‘m gewoon’
Als een tamelijke verrassing voor alle belanghebbenden en belangstellenden komt afgelopen zomer de C-390 Millennium uit de bus als beoogde vervanger voor de verouderde C-130 Hercules van de luchtmacht. Onder leiding van projectleider kolonel Wim vergelijkt het team van de Defensie Materieel Organisatie (DMO) de C-130J en de al genoemde C-390M. Daarbij vinkt het Embraer-product bijna ieder hokje aan.
“We hebben vaak gehoord en ook zelf wel gedacht: is dit niet te mooi om waar te zijn?”, geeft teamleider vliegtuig luitenant-kolonel Peer aan. “Maar,” reageert Wim, “gaandeweg het traject werd wel duidelijk dat de C-390M de betere papieren had. Dit is ‘m gewoon.
‘Door alle modificaties en verbouwingen zijn onze huidige C-130’s erg uniek’
Belangrijkste redenen
Maar eerst even naar waarom de C-130 ook alweer versneld vervangen moet worden. De eerste reden is de technische veroudering. De twee verlengde C-130H-30’s komen uit 1995. De twee korte C-130H’s zijn weliswaar pas zo’n tien jaar in gebruik bij de luchtmacht, maar stammen al uit eind jaren 70. Daarna vliegen ze eerst vele jaren bij de US Navy tot Defensie ze rond 2005 koopt en ze vijf jaar lang verbouwd worden voor Nederlands gebruik. Kolonel Wim: “Door alle modificaties en verbouwingen zijn onze C-130’s erg uniek, wat hoge instandhoudingskosten geeft. Ze verschillen onderling al, laat staan ten opzichte van andere landen.” Teamleider instandhouding/Integrated Logistic Support (ILS) majoor Chris geeft daarbij aan. “Cruciaal in de versnelde vervanging is de center wingbox (het middelste deel van de vleugels, red.), die tussen 2028 en 2032 bij twee C-130’s vervangen moet worden. Dan zou een vliegtuig een jaar stilstaan met een enorm prijskaartje eraan. Met een vloot van vier toestellen hou je dan niet veel over.”
Daarnaast is door de evacuaties uit Kaboel in 2021 aan het licht gekomen dat er meer behoefte is aan eigen tactisch luchttransport. Het initiële aantal uren dat de vervangers van de C-130 moeten kunnen vliegen, is daardoor bijgesteld van 2.400 naar 4.000 en dan ook met vijf toestellen.
In de kamerbrief van oktober 2020 wordt de versnelde vervanging tussen 2026-2028 van de Hercules-vloot aangekondigd, die eerder gepland stond voor 2031-2033. Daarna krijgt de DMO de opdrachtnota: ga aan de gang met de Defensie Materieel Project (DMP)-B-fase (de kandidatenvergelijking). Daarin onderzoekt het projectteam de geschiktheid van de C-130J en C-390M ten opzichte van de eisen en wensen zoals geformuleerd in de behoeftestelling,. Kolonel Wim: “Alle informatie is geanalyseerd en verwerkt in het DMP-B-rapport en voor besluitvorming aangeboden aan het B-Beraad, samen met ons advies: de C-390M is de geschikte kandidaat die voldoet aan de door Nederland vereiste mogelijkheden.”
‘Bij de ontwikkeling heeft Embraer heel goed gekeken naar de sterke en zwakke punten van de C-130 en de C-17’
Proven concept
“Daarbij moet gezegd,” zo geeft Wim aan, “dat het vliegtuig nog maar in beperkte mate beschikbaar is en het geen proven concept betreft zoals de C-130.” “Dat klopt voor het geheel,” beaamt Chris, “maar als je het vliegtuig in stukjes opknipt, zijn de losse onderdelen dat wel. Dus knoop je die aan elkaar, dan wordt het wel ‘proven’. Kijk bijvoorbeeld eens naar de motoren. Dat type heeft wereldwijd al 250 miljoen uur gevlogen.”
Uiteraard is Wim het met die stelling eens. “De C-390M is een nieuw vliegtuig, maar het is voor tachtig tot negentig procent opgebouwd uit bestaande elementen uit al dan niet de civiele luchtvaartindustrie; commercial off the shelf (van de plank, red.) of military off the shelf. De cockpit is van Rockwell Collins, motoren hangen ook onder Airbus-types en de electronic warfare suite is volledig geïntegreerd en bewezen. Daarbij heeft Embraer bij de ontwikkeling heel goed gekeken naar de sterke en zwakke punten van de C-130 en de C-17. En dat heeft geleid tot dit ontwerp.”
‘Voor Embraer is er geen verschil tussen een militaire en civiele operator’
Civiele benadering
Voormalig vlieger op de C-17 en C-130 Peer geeft aan dat de militaire wereld vroeger met goodies voorop liep, maar nu achter loopt. “Die ‘civvies’ hebben heel goed begrepen hoe je met vliegtuigen omgaat. Niet kunnen vliegen, kost geld. Als je ziet wat voor systemen een civiel vliegtuig standaard aan boord heeft om altijd te kunnen landen, dan zouden wij daar als militairen heel blij mee zijn. Embraer is als civiele fabrikant gewend aan de hoge eisen van de burgerluchtvaart: een vliegtuig op de grond wordt dus niet geaccepteerd.”
Dat zie je ook bij de instandhouding, tekent Chris aan. “Voor Embraer is er in dat opzicht geen verschil tussen een militaire en civiele operator. Ze hebben een gezamenlijke helpdesk, engineering support en logistics support. Alles is volledig geïntegreerd. Het maakt hen niet uit. En dat is volkomen terecht, want het gaat om het leveren van een onderdeel en daarmee een optimale beschikbaarheid van het wapensysteem. Hun helpdesk is 24/7 open en ze denken echt mee.”
‘Ze hebben heel goed naar Amerika gekeken – dat hebben ze slim gedaan’
Op Amerikaanse leest
Nederland zoekt, zoals Wim het omschrijft, een klein aantal vliegtuigen van een type dat héél veel kan. “De C-390 is dat multi-mission-vliegtuig”. En omdat het vanuit een civiel concept ontwikkeld is, zit het al heel dicht bij hoe de Militaire Luchtvaart Autoriteit (MLA, red) de uitvoering wil zien.” Chris vult aan: “De kale C-390 heeft al een Amerikaanse civiele luchtwaardigheidscertificering. Dat is een makkelijk uitgangspunt voor onze MLA.”
Peer heeft zelf een aantal jaar op de C-17 gevlogen en kent het toestel op zijn duimpje. “Als je achterin de C-390 staat, is het net een C-17 alleen de helft kleiner, met maar één gangpad. Bij de ontwikkeling hebben ze heel goed naar Amerikaanse standaarden gekeken. De boekwerken zijn op Amerikaanse leest geschoeid en sluiten naadloos aan op de Amerikaanse doctrine. Dat hebben ze slim gedaan.”
Het vliegtuig is in de basis van alle extra aansluitingen, bedrading en software voorzien.
Tanker
Wat de C-390M bijzonder maakt, is het dat het in de lucht kan worden bijgetankt, dus als receiver. Daarvoor heeft het een probe (tankbuis) boven de cockpit. Daarnaast kan het ook worden uitgerust als tanker. Daarvoor krijgt het zogeheten hose-and-drogue-pods aan de vleugel. Daarmee kunnen C-390M’s elkaar dus bijtanken: buddy-buddy refuelling. “Daarvoor hebben we gekozen zodat je de kist kunt volgooien met vracht en de ander tankt ‘m op een gewenst moment in de lucht bij”, legt Peer uit. “Daarmee verklein je het risico van het aantal toestellen op de grond. Het vliegtuig is voor de mogelijkheden waarvoor het is ontworpen voorzien van alle extra aansluitingen, bedrading en software. Je kan het modulair aanpassen aan de taak die je wilt uitvoeren: het enige wat je hoeft te doen, is de hardware eraan toevoegen.”
‘Op één dag naar Afghanistan en weer terug wordt ineens mogelijk’
Serieus mooi
Niet onbelangrijk zijn ook deze twee eigenschappen van het toestel: sneller en stiller dan de C-130. Dat laatste is belangrijk voor omwonenden van welk vliegveld dan ook én fijn voor de passagiers. Chris: “Achter in een C-390M kun je gewoon met elkaar praten. In een C-130 is dat onmogelijk.” Het is er zelfs stiller dan in een C-17, weet ervaringsdeskundige Peer. “Daarbij vliegt de Embraer nog een tandje sneller dan een C-17. Op één dag naar Afghanistan en weer terug wordt ineens mogelijk, in plaats van vijf dagen met een C-130.”
De belofte ziet er dus goed uit. Nu nog zorgen dat het tot een afronding komt. Wim: “We gaan nu de verwervingsvoorbereiding in. We hopen zo snel als kan het contract te tekenen. We streven daarbij naar een gewenste levering van het eerste vliegtuig eind 2026 met de laatste in 2028. Dat is een heel sportief plan en we hebben niet alles zelf in de hand. Maar we doen er ons best voor, want het is een serieus mooi project.” “Ik heb er zelfs mijn FLO voor opgeschoven”, besluit Peer.
Het DMO-projectteam betrekt in het hele proces iedereen waarvan het denkt dat ze kunnen bijdragen: Staf CLSK-afdelingen, Air Mobility Command, Special Operations Command, 336 Squadron, 11 Luchtmobiele Brigade, Korps Commandotroepen, opleidingsafdelingen enzovoort. Het project is bij aanvang van de B-fase dan ook middels de systematiek van Concurrent Design begonnen met het uitwerken van alle vereisten. Wim: “Daarbij waren alle mogelijke stakeholders vanuit Defensie betrokken. Dat was daarmee een prima basis voor een gedegen kandidatenvergelijking met de C-390M als uitkomst.”